ECLI:NL:RBOVE:2023:1846

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10460618 \ CV EXPL 23-1517
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van documenten en toelichting door voormalig curator in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 22 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] B.V. en [gedaagde]. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Shaaban, had de rol van curator overgenomen van de gedaagde, die eerder curator was van [betrokkene]. De eiser vorderde dat de gedaagde documenten zou overleggen, waaronder een schuldenoverzicht en een schriftelijke toelichting op overboekingen die van de rekening van [betrokkene] naar de rekening van [gedaagde] zijn gedaan. De gedaagde had hier niet op gereageerd, wat leidde tot de vordering van de eiser op basis van artikel 843a Rv.

De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eiser voldoende was onderbouwd, aangezien de eiser zonder de gevraagde stukken niet in staat was om de financiële belangen van [betrokkene] te behartigen. De gedaagde voerde verweer aan, stellende dat hij geen toegang had tot de benodigde documenten omdat zijn broer, die de beschikking had over de e-mail en bankrekening, in het ziekenhuis lag. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in staat moest worden geacht om uitleg te geven over de overboekingen en dat hij verplicht was om de gevraagde documenten te overleggen.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het schuldenoverzicht en de schriftelijke toelichting aan de eiser te verstrekken. Tevens werd een dwangsom van € 250,00 per dag opgelegd voor het geval de gedaagde in gebreke zou blijven, met een maximum van € 2.500,00. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die tot op heden zijn begroot op € 722,84, plus nakosten van € 132,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10460618 \ CV EXPL 23-1517
Vonnis in kort geding van 22 mei 2023
in de zaak van
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
in haar hoedanigheid van curator van de heer
[betrokkene],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] , respectievelijk [betrokkene] ,
gemachtigde: mr. M. Shaaban,
toevoegingsnummer 3LX4534,
tegen
[gedaagde], in zijn hoedanigheid van voormalig curator van de heer
[betrokkene],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 april 2023;
- de e-mail van [gedaagde] van 4 mei 2023;
- de e-mail met productie 5 van de zijde van [eiser] van 5 mei 2023;
- de mondelinge behandeling op 8 mei 2023, waarbij van de zijde van [eiser] zittingsaantekeningen zijn overgelegd en waar de griffier aantekeningen heeft gemaakt van wat er is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is van 16 augustus 2021 tot 16 december 2022 curator van [betrokkene] geweest. Op verzoek van [gedaagde] heeft de kantonrechter in Zutphen [gedaagde] per 16 december 2022 ontslagen als curator. [eiser] is per diezelfde datum als curator van [betrokkene] benoemd. In de beschikking waarin [gedaagde] is ontslagen en [eiser] is benoemd, heeft de kantonrechter aan [gedaagde] de verplichting opgelegd om binnen twee maanden na 16 december 2022 eindrekening en verantwoording van het gevoerde beheer af te leggen aan [eiser] .
2.2.
Op 19 december 2022, 31 januari 2023 en 17 maart 2023 heeft [eiser] [gedaagde] aangeschreven en verzocht om het dossier van [betrokkene] over te dragen en een toelichting te geven op overboekingen die zijn gedaan van de rekening van [betrokkene] naar de rekening van [gedaagde] . [gedaagde] heeft niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert op grond van artikel 843a Rv dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om de volgende documenten per aangetekende post en binnen een termijn van drie werkdagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] toe te zenden:
  • laatste drie maanden uitkeringsspecificaties
  • laatste beschikking toeslagen
  • polis zorgverzekering
  • polissen AVP en inboedelverzekering
  • polis uitvaartverzekering
  • laatste drie maanden afschriften beheerrekeningen
  • overzicht schulden
  • toekenning PGB
  • CIZ indicatie
  • beschikking WLZ/WMO
  • zorgplannen/voortgangsrapportages
  • contactgegevens van betrokken hulpverleners en familie
  • laatste budgetplan
  • een schriftelijke toelichting bij iedere overboeking van het rekeningnummer van [betrokkene] naar het rekeningnummer van [gedaagde] .
[eiser] vordert een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,00. Daarnaast vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. [gedaagde] heeft het curatorschap samen met zijn broer uitgevoerd. Zijn broer heeft de beschikking over de e-mail en de bankrekening op naam van [gedaagde] , en dus over alle informatie en documenten met betrekking tot de curatele van [betrokkene] . Nu zijn broer in het ziekenhuis ligt en niet bij kennis is, heeft [gedaagde] daar geen toegang toe. Om overzicht en een toelichting te kunnen geven heeft hij eerst toegang tot de bankrekening en het e-mailaccount nodig.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vorderingen is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gegeven. [eiser] heeft gesteld dat de gevraagde stukken spoedig verstrekt moeten worden, omdat [eiser] zonder de stukken niet in staat is om de financiële belangen van [betrokkene] optimaal te behartigen. Daarmee heeft [eiser] het spoedeisend belang bij haar vorderingen voldoende onderbouwd.
4.2.
Ter zitting heeft [gedaagde] enkele stukken aan [eiser] overgelegd. [eiser] heeft vervolgens toegelicht van welke stukken zij de vordering tot afgifte handhaaft. Dat zijn:
  • de polissen AVP en inboedel
  • het overzicht van schulden
  • het laatste budgetplan
Ook handhaaft [eiser] de vordering tot het geven van een schriftelijke toelichting bij de overboekingen van het rekeningnummer van [betrokkene] naar het rekeningnummer van [gedaagde] .
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] als opvolger van [gedaagde] op grond van artikel 843a Rv afgifte van de genoemde specifieke stukken kan vorderen, indien [gedaagde] daar de beschikking over heeft en [eiser] daarbij een rechtmatig belang heeft.
De polissen
4.4.
De vordering tot het overleggen van de polissen van de AVP en de inboedelverzekering zal worden afgewezen. [gedaagde] heeft naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk gemaakt dat hij de polissen niet heeft, dat hij heeft geprobeerd om de polissen te verkrijgen door contact op te nemen met Assuradeuren Gilde en dat Assuradeuren Gilde de polissen nog niet heeft willen afgeven omdat [gedaagde] geen curator van [betrokkene] meer is. Op zijn schriftelijke verzoek heeft Assuradeuren Gilde volgens [gedaagde] (nog) niet gereageerd. [eiser] heeft daarop verklaard dat ook zij de polissen waarschijnlijk van Assuradeuren Gilde zal kunnen verkrijgen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij een veroordeling van [gedaagde] om op die manier aan de polissen te kunnen komen. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Overzicht schulden
4.5.
[eiser] heeft gesteld dat zij de rekening en verantwoording van [bedrijf] B.V. (de curator vóór [gedaagde] ) heeft ingezien, maar niet de schuldenlijst. Daarom vraagt [eiser] om het schuldenoverzicht van de aanwezige schulden bij de overname van het curatorschap op 16 augustus 2021 en van de schulden die tijdens het curatorschap van [gedaagde] zijn ontstaan.
4.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij geen schuldenoverzicht heeft. [gedaagde] heeft niet de beschikking over de benodigde stukken en geen inzicht in de financiën van [betrokkene] van destijds. Nu zijn broer in het ziekenhuis ligt, kan hij daar ook niet aan komen. [gedaagde] heeft zich ter zitting wel bereid verklaard om af te geven wat hij heeft – voor zover hij dat ter zitting nog niet heeft gedaan – en na te kijken welke stukken nog ontbreken. De kantonrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen om aan [eiser] een overzicht te geven van de aanwezige schulden op 16 augustus 2021 en van de schulden die tijdens het curatorschap van [gedaagde] aan hem bekend zijn geworden.
Laatste budgetplan
4.7.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat, àls er al een budgetplan is, zijn broer dat in zijn emailaccount heeft staan. [gedaagde] kan daar niet bij en hij kan het dus niet aanleveren. Dat heeft [eiser] niet weersproken. [gedaagde] kan niet worden veroordeeld om iets af te geven waar hij niet de beschikking over heeft. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
De schriftelijke toelichting
4.8.
[eiser] heeft gesteld dat er gedurende het curatorschap van [gedaagde] een totaalbedrag van € 19.159,30 is overgemaakt van de rekening van [betrokkene] naar de rekening van [gedaagde] . Ter specificatie heeft [eiser] een overzicht overgelegd van alle overboekingen van de rekening van [betrokkene] naar de rekening van [gedaagde] tussen 1 juli 2018 en 31 december 2022 (productie 5). [eiser] wil dat [gedaagde] daar een toelichting op geeft.
4.9.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij pas per 16 augustus 2021 is aangesteld als curator van [betrokkene] . Vóór die datum heeft hij geen bedragen overgemaakt naar zijn eigen rekening. Vanaf zijn aanstelling als curator heeft hij bedragen naar zijn rekening overgemaakt, omdat hij [betrokkene] ter bescherming geen beschikking over een eigen leefgeldrekening heeft gegeven. Daarom hebben hij en zijn broer steeds het leefgeld van [betrokkene] contant aan [betrokkene] gegeven en heeft [gedaagde] de bedragen vanaf de rekening van [betrokkene] terug naar zijn eigen rekening overgemaakt.
4.10.
De kantonrechter overweegt dat de kantonrechter in Zutphen aan [gedaagde] de verplichting heeft opgelegd om aan [eiser] eindrekening en verantwoording af te leggen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter impliceert de verplichting die de kantonrechter in Zutphen [gedaagde] heeft opgelegd ook dat [gedaagde] vragen moet beantwoorden over het verloop van de bankrekening van [betrokkene] . Dat geldt des te meer gelet op de gang van zaken die [gedaagde] ter zitting heeft beschreven en gelet op het feit dat [gedaagde] nog geen eindrekening en verantwoording heeft afgelegd.
De bedragen waarvan [eiser] een toelichting vraagt, heeft [eiser] voldoende gespecificeerd door het overleggen van productie 5. Daaruit blijkt dat er overboekingen zijn gedaan naar een rekening bij ABN AMRO die op naam staat van [gedaagde] . Hoewel er ook overboekingen zijn gedaan in de tijd vóórdat [gedaagde] curator van [betrokkene] werd, zijn ook die bedragen naar zijn rekening overgemaakt. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij dat geld heeft ontvangen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] in staat moet worden geacht om uitleg te geven over die overboekingen. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om aan [eiser] een schriftelijke toelichting te geven bij iedere overboeking van het rekeningnummer van [betrokkene] naar het rekeningnummer van [gedaagde] zoals opgenomen in productie 5 van [eiser] .
Termijn
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor het opvragen van informatie de medewerking van instanties, zoals de bank, nodig heeft om aan de veroordelingen te kunnen voldoen. De kantonrechter zal daarom bepalen dat [gedaagde] het schuldenoverzicht en de schriftelijke toelichting uiterlijk 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] moet toezenden.
Dwangsom
4.12.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen. Hoewel [gedaagde] ter zitting heeft verklaard mee te willen werken en de gevraagde stukken aan [eiser] zal overleggen, is de kantonrechter, gelet op het feit dat [gedaagde] de afgelopen maanden niet heeft meegewerkt, van oordeel dat een dwangsom op zijn plaats is. De dwangsom zal, zoals gevorderd, worden gesteld op € 250,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met het toezenden van de genoemde stukken, met een maximum van € 2.500,00.
De proceskosten
4.13.
[gedaagde] wordt in deze procedure grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] betalen. Deze worden tot op heden begroot op:
kosten dagvaarding € 107,84
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde
€ 529,00
totaal € 722,84
4.14.
De nakosten worden begroot op € 132,00 (½ punt van het salaristarief met een maximum van € 132,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis per aangetekende post aan [eiser] toe te zenden:
  • het schuldenoverzicht van de op 16 augustus 2021 bestaande schulden van [betrokkene] en van de schulden die tijdens het curatorschap van [gedaagde] aan hem bekend zijn geworden;
  • een schriftelijke toelichting bij iedere overboeking van het rekeningnummer van [betrokkene] naar het rekeningnummer van [gedaagde] zoals opgenomen in productie 5 van [eiser] ;
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] in gebreke blijft om aan het bepaalde onder 5.1. te voldoen, hij per dag dat hij daarmee in gebreke blijft een dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van € 2.500,00 verschuldigd is;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 722,84;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 132,00;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2023. (SB)