Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 juni 2022 met producties 1 tot en met 28
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 13c
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de brief van [eiseres] van 10 januari 2023 met productie 29, waarbij een eisvermindering is aangekondigd
- de nadere producties 30 en 31 van [eiseres]
2.De samenvatting
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
bedoeld zal zijn: 13, Rb] (
Non-concurrentiebeding), 14 (
Boetebeding), 15 (
Aanblijfperiode Achterliggende Aandeelhouders) en 16 (
Geheimhouding).’ [gedaagde 2] is strikt genomen geen partij bij de overeenkomst met [eiseres] . De koopovereenkomst bevat wel verplichtingen voor haar. In de koopovereenkomst zijn namelijk afspraken gemaakt over de te verrichten belastingaangiften. Zie bijvoorbeeld artikel 5.1 van Bijlage 7, waarin is opgenomen dat verkoper verantwoordelijk is voor het tijdig en in overeenstemming met het toepasselijk recht indienen van belastingdocumenten. Vanwege de fiscale eenheid die bestond tussen [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en [bedrijf 1] , en waar [gedaagde 2] aan het hoofd stond, leidden die afspraken tot verplichtingen voor [gedaagde 2] . Omdat [naam 1] als middellijk bestuurder bekend was met de inhoud van de overeenkomst en [gedaagde 1] door de bestaande fiscale eenheid voor de VPB niet zelf de aangifte VPB kon indienen dan wel daartegen bezwaar kon maken, maar [gedaagde 2] de belastingaangiften beheerde en het verwijt van [eiseres] ziet daarop, valt niet te billijken dat [gedaagde 2] zich erop beroept dat zij geen partij is bij de koopovereenkomst en dat haar daarom geen wanprestatie kan worden verweten. Daar komt nog bij dat de effectieve datum ruim vóór de daadwerkelijke levering van de aandelen ligt en het economisch risico van de onderneming daarom al eerder op [eiseres] is overgegaan (zie hierna ook onder rechtsoverweging 5.8). Onder die omstandigheden kan [gedaagde 2] , terwijl zij zeggenschap heeft en beleid kan bepalen, zich niet onttrekken aan contractuele aansprakelijkheid door te verwijzen naar [gedaagde 1] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eiseres] [gedaagde 2] met succes kan aanspreken op grond van wanprestatie met betrekking tot artikel 2.3 uit de koopovereenkomst.
- dagvaarding € 113,49
- griffierecht € 8.519,00
- salaris advocaat
6.De beslissing
- een bedrag van € 1.190.008,00 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, gerekend vanaf 3 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
- een bedrag van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, gerekend vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;