ECLI:NL:RBOVE:2023:194

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
10193000 \ CV EXPL 22-2560
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over ontruiming van woonruimte door ernstige overlast en schade

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen Almelo's Woningstichting 'Beter Wonen' en Findool B.V., die optreedt als bewindvoerder van de huurder. Beter Wonen vordert ontruiming van de woning van de huurder, omdat zij stelt dat de huurder langdurige en ernstige overlast heeft veroorzaakt en schade aan de woning heeft toegebracht, wat heeft geleid tot een gevaarlijke woonsituatie. De kantonrechter heeft de vordering van Beter Wonen afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een spoedeisend belang. De rechter oordeelde dat de gevaarlijke woonsituatie niet voldoende was onderbouwd en dat er in de laatste periode geen meldingen van overlast waren ontvangen. De huurder, die onder behandeling staat, heeft blijk gegeven van verbetering in zijn situatie, en de rechter concludeerde dat de ontruiming niet gerechtvaardigd was. Beter Wonen werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10193000 \ CV EXPL 22-2560
Vonnis in kort geding van 23 januari 2023
in de zaak van
de stichting
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen Beter Wonen,
gemachtigde: mr. M. Douwenga, advocaat te Hardenberg,
tegen
de besloten vennootschap
FINDOOL B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal,
gedaagde partij, hierna te noemen Findool,
gemachtigde: mr. A. aan het Rot, advocaat te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de van de zijde van Beter Wonen overgelegde producties,
- de van de zijde van Findool overgelegde producties,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van Beter Wonen,
- de pleitnota van Findool.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Samenvatting
In deze zaak gaat het om de huur van woonruimte. De verhuurder stelt dat de huurder langdurige en ernstige overlast veroorzaakt en daarnaast schade heeft toegebracht aan de woning waardoor een gevaarlijke woonsituatie is ontstaan. Findool verzet zich tegen de gevorderde ontruiming.
De kantonrechter wijst de gevorderde ontruiming af vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang. De gevaarlijke woonsituatie is door verhuurder onvoldoende onderbouwd en de laatste periode zijn geen overlastmeldingen binnengekomen.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] huurt met ingang van 23 juli 2010 van Beter Wonen de woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
In de huurovereenkomst van 23 juli 2010 staat in artikel 6.2. vermeld:

In afwijking van, respectievelijk als aanvulling op artikel 6 van de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van verhuurder is overeengekomen dat [betrokkene] begeleiding ontvangt van Dimence/RIBW en hij deze begeleiding zal behouden.”
2.3.
Bij beschikking van 3 november 2021 van de Rechtbank Overijssel, team toezicht – bewindsbureau, zittingsplaats Almelo, is Findool B.V. benoemd tot bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [betrokkene] .
2.4.
[betrokkene] is van 9 augustus 2022 tot en met 20 oktober 2022 opgenomen geweest op het Westerdok van Dimence te Almelo. Voor [betrokkene] is een zorgmachtiging (ZM) aangevraagd en afgegeven waarbij hij zich aan voorwaarden aangaande zijn behandeling in begeleiding moet houden..
2.5.
Op 24 augustus 2022 hebben [A] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige werkzaam bij Dimence en [B] , sociaal verpleegkundige werkzaam bij GGD Twente, de woning van [betrokkene] bezocht. In het rapport van GGD Twente van 26 augustus 2022, opgesteld door [B] , staat vermeld dat de woonsituatie een risico is voor de gezondheid, vanwege kort samengevat vervuiling van de woning.
2.6.
Op 12 oktober 2022 heeft Beter Wonen in bijzijn van (een medewerker van) Dimence de woning geïnspecteerd. Namens Beter Wonen waren bij de inspectie [C] en [D] aanwezig. Tijdens deze inspectie zijn beschadigingen geconstateerd aan het gehuurde.
2.7.
Findool heeft bij schrijven van 2 december 2022 twee producties ingebracht, te weten:
- een verklaring van 1 december 2022 van [A] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, werkzaam bij Dimence;
- een verklaring van 1 december 2022 van [E] , maatschappelijk werker, werkzaam bij IJsselland.
2.8.
In de verklaring van Kamman staat vermeld:
-dat [betrokkene] van 9 augustus 2022 tot en met 20 oktober 2022 opgenomen is geweest op het Westerdok van Dimence,
-dat in die periode een Zorgmachtiging (ZM) is aangevraagd en afgegeven,
dat na ontslag sprake is van intensieve begeleiding en behandeling op het woonadres van [betrokkene]
-dat hij iedere maand zijn depotmedicatie komt ophalen op het Westerdok,
dat de woning door een schoonmaakbedrijf intensief is gereinigd en opgeruimd en
-dat Dimence het zeer wenselijk acht dat patiënt de woning behoudt. Eris geen contact meer tussen [betrokkene] en [F] , de man die tijdelijk in de woning van [betrokkene] heeft verbleven.
2.9.
In de verklaring van [E] is te lezen dat IJsselzorg een stabiele cliënt ziet die trouw zijn medicatie neemt en wanner hij de juiste hulp ontvangt goed kan gedijen in de samenleving.

3.Het geschil

3.1.
Beter Wonen vordert bij vonnis, in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene] , te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is, te ontruimen, in goede staat en onder afgifte van de sleutels aan Beter Wonen op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
II. de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene] , te veroordelen in de kosten van het geding, alsmede de nakosten.
3.1.1.
Beter Wonen heeft, samengevat, het navolgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Er is sprake van ernstige en structurele overlast door de huurder dan wel door anderen voor wie huurder verantwoordelijk is. Tevens is sprake van forse beschadigingen aan het gehuurde. Dit heeft geleid tot een gevaarlijke woonsituatie. Bijvoorbeeld vanwege ondeugdelijke elektriciteitsdraden. Herstel in originele staat zal volgens een voorlopige begroting van Beter Wonen ongeveer € 14.000,00 kosten. Daarnaast heeft [betrokkene] zich ook agressief jegens omwonenden gedragen en heeft hij in verwarde toestand bij buren aangebeld. De buren ervaren veel overlast van het gedrag van [betrokkene] en sommige buren willen om die reden verhuizen.
Beter Wonen stelt daarnaast dat een spoedeisend belang is gelegen in het feit dat sprake is van een gevaarlijke woonsituatie, met name omdat geknoeid is met de elektra en omdat contactdozen los in de woning liggen dan wel hangen.
Beter Wonen stelt dat [betrokkene] op grond van artikel 7:213 BW verplicht is zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast mag geven aan omwonenden en geen schade mag toebrengen aan het gehuurde. [betrokkene] is dusdanig tekortgeschoten in deze verplichtingen dat dit de gevorderde ontruiming en de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
3.2.
Findool voert verweer. Findool betwist de gestelde overlast die door [betrokkene] zou zijn veroorzaakt. Het overgrote deel van de meldingen van overlast en schade heeft betrekking op gedragingen van [F] die tijdelijk in de woning verbleef. [F] is al geruime tijd geleden vertrokken. Het voorval in augustus 2022 waarbij [betrokkene] de buren heeft benaderd kan [betrokkene] zich niet meer herinneren, het ging toen geestelijk niet goed met hem. Het gaat nu beter met [betrokkene] . Dit zeggen ook de hulpverlenende instanties. [betrokkene] is door hen goed te behandelen en te begeleiden.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Juridisch kader
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij een zodanig spoedeisend belang heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten.
Beoordeling
4.3.
De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of Beter Wonen een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering in dit kort geding. De kantonrechter is van oordeel dat dit om navolgende redenen niet het geval is.
De overlast aan omwonenden
4.4.
Uit het procesdossier en de verklaringen ter zitting blijkt dat sprake is van jarenlange overlast en dat [betrokkene] al jarenlang kampt met psychische problemen. Echter ook is duidelijk geworden dat na opname bij Dimence en na terugkeer van [betrokkene] in zijn woning, zich geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan en hij onder intensieve behandeling en begeleiding staat. Maatschappelijk werkers van Ambulante begeleiding IJsselzorg komen twee keer per week bij [betrokkene] op bezoek en vanuit Dimence wordt [betrokkene] één keer per week bezocht door een sociaal maatschappelijk verpleegkundige. In dit verband zijn de verklaringen van de hulpverlenende instanties van belang waaruit naar voren komt dat [betrokkene] meewerkt aan behandeling en begeleiding en dat hij ook zijn depotmedicatie neemt. Hij verleent de (hulpverlenende) instanties toegang tot zijn woning. Dat [betrokkene] in augustus 2022 zich tegenover de buren bedreigend heeft gedragen kan worden aangemerkt als handelen in strijd met goed huurderschap, maar dit moet in het licht worden gezien van de medische situatie van [betrokkene] , waarvoor op dat moment de medische behandeling kennelijk volstrekt ontoereikend was. Dat zich nadien nog incidenten met buren hebben voorgedaan heeft Beter Wonen niet onderbouwd gesteld. De heer [G] , werkzaam bij IJsselzorg, heeft ter zitting verklaard dat intensieve begeleiding wordt geboden door IJsselzorg en regelmatig huisbezoeken aan [betrokkene] plaatsvinden.
4.5.
Ook is van belang dat kennelijk een belangrijk deel van de overlast is veroorzaakt door [F] en deze persoon thans niet meer in de woning komt en niet aannemelijk is geworden dat [F] opnieuw in de woning zal komen. Findool heeft onweersproken gesteld dat [betrokkene] vanaf eind 2020 geen contact meer heeft met [F] . [betrokkene] heeft ter zitting ook verklaard geen contact meer te hebben met [F] .
4.6.
Dat omwonenden hebben verklaard bang te zijn voor [betrokkene] vanwege zijn agressieve gedrag zoals Beter Wonen stelt, leidt niet tot een ander oordeel. Immers is sprake van anonieme klachten en heeft [betrokkene] ter zitting verklaard dat er thans geen problemen bestaan tussen hem en zijn buren. Ook worden de gestelde bedreigingen niet onderbouwd aan de hand van meldingen of aangiftes bij de politie en is niet onaannemelijk dat een (belangrijk) deel van de klachten betrekking heeft op gedragingen van [F] en niet van [betrokkene] .
De schade aan het gehuurde
4.7.
Beter Wonen heeft daarnaast gesteld dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat grote schade is toegebracht aan het gehuurde waardoor een gevaarlijke woonsituatie is ontstaan.
4.8.
Ter onderbouwing van deze stelling heeft Beter Wonen foto’s ingebracht van het interieur van de woning. Ook de heer [C] , werkzaam bij Beter Wonen, heeft ter zitting verklaard dat hij de woning heeft bezocht en hij de woonsituatie gevaarlijk vond. Echter hier staat tegenover dat de heer [G] ter zitting heeft verklaard dat hij de woning regelmatig bezoekt en naar zijn mening geen sprake is van een gevaarlijke woonsituatie.
Aldus is sprake van twee verschillende lezingen. In deze kort gedingprocedure kan niet worden vastgesteld welke lezing de juiste is.
4.9.
Bij het bovenstaande is nog van belang dat Beter Wonen, pas nadat haar duidelijk was geworden dat flinke schade was veroorzaakt aan de woning en herstel van de schade grote kosten met zich mee zou brengen, duidelijk heeft gemaakt aan de bewindvoerder, de hulpverlenende instanties en aan [betrokkene] , dat zij niet wilde dat [betrokkene] in het gehuurde zou blijven wonen. Dit zo zijnde is het voorstelbaar dat de bewindvoerder verrast was toen Beter Wonen een kort geding begon en ontruiming van het gehuurde vorderde.
Het toewijzen van de gevorderde ontruiming op het moment dat het beter gaat met [betrokkene] (en overlastmeldingen uitblijven), hij intensieve behandeling en begeleiding ontvangt en herstel plaatsvindt aan het gehuurde (opruimen, schoonmaak) ligt dan zondere nadere bewijslevering minder voor de hand.
Conclusie
4.10.
Beter Wonen heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een dusdanige situatie dat een ordemaatregel in een kort geding procedure noodzakelijk is. De gevorderde ontruiming zal daarom worden afgewezen.
4.11.
Het is aan [betrokkene] om zich aan artikel 6.2 van de huurovereenkomst te houden (begeleiding Dimence/RIBW) en het is aan de begeleiding om er op toe te zien dat het goed blijft gaan met de behandeling en begeleiding van [betrokkene] en om actie te ondernemen als dat niet het geval is.
4.12.
Beter Wonen wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [betrokkene] worden begroot op: € 498,00 als salaris
voor de gemachtigde. De nakosten worden begroot op € 124,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
Wijst de vordering af.
5.2.
Veroordeelt Beter Wonen in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Findool begroot op € 498,00 wegens het salaris van de gemachtigde.
5.3.
Veroordeelt Beter Wonen in de nakosten tot op heden aan de zijde van Findool begroot op € 124,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 124,00).
5.4.
Verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2023.
(JHd(O)