In deze zaak heeft de Almelo's Woningstichting 'Beter Wonen' een kort geding aangespannen tegen de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Beter Wonen, vorderde dat de bewindvoerder hen binnen twee dagen na betekening van het vonnis zou toelaten in de woning en hen zou toestaan om werkzaamheden uit te voeren zoals beschreven in de bewonersbrochure. De vordering omvatte ook de verplichting voor de bewindvoerder om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden en om, indien nodig, de woning tijdelijk te ontruimen. De procedure begon met een dagvaarding op 8 mei 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 mei 2023, waarbij Beter Wonen vertegenwoordigd was door hun gemachtigde, mr. M. Douwenga. De bewindvoerder was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en wees deze toe. De bewindvoerder werd veroordeeld tot medewerking aan de gevorderde werkzaamheden en moest de proceskosten vergoeden, die tot dat moment waren begroot op € 786,15. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.