ECLI:NL:RBOVE:2023:192

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
10244139 \ CV EXPL 22-2858
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil overlast en klachten tussen huurders en woningstichting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de vraag centraal of de gedaagden, huurders van Mijande Wonen, onterecht klagen over overlast van hun buren, de familie [X]. De kantonrechter heeft op 20 januari 2023 geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de gedaagden zich niet als goede huurders gedragen. Mijande Wonen had vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, waarin zij vroegen om een gedragsaanwijzing en een ontruiming van de huurwoning. De kantonrechter concludeerde dat de klachten van de gedaagden niet onterecht zijn en dat er onvoldoende bewijs is dat zij onrechtmatige overlast veroorzaken. De rechter benadrukte dat de vorderingen van Mijande Wonen niet met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure zouden worden toegewezen. De vorderingen zijn afgewezen, en Mijande Wonen is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 747,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.F. van Aalst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10244139 \ CV EXPL 22-2858
Vonnis in kort geding van 20 januari 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING MIJANDE WONEN,
gevestigd en kantoorhoudende in Vriezenveen,
eisende partij, hierna te noemen Mijande Wonen,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partijen, hierna te noemen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. M.J. Hoogendoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 29 december 2022;
- de aanvullende productie van de zijde van Mijande Wonen;
- de producties van de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;
- de mondelinge behandeling op 6 januari 2023, waar beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
De kern van dit geschil gaat om de vraag of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , huurders van Mijande Wonen, overlast veroorzaken door onterecht te klagen over overlast die zij ervaren van hun buren, de familie [X] .
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onterecht klagen over de familie [X] en dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich – kort gezegd – niet gedragen als een goed huurder. Daarom kan niet worden gezegd dat met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat de bodemrechter de vorderingen van Mijande Wonen zou toewijzen. De vorderingen worden daarom afgewezen.
3. De feiten
3.1.
Mijande Wonen is een woningstichting. Zij verhuurt onder andere woningen aan [het adres] in [woonplaats] . [gedaagde 1] huurt sinds 1983 de woning aan [het adres] , eerst als wettelijk medehuurder, daarna als enig huurder. [gedaagde 2] is daarna wettelijk medehuurder van de woning geworden.
3.2.
De familie [X] huurt sinds 31 december 2015 van Mijande Wonen de woning aan [het adres] . Het gezin [X] bestaat uit vader, moeder, drie dochters en een zoon.
3.3.
Sinds 2018 klaagt [gedaagde 1] over de familie [X] . Zij klaagt over traplopen, gebruik van sanitair, gesmijt met deuren en lade- en keukendeurtjes, lawaai door telefoneren en geschreeuw. Ook klaagt zij over het aantal personen dat in de woning van de familie [X] aanwezig is, vlees dat in de tuin ligt, een dode vogel, een kapotte deurklink en blauwe plekken die zij zou hebben opgelopen na fysiek contact met de dochter van de familie [X] . [gedaagde 1] klaagt bij Mijande Wonen, maar ook bij andere buurtbewoners, de politie, BOA’s, de gemeente Twenterand, de plaatselijke politiek, de Koning en de Rijdende Rechter.
3.4.
Door de politie is eenmaal een klacht als terecht beoordeeld. Dat betrof een klacht over een bruiloft die bij de familie [X] thuis werd gehouden.
3.5.
Mijande Wonen heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] meerdere malen het verschil uitgelegd tussen leefgeluiden en onrechtmatige overlast. Ook heeft zij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] laten weten dat zij niet veel kan doen zonder onderbouwing van de klachten.
3.6.
Mijande Wonen heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangeboden een geluidsmeting uit te laten voeren. Ook heeft Mijande Wonen voorgesteld bij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een voorzetwand te plaatsen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben daar niet mee ingestemd. Mijande Wonen heeft ook aangeboden voorrang te verlenen bij het vinden van andere woonruimte. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben van dat aanbod geen gebruik gemaakt.

4.Het geschil

4.1.
Mijande Wonen vordert dat de kantonrechter:
1. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij wijze van ordemaatregel als gedragsaanwijzing op zal leggen dat:
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich als een goed huurder dienen te gedragen;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] dienen te stoppen met het indienen van klachten over de familie [X] als het gaat om leefgeluiden, zoals het sluiten van een deur, telefoneren, hard praten, muziek afspelen, traplopen, toilet doortrekken, koken etc.;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet klagen over overlast afkomstig van de familie [X] , zonder tegelijkertijd de juistheid van die overlastklachten aan te tonen;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] de familie [X] niet zullen benaderen, toeschreeuwen, bedreigen en/of agressief bejegenen;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] dienen te stoppen met het slaan of bonken op de muren;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich niet op [het adres] te [woonplaats] mogen begeven;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] eventuele klachten over onrechtmatige overlast enkel melden aan mevrouw [Z] van Mijande Wonen via het [e-mailadres] ;
2. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij overtreding van dit vonnis zal veroordelen om binnen één maand na betekening van dit vonnis de woonruimte, staande en gelegen aan [het adres] 3 te [woonplaats] (gemeente Twenterand) met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is, te ontruimen, in goede staat en onder afgifte van de sleutel aan Mijande Wonen op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
3. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Mijande Wonen in de proceskosten.

5.De beoordeling

5.1.
Mijande Wonen heeft gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] overlast veroorzaken door hun klaaggedrag. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] klagen over de familie [X] . De juistheid van die klachten is echter nooit vastgesteld. Slechts één keer heeft de politie overlast geconstateerd. Het overgrote deel van de gemelde overlast gaat over leefgeluiden van de familie [X] . De familie [X] heeft Mijande Wonen gevraagd om op te treden tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , aldus Mijande Wonen. Mijande Wonen vraagt daarom om te bepalen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich moeten gedragen als een goed huurder en dat zij alleen klagen over onrechtmatige overlast als zij de juistheid van die klachten kunnen aantonen.
5.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben – kort gezegd – aangevoerd dat hen niet kan worden belet om te klagen wanneer zij overlast ervaren. Ook hebben de klachten wel degelijk grond. De mate waarin geklaagd wordt is niet zodanig dat sprake is van onrechtmatige overlast door het klagen. Ook hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangevoerd waarom de gevorderde gedragsaanwijzing niet kan worden opgelegd.
Spoedeisend belang
5.3.
Gelet op de aard van de vorderingen en de mate waarin de overlast beide partijen bezighoudt, is er een voldoende spoedeisend belang bij de vorderingen in deze zaak.
Toetsingskader
5.4.
De kantonrechter moet in dit kort geding beoordelen of de vorderingen van Mijande Wonen tot het opleggen van een gedragsaanwijzing en een – voorwaardelijke – ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening toewijsbaar zijn. Daarvoor is vereist dat met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat de bodemrechter deze vorderingen in een bodemprocedure zal toewijzen.
Is sprake van onrechtmatige overlast?
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak niet vooruitgelopen kan worden op de uitkomst van een bodemprocedure. Niet geoordeeld kan worden dat met een zekere mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat een bodemrechter de vorderingen zal toewijzen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
5.6.
De kantonrechter stelt voorop dat Mijande Wonen belang heeft bij haar vorderingen. Mijande Wonen vraagt vanwege de overlast die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroorzaken om een voorlopige voorziening, omdat Mijande Wonen (ook) aan de familie [X] de verplichting heeft om haar huurgenot te verschaffen. Nu de familie [X] aan Mijande Wonen heeft gevraagd om op te treden, is Mijande Wonen daartoe dan ook gehouden. Het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat Mijande Wonen geen (eigen) belang heeft bij de vorderingen, slaagt dus niet.
5.7.
De kantonrechter overweegt dat, hoewel het aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is om aannemelijk te maken (of in een bodemprocedure aan te tonen) dat er sprake is van onrechtmatige overlast door de familie [X] , het in dit kort geding aan Mijande Wonen is om aannemelijk te maken dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onterecht klagen en daardoor onrechtmatige overlast veroorzaken bij de familie [X] .
5.8.
De kantonrechter is van oordeel dat het in dit kort geding niet volledig is uit te sluiten dat de klachten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] terecht zijn en dat daarmee niet voldoende aannemelijk is dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich niet gedragen als een goed huurder. Daarvoor is meer onderzoek en/of bewijslevering nodig, bijvoorbeeld het door Mijande Wonen aangeboden geluidsonderzoek of door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te maken geluidsopnames. In dit kort geding is daarvoor geen plaats. Alleen de stelling van Mijande Wonen dat de klachten niet geobjectiveerd zijn, is onvoldoende. De vraag of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] terecht klagen over overlast is dan ook een vraag die in een bodemprocedure beantwoord dient te worden. In die procedure is ruimte voor nader onderzoek en bewijslevering.
Ook indien Mijande Wonen in dit kort geding aannemelijk zou hebben gemaakt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onterecht klagen, is nog de vraag of het klagen dan onrechtmatige overlast oplevert jegens Mijande Wonen en/of de familie [X] . Maar ook voor de beantwoording van die vraag heeft de kantonrechter hier onvoldoende aanknopingspunten. Mijande Wonen heeft alleen gesteld dat de familie [X] heeft gevraagd om op te treden tegen de overlast van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , maar Mijande Wonen heeft onvoldoende onderbouwd dat het klagen voor de familie [X] onrechtmatige overlast geeft.
Conclusie
5.9.
De kantonrechter kan in dit kort geding niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid vaststellen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onterecht klagen en daardoor overlast veroorzaken en dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vorderingen van Mijande Wonen zullen worden afgewezen.
Ten overvloede
5.10.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op, zoals ook op de mondelinge behandeling is besproken, dat als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vinden dat Mijande Wonen op moet treden tegen de familie [X] , het dan op de weg van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ligt om aan te tonen dat sprake is van onrechtmatige overlast, veroorzaakt door de familie [X] . Anders kan Mijande Wonen niets doen.
De proceskosten
5.11.
Mijande Wonen wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Zij moet daarom de proceskosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betalen. Deze worden begroot op € 747,00 aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Mijande Wonen af;
6.2.
veroordeelt Mijande Wonen in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] begroot op € 747,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023. (SB)