ECLI:NL:RBOVE:2023:1740

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
C/08/289224 / HA ZA 22-426
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebreken aan nieuwbouwwoning en herstelkosten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 10 mei 2023, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. wegens gebreken aan hun nieuwbouwwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende gebreken zijn aan de woning, waaronder problemen met de WTW-installatie, vloerverwarming, riolering, en andere installaties. Eisers hebben de rechtbank verzocht om [gedaagde] te veroordelen tot het vergoeden van de herstelkosten, die door een expert zijn vastgesteld op € 52.535,10. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en heeft [eisers] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor de gestelde gebreken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de herstelkosten voor bepaalde gebreken, zoals de schuifdeur en drinkwaterinstallatie, nader moeten worden onderbouwd door eisers. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en zal opnieuw op de rol komen op 31 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/289224 / HA ZA 22-426
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende in [woonplaats 1] ,
hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. B.J.P. Komen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A.M. Ubink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 november 2023;
- de conclusie van antwoord;
- de aanvullende producties van de zijde van [eisers] ;
- de aanvullende producties van de zijde van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling op 29 maart 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnotities van de zijde van [eisers] .
1.2.
Ten slotte heeft de rechtbank bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over gebreken aan de nieuwbouwwoning van [eisers] . Van verschillende gebreken moet worden beoordeeld of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en vervangende schadevergoeding aan [eisers] moet betalen.
2.2.
De rechtbank zal [eisers] opdragen te bewijzen dat de WTW-installatie, de vloerverwarming en de riolering gebrekkig zijn. Ook zal [eisers] in de gelegenheid worden gesteld om de herstelkosten voor de schuifdeur en de drinkwaterinstallatie nader te onderbouwen. De gevorderde herstelkosten voor de deur tussen de slaapkamer en het balkon, de brandschade aan de lichtkoepel, het closet, het opnieuw indelen van de meterkast, de rookmelders en het energielabel zullen in het eindvonnis worden toegewezen. De gevorderde kosten voor het herstel van de PV-installatie, de gevelbekleding en de draaikiepramen zullen worden afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 14 februari 2020 hebben [eisers] en [gedaagde] een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een nieuwbouwwoning aan de [adres] .
Tot deze aannemingsovereenkomst behoren ook bouwtekeningen en technische specificaties. In de technische specificatie staat onder andere:
“Er geldt een onderhoudstermijn van drie maanden na oplevering. Eventuele onvolkomenheden, die tijdens de onderhoudstermijn aan het licht zijn gekomen, worden vervolgens zo spoedig mogelijk verholpen.”
3.2.
Op 18 december 2020 en 20 januari 2021 hebben er vooropleveringen plaatsgevonden. Op 11 maart 2021 is de woning (definitief) opgeleverd. Bij de oplevering hebben partijen een proces-verbaal van oplevering opgesteld, dat beide partijen hebben ondertekend. Op het proces-verbaal staat onder andere genoemd:
“4. Rand lichtkoepel brandplekken wegschuren
(…)
9. Mk groepenkast niet volgens tekening klant”
3.3.
Op 6 mei 2021 heeft [eisers] aan [gedaagde] gemaild:
“Wij willen nog enkele punten opmerken welke nog opgelost moeten worden.
  • De deur van het balkon sluit niet in het loopslot, de schoot komt niet in de schuitkom
  • (…)
  • Aanpassen WTW nog niet uitgevoerd
  • (…)
  • Closet nog niet vervangen
  • (…)
  • Zonnestroominstallatie werkt nog niet, Onjuiste installatie volgens SMA
  • Nog geen reactie over de groep indeling van de elektricien
(…)”
3.4.
Op 8 februari 2022 heeft (de advocaat van) [eisers] aan [gedaagde] gemaild dat er nog altijd een groot aantal gebreken zijn die moeten worden opgelost:
“De volgende gebreken zijn in ieder geval reeds geconstateerd. Cliënten zullen mogelijk nog een deskundige inschakelen teneinde een volledig beeld te krijgen van de gebreken.
  • Deur slaapkamer/balkon sluit niet in loopsloot en voldoet niet aan politiekeurmerk.
  • Draaikiepramen aan voorzijde 1e verdieping zijn niet goed te bedienen. Er is een poging gedaan om deze te herstellen, maar het gebrek is nog niet verholpen.
  • Schuifdeur aan de tuinzijde begane grond is (te) zwaar om te bedienen en blijft haken achter de vergrendeling. Na vervanging van de rubber is dit probleem nog niet opgelost. De deur beschadigt daarnaast het kozijn, waardoor de verf afgesleten is.
  • Dakkoepel heeft brandschade, waardoor het materiaal is aangetast.
  • Closet badkamer 1e verdieping heeft schade onder de closetbril. Bij het vervangen van de closetbril is dit geconstateerd. Het closet is door cliënten vervangen. De herstelkosten ervan bedrag Euro 245,02.
  • Zonnestroom installatie (PV-installatie) voldoet niet aan de installatievoorschriften van de fabrikant, met als gevolg dat de verwachte opbrengst zoals voortvloeit uit de onderliggende EPC-berekening niet wordt gehaald. Cliënten hebben u hierover reeds meerdere malen aangesproken, maar u heeft dit niet hersteld. Cliënten hebben Max-Tech B.V. ingeschakeld om het systeem op correcte wijze aan te brengen. De kosten ad Euro 1.295,47 komen voor uw rekening.
  • Meterkast is niet conform NEN-1010. Na een kortsluiting op de 2e verdieping is geconstateerd dat er verkeerde ‘busboards’ zijn gebruikt, hetgeen voor een onveilige situatie heeft gezorgd. Cliënten hebben u hierover in kennis gesteld, doch er is geen actie ondernomen om de onveilige situatie weg te nemen. Cliënten hebben Max-Tech B.V. ingeschakeld om de onveilige situatie op te heffen. De kosten ad Euro 748,88 komen voor uw rekening.
  • Gevelbekleding zijgevel achter is afwijkend materiaal dan voorzijde. In de contractstukken wordt niet uitgegaan van een afwijkend materiaal.
Naast vorenstaande de gebreken is gedurende de bouw en naderhand aangegeven dat de woning niet conform de koop-aannemingsovereenkomst, de bouwtekeningen etc. en het bouwbesluit is gebouwd. Cliënten lijden als gevolg daarvan schade.
Het gaat om de volgende aanvullende gebreken die u eveneens dient te herstellen:
  • Riolering voldoet niet aan NEN 3215;
  • Drinkwaterinstallatie voldoet niet aan NEN1006;
  • Elektrotechnische installatie voldoet niet aan NEN1010 en voldoet niet aan geleverde tekeningen ten behoeve van meerwerkaanvraag;
  • Verwarmingsinstallatie voldoet niet aan ISSO 49 en ISSO 51 en ISSO 57;
  • Brandontruimingsinstallatie voldoet niet aan NEN2555;
  • Ventilatiesysteem voldoet niet aan NEN1087.
  • Energielabel is afgegeven op basis van EPC-berekening (oude methode. De woning is opgeleverd in 2021 zodat de nieuwe berekeningsmethode geldt.
(…)
Namens cliënten verzoek ik, en voor zover nodig sommeer ik u ombinnen 2 weken na hedenover te gaan tot herstel en voorafgaand aan de start met cliënten te overleggen over het plan van aanpak om tot herstel te komen.
(…)
Indien u na ommekomst van deze termijn hiertoe niet bent overgegaan, stel ik u reeds nu voor alsdan in gebreke en zal ik namens cliënten aanspraak maken op (vervangende) schadevergoeding, bestaande uit herstelkosten, schadevergoeding, nevenkosten en juridische kosten. (…)”
3.5.
[gedaagde] heeft op 10 februari 2022 gereageerd op de gestelde tekortkomingen, maar heeft deze niet hersteld.
3.6.
[eisers] heeft een expertiserapport op laten maken door EXP Schadebegeleiding (hierna EXP ). In het rapport d.d. 29 september 2022 staat als bedrag van de totale herstelkosten van alle daarin genoemde gebreken een bedrag van € 52.535,10 (inclusief btw).

4.Het geschil

4.1.
[eisers] heeft gevorderd dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden schade ten gevolge van de aan [eisers] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst;
[gedaagde] zal veroordelen om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis aan [gedaagde] te betalen het bedrag aan vervangende schadevergoeding ten aanzien van de herstelkosten van de gebreken, zijnde een bedrag van € 63.042,12, althans € 52.535,10;
[gedaagde] zal veroordelen om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis aan [gedaagde] te betalen het bedrag van de expertisekosten van € 2.211,28 inclusief btw;
[gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[gedaagde] zal veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank stelt voorop dat [eisers] in de e-mail van 8 februari 2022 de verbintenis tot nakoming heeft omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. De rechtbank zal hierna per gesteld gebrek beoordelen of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en daarom gehouden is om de schade die [eisers] lijdt door het (laten) herstellen van de gestelde gebreken te vergoeden.
Deur slaapkamer/balkon
5.2.
[eisers] heeft gesteld dat de deur naar het balkon niet goed sluit. De deur heeft te grote hang- en sluitnaden en het slot valt niet goed in de sluitkom. Ook na vervanging van de deur is het gebrek niet hersteld. Dat de deur na vervanging nog steeds niet goed sluit, heeft [eisers] op 15 oktober 2022 per e-mail, ondersteund met foto’s, aan [gedaagde] laten weten (productie 18).
5.3.
[gedaagde] heeft gesteld dat het gebrek aan de deur is hersteld. De deur is immers vervangen. Maar naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] dit (bevrijdende) verweer onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft namelijk eveneens verklaard dat de nieuwe deur waarschijnlijk nog wat bijgesteld moet worden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] ook aangegeven dat de deur een punt is dat nog openstaat en dat de leverancier van de deur ‘er niet voor wegloopt’. De stelling dat [eisers] een stookseizoen moet wachten op herstel omdat de deur zich nog moet aanpassen, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. Zowel de oorspronkelijke deur als de nieuwe deur hebben immers een stookseizoen meegemaakt. Bovendien mag verwacht worden dat een deur bij oplevering functioneert, zeker als die deur van buiten toegang tot het huis geeft.
[gedaagde] is op dit punt dan ook tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. [gedaagde] is daarom aansprakelijk voor de herstelkosten. Het gevorderde bedrag van € 103,00 exclusief btw / € 124,63 inclusief btw is door [gedaagde] niet voldoende gemotiveerd weersproken en zal worden toegewezen.
De draaikiepramen
5.4.
[eisers] heeft gesteld dat is overeengekomen dat op de eerste verdieping draaikiepramen zouden worden geplaatst. [eisers] baseert zich daarbij op de technische omschrijving en de bouwtekeningen bij de aannemingsovereenkomst.
5.5.
[gedaagde] heeft betwist dat op de eerste verdieping draaikiepramen zouden komen. Volgens [gedaagde] heeft [eisers] de verkeerde bouwtekeningen overgelegd, namelijk die van 23 januari 2020 en niet de juiste – definitieve – bouwtekeningen van 12 februari 2020. Op de juiste bouwtekeningen is volgens [gedaagde] te zien dat er andere lijnen op de ramen staan, die aangeven dat het raam kiept en niet naar de zijkant draait. Dat op de eerste verdieping draaikiepramen zouden komen, is niet overeengekomen, aldus [gedaagde] .
5.6.
De rechtbank overweegt dat [eisers] niet heeft weersproken dat de bouwtekeningen die [gedaagde] als productie 2 heeft overgelegd de juiste bouwtekeningen zijn. De door [gedaagde] genoemde datums blijken ook uit de verschillende tekeningen. De lijnen die op draaikiepramen zouden wijzen, staan op de juiste tekeningen niet meer. [eisers] heeft de uitleg van [gedaagde] met betrekking tot de betekenis van de lijnen op de tekeningen ook niet weersproken. De stelling van [eisers] dat [gedaagde] het gebrek heeft erkend door het raam te proberen af te stellen, gaat niet op. Dat herstel werd immers gedaan door de leverancier, niet door [gedaagde] . Dit onderdeel van de vordering zal de rechtbank dan ook afwijzen.
De schuifdeur
5.7.
Het door [eisers] gestelde gebrek aan de schuifdeur wordt door [gedaagde] erkend. Het verweer dat het gebrek inmiddels is hersteld, is door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] stelt namelijk dat de deur wellicht nog afgesteld moet worden. Dat had naar het oordeel van de rechtbank reeds op de weg van [gedaagde] gelegen. Nu [gedaagde] dat niet heeft gedaan, is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. [gedaagde] moet de schade vergoeden. Het bedrag € 500,00 dat [eisers] heeft gevorderd, is een stelpost. [eisers] zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om de herstelkosten nader te onderbouwen.
De brandschade aan de lichtkoepel
5.8.
[gedaagde] heeft de stelling van [eisers] dat schade is ontstaan aan de kunststof van de lichtkoepel niet weersproken. [gedaagde] stelt de schade te hebben weggeschuurd. De schade die resteert, is volgens [gedaagde] zo klein dat dit niet meer als een gebrek kan worden gezien. Volgens [gedaagde] kan zo’n lichtkoepel niet worden vastgezet zonder deze te verhitten. Ook bij het plaatsen van een nieuwe koepel zal deze schade dus ontstaan.
5.9.
De rechtbank overweegt dat het feit dat er bij het plaatsen van een lichtkoepel vrijwel altijd schade aan de kunststof ontstaat, niet betekent dat er dan geen sprake kan zijn van een gebrek. Daarnaast volgt de rechtbank de stelling van [eisers] dat de brandschade en het wegschuren van de brandplek de kunststof heeft aangetast en de kunststof daardoor een minder lange levensduur heeft dan [eisers] mag verwachten. Naar het oordeel van de rechtbank is [gedaagde] dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De door [eisers] gevorderde herstelkosten van € 150,00 exclusief btw / € 181,50 inclusief btw zullen worden toegewezen.
Met betrekking tot de gestelde ontbrekende valbeveiliging heeft [eisers] geen vordering ingesteld. De rechtbank zal daar dan ook niet op ingaan.
Het closet
5.10.
[eisers] heeft gesteld dat er schade is ontstaan aan de closetpot. De schade werd na de oplevering opgemerkt en is daarom niet op het pv van oplevering vermeld.
[gedaagde] heeft niet betwist dat er schade aan het closet heeft bestaan. Wel heeft [gedaagde] aangevoerd dat de wc tijdens de oplevering is bekeken en dat toen geen schade is geconstateerd. Wellicht heeft [eisers] dit zelf veroorzaakt. Bovendien heeft [eisers] [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld om de schade zelf te herstellen, aldus [gedaagde] .
5.11.
De rechtbank overweegt dat [eisers] de schade aan de closetpot op 6 mei 2021 bij [gedaagde] heeft gemeld. Dat is weliswaar twee maanden ná oplevering, maar volgens de overeenkomst geldt een onderhoudstermijn van drie maanden na oplevering. [gedaagde] stelt in de conclusie van antwoord zelfs dat sprake is van een onderhoudstermijn van zes maanden. Hoe dan ook, of de schade zichtbaar zou moeten zijn geweest tijdens de oplevering kan in het midden blijven, omdat de onderhoudstermijn niet is beperkt tot niet-zichtbare gebreken. Ondanks het feit dat het gebrek niet bij oplevering is vastgesteld, is [gedaagde] dan ook aansprakelijk voor deze schade. Dat [eisers] de schade zelf zou hebben veroorzaakt, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. De rechtbank verwerpt daarnaast het verweer van [gedaagde] dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om de schade te herstellen. [eisers] heeft namelijk – onder andere – dit gebrek op 6 mei 2021 bij [gedaagde] gemeld, maar [gedaagde] heeft de schade niet hersteld. [gedaagde] moet de gevorderde herstelkosten van € 190,00 exclusief btw / € 229,90 inclusief btw dan ook aan [eisers] betalen.
De PV-installatie
5.12.
[eisers] heeft gesteld dat de zonnestroominstallatie ondeugdelijk is aangelegd en niet naar behoren functioneerde. De bekabeling lag niet goed en aan de installatie bleek schade te bestaan. Ook stonden de zonnepanelen volgens [eisers] op een onjuiste manier opgesteld. De panelen moeten naar dezelfde kant zijn gericht en niet in een oost/westopstelling staan. Door de ondeugdelijke installatie werd de verwachte opbrengst niet gehaald, aldus [eisers] . Inmiddels heeft hij de installatie laten aanpassen.
5.13.
[gedaagde] heeft betwist dat sprake is van een gebrekkige zonnestroominstallatie. Dat blijkt nergens uit, zeker niet nu [eisers] de installatie zelf heeft gewijzigd. De foto’s die [eisers] heeft overgelegd tonen niet de situatie bij oplevering, maar de situatie tijdens het uitvoeren van de aanpassingen aan de installatie door [eisers] zelf. De opstelling van de panelen is destijds gekozen omdat dit de best mogelijke opstelling was, gezien de inrichting van het dak. [gedaagde] betwist ook dat er op het vlak van de opbrengst van de zonnepanelen sprake is van een gebrek.
5.14.
De rechtbank stelt voorop dat [eisers] slechts vergoeding van schade vordert in verband met het veranderen van de opstelling van de zonnepanelen. Het geschil van partijen voor zover hier van belang heeft daar dus betrekking op en de vraag is of [gedaagde] door de opstelling van de zonnepanelen tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat partijen een bepaalde opstelling van de zonnepanelen zijn overeengekomen en dat [gedaagde] als aannemer uiteindelijk voor de door hem uitgevoerde opstelling van de panelen heeft gekozen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eisers] de door hem gestelde verkeerde opstelling niet voldoende onderbouwd. De rechtbank overweegt nog dat in het rapport van EXP niet goed gemonteerde rails, afgebroken borgingen en niet conform NEN1010 aangelegde bekabeling zijn vermeld. Maar nu [eisers] heeft erkend dat de foto’s die hij heeft overgelegd na demontage van de panelen zijn genomen, kan daaruit niet blijken dat de installatie na oplevering gebrekkig was. En in het rapport van EXP staat dat de deskundige is afgegaan op door [eisers] verstrekte informatie en niet zelf de door [eisers] genoemde gebreken heeft kunnen waarnemen. [eisers] heeft ook dit door hem gestelde gebrek onvoldoende kunnen onderbouwen. De rechtbank zal dit deel van de vordering afwijzen.
De meterkast
5.15.
[eisers] heeft gesteld dat er in de elektrische installatie een verkeerde busboard is gebruikt. Daarnaast waren er te veel wandcontactdozen op een eindgroep aangesloten. Er waren 23 wandcontactdozen aangesloten, waar dat maximaal 10 wandcontactdozen mag zijn. Doordat een onveilige situatie ontstond, heeft [eisers] deze gebreken zelf hersteld.
5.16.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde] heeft erkend dat het busboard moest worden vervangen. Wat betreft het aantal aansluitingen op de eindgroep heeft [gedaagde] verklaard te twijfelen of de situatie die [eisers] beschrijft de situatie na oplevering was. Daarmee heeft [gedaagde] onvoldoende betwist dat er te veel aansluitingen op een eindgroep waren aangesloten en dat de inrichting van de meterkast opnieuw moest worden ingericht. Voor deze gebreken is [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank aansprakelijk.
5.17.
Daarnaast heeft [eisers] gesteld dat [gedaagde] de elektra niet conform de overeenkomst en de tekeningen heeft aangelegd. De rechtbank overweegt dat tussen partijen vaststaat dat naast de oorspronkelijke afspraken in de aannemingsovereenkomst ook meerwerk is afgesproken. [eisers] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de tekeningen die hij heeft overgelegd als bijlage 3 van het rapport van EXP tussen partijen zijn overeengekomen. De in de meerwerkovereenkomst genoemde datum van 28 februari 2020 komt namelijk niet voor op de tekeningen.
5.18.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade door de verkeerde busboard en de overschreden belasting per eindgroep door het aantal aangesloten wandcontactdozen. [eisers] heeft voor het opnieuw indelen van de meterkast een bedrag van € 748,88 (inclusief btw) gevorderd. [gedaagde] heeft de hoogte van de gevorderde kosten betwist, omdat op de factuur ook een starttarief, tekenwerk en BTW worden berekend, terwijl het gaat om aanpassingen die [eisers] zelf heeft uitgevoerd. Daar heeft [eisers] niet meer op gereageerd. De rechtbank zal dan ook een bedrag van € 261,00 + € 67,40 + € 5,59 = € 333,99 exclusief btw toewijzen.
De gevelbekleding
5.19.
[eisers] heeft gesteld dat de gevelbekleding aan de zijgevel achter anders is dan aan de voorzijde, maar dat tussen partijen niet is overeengekomen dat afwijkend materiaal zou worden gebruikt. [gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat partijen voor de oplevering hebben overlegd en een andere uitvoering van de zijgevel zijn overeengekomen. Volgens [gedaagde] gebeurde dat nadat de gemeente had verklaard dat dat zonder vergunning mocht en is de verklaring van de gemeente daarover destijds ook aan [eisers] overgelegd. Dat heeft [eisers] niet weersproken. Daarnaast is [eisers] bij de oplevering niet teruggekomen op de – nochtans zichtbare – gevelbekleding. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende vast komen te staan dat afwijkende gevelbekleding is overeengekomen. [gedaagde] op dit punt niet tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
De WTW-installatie/ventilatie
5.20.
[eisers] heeft gesteld dat de vereiste waardes voor luchtverversing niet worden gehaald. Er is onvoldoende toe- en afvoer van lucht. Zehnder heeft in juni 2021 de installatie beoordeeld. Uit het als bijlage bij het rapport van EXP gevoegde rapport van Zehnder blijkt dat er een onbalans is in het systeem, dat waarschijnlijk een gevolg is van teveel weerstand.
5.21.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de installatie bij oplevering is ingeregeld en dat het toen aan de vereiste waardes voldeed. De rechtbank overweegt dat [eisers] dat niet heeft weersproken. Ter zitting heeft [gedaagde] echter erkend dat uit de metingen die [eisers] door Zehnder heeft laten uitvoeren een onbalans blijkt. Naar de mening van [gedaagde] is deze onbalans echter nooit helemaal te verwijderen en is de mate van onbalans toelaatbaar. De rechtbank acht het, gelet op de beoordeling van Zehnder, aannemelijk dat het systeem niet functioneert. Het gebrek is op 6 mei 2021 aan [gedaagde] gemeld, dus binnen drie maanden na oplevering en binnen de onderhoudstermijn. [eisers] zal dan ook worden opgedragen om te bewijzen dat deze mate van onbalans een gebrek aan het ventilatiesysteem oplevert.
De rookmelders
5.22.
[gedaagde] heeft ter zitting erkend dat er meer rookmelders in de woning aanwezig zouden moeten zijn en aangegeven dat de installateur wel meer rookmelders wil plaatsen. Gelet op de omzettingsverklaring van [eisers] dient [gedaagde] de (onweersproken) kosten van € 246,00 exclusief btw / € 297,66 inclusief btw voor het plaatsen van extra rookmelders te vergoeden.
Vloerverwarming
5.23.
[eisers] heeft gesteld dat de vloerverwarming gebrekkig is, omdat deze in de badkamer te veel capaciteit heeft en de woonkamer te weinig. Ter onderbouwing heeft [eisers] verwezen naar het rapport van EXP .
5.24.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij bij oplevering berekeningen heeft gemaakt die erop duiden dat het systeem goed werkte (overgelegd als productie 7). [eisers] heeft ter zitting weersproken dat de berekening ten tijde van de oplevering is gemaakt. Tussen partijen staat wel vast dat [eisers] na de oplevering een warmtepomp heeft geïnstalleerd en dat de installatie daarop is aangepast. De bevindingen in het rapport van EXP zijn gebaseerd op de nieuwe situatie met warmtepomp. Uit die bevindingen kan dus niet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een gebrek waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is. Bovendien heeft [gedaagde] aangevoerd dat met onjuiste aanvangswaarden is gewerkt. Gelet op de betwisting door [gedaagde] zal [eisers] in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat het verwarmingssysteem vóór het plaatsen van de warmtepomp niet goed functioneerde.
De drinkwaterinstallatie
5.25.
Volgens [eisers] bestaan verschillende gebreken aan de drinkwaterinstallatie. De wachttijd voor warm water is te lang. Het leidingwerk is niet overal geïsoleerd en is niet juist gemonteerd.
5.26.
[gedaagde] heeft betwist dat sprake is van de gestelde gebreken. De foto’s die [eisers] heeft overgelegd tonen volgens [gedaagde] de situatie van het moment dat het werk nog in uitvoering was. De meting van de wachttijden ontbreekt. Daarnaast is ook hier de installatie aangepast. [eisers] heeft namelijk een zonnecollector geïnstalleerd.
5.27.
De rechtbank stelt voorop dat partijen het erover eens zijn dat de installatie van een zonnecollector de gebreken aan de drinkwaterinstallatie in ieder geval niet heeft verergerd. Daarnaast heeft [gedaagde] niet betwist dat de montage en isolatie van de leidingen niet is gewijzigd door de installatie van de zonnecollector. Het verweer dat het niet functioneren van de installatie aan de uitgevoerde aanpassingen ligt, verwerpt de rechtbank dan ook. Voorts heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist dat de isolatie en montage van de leidingen bij oplevering gebrekkig was. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat de installatie zo is opgeleverd. [gedaagde] heeft niet toegelicht hoe de installatie dan wel is opgeleverd. Daarnaast zijn er bij oplevering geen metingen gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] hiermee onvoldoende betwist dat sprake is van gebreken aan de drinkwaterinstallatie. [gedaagde] is dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
[eisers] heeft de kosten voor het aanpassen van de drinkwaterinstallatie – in verband met de bij het herstel te verwachten gevolgschade – samen met de kosten voor het aanpassen van de elektra, de vloerverwarming en de riolering gevorderd. [eisers] zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om de kosten voor het herstel van de drinkwaterinstallatie nader te onderbouwen.
De riolering
5.28.
[eisers] heeft gesteld dat de riolering niet voldoende afloopt en dat de ontspanningsleiding niet juist is aangesloten. Ook ligt het riool aan de achterzijde niet diep genoeg, waardoor er vorstgevaar is. Daarnaast loopt de hemelwaterafvoer van de buren door de woning van [eisers] .
[gedaagde] heeft deze stellingen betwist. Volgens [gedaagde] zijn de foto’s die [eisers] ter onderbouwing heeft overgelegd van vóór de oplevering en heeft [gedaagde] daarna nog aanpassingen gedaan. De rechtbank volgt [gedaagde] in zijn stellingen dat enkel de foto’s niet voldoende zijn om te onderbouwen dat sprake is van de gestelde gebreken. [eisers] zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat sprake is van gebreken aan de riolering.
Het energielabel
5.29.
[eisers] heeft gesteld dat de woning een onjuist energielabel heeft gekregen, doordat het energielabel op basis van de vergunning is aangevraagd en niet op basis van de feitelijk opgeleverde woning. [gedaagde] heeft niet betwist dat het energielabel niet klopt, maar heeft aangevoerd dat [eisers] geen belang heeft bij de vordering omdat er geen hoger energielabel bestaat dan A. Dat verweer houdt echter geen stand, want [gedaagde] heeft niet weersproken dat er een hoger energielabel bestaat, namelijk A++++. Ook het verweer van [gedaagde] dat het gebrekkige energielabel niet bij de oplevering is gemeld, slaagt niet. Het energielabel is namelijk geen zichtbaar gebrek dat tijdens een oplevering naar voren dient te komen. Naar het oordeel van de rechtbank is [gedaagde] dan ook tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het gevorderde bedrag van € 230,00 exclusief btw / € 278,30 inclusief btw ligt dan ook voor toewijzing gereed.
Conclusie
5.30.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst ten aanzien van de volgende gebreken:
  • de deur tussen de slaapkamer en het balkon;
  • de schuifdeur;
  • de brandschade aan de lichtkoepel;
  • het closet;
  • de indeling van de meterkast;
  • de rookmelders;
  • de drinkwaterinstallatie;
  • het energielabel.
Voor zover mogelijk zullen de genoemde herstelkosten – in het eindvonnis – worden toegewezen. Wat betreft de herstelkosten voor de schuifdeur en de drinkwaterinstallatie zal [eisers] in de gelegenheid worden gesteld deze kosten nader te onderbouwen.
5.31.
Voorts zal [eisers] in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat sprake is van gebreken aan:
  • de WTW-installatie;
  • de vloerverwarming;
  • de riolering.
5.32.
Indien [eisers] slaagt in zijn bewijsopdracht zal de rechtbank [gedaagde] veroordelen tot het vergoeden van de desbetreffende gebreken. [eisers] heeft thans de kosten van het herstel aan de WTW-installatie, de vloerverwarming, de drinkwaterinstallatie en de riolering gevoegd. Zoals onder 5.30. is overwogen dient [eisers] nu al de kosten van het herstel aan de drinkwaterinstallatie nader te onderbouwen. De rechtbank geeft [eisers] in overweging, uit een oogpunt van proceseconomie, ook nu al de kosten van het herstel aan de WTW-installatie, de vloerwarming en de riolering per onderdeel te becijferen.
5.33.
Over drie weken, dus (uiterlijk) op
woensdag 31 mei 2023, moet [eisers] aan de rechtbank laten weten hoe hij zijn bewijs wil gaan leveren. Schriftelijke stukken moeten (uiterlijk) op die datum al worden ingeleverd.
5.34.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt [eisers] op te bewijzen:
  • dat het ventilatiesysteem gebrekkig is en met name of deze mate van onbalans een gebrek oplevert;
  • dat het verwarmingssysteem vóór de aanpassingen in verband met de warmtepomp niet goed functioneerde;
  • dat sprake is van gebreken aan de riolering;
6.2.
stelt [eisers] in de gelegenheid om de kosten voor het herstel van de schuifdeur en de kosten voor het herstel van de drinkwaterinstallatie nader te onderbouwen;
6.3.
stelt [eisers] in de gelegenheid om desgewenst de kosten van het herstel van de WTW-installatie, de riolering en de vloerverwarming afzonderlijk te becijferen;
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 31 mei 2023voor uitlating door [eisers] , over of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
6.5.
bepaalt dat [eisers] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren, maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct op de rolzitting van
woensdag 31 mei 2023in het geding moet brengen;
6.6.
bepaalt dat [eisers] , indien hij getuigen wil laten horen, op de rolzitting van
woensdag 31 mei 2023de namen van de te horen getuigen moet opgeven;
6.7.
bepaalt dat partijen op de rolzitting van
woensdag 31 mei 2023schriftelijk 20 verhinderdata (of 40 verhinderingsdagdelen) moeten opgeven voor de drie maanden volgend op deze rolzitting, waarna datum en tijdstip van het mogelijke getuigenverhoor zullen worden bepaald;
6.8.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van het getuigenverhoor zelfstandig zal bepalen, alsmede dat het getuigenverhoor zou kunnen worden bepaald op een verhinderdag, indien partijen bij hun opgave meer dan 20 verhinderdata (of 40 verhinderingsdagdelen) hebben opgegeven;
6.9.
bepaalt dat het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden uitgesteld nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
6.10.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden ten overstaan van
mr. C.A. de Beaufort in het gerechtsgebouw te Zwolle aan de Schuurmanstraat 2;
6.11.
bepaalt dat partijen er zelf voor moeten zorgen dat de getuigen op die dag in de rechtbank zijn om te kunnen worden gehoord;
6.12.
de namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven;
6.13.
bepaalt dat partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
6.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023. (SB)