ECLI:NL:RBOVE:2023:20
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor realisering bebouwing
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 januari 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een last onder dwangsom opgelegd gekregen om een vergunde bebouwing vóór 1 december 2022 te realiseren. Het verzoek om de termijn te verlengen werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter de gegunde termijn niet onevenredig achtte. De achtergrond van de zaak betreft een omgevingsvergunning die op 12 juni 2018 was verleend voor de bouw van een bedrijfshal en andere bijbehorende constructies. Verzoeker had niet voldaan aan de realiseringsverplichting die aan de vergunning was verbonden, wat leidde tot de handhaving door het college van burgemeester en wethouders van Twenterand.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker niet binnen de gestelde termijn had voldaan aan de verplichtingen en dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de schorsing van het dwangsombesluit en het verlengingsbesluit te verlengen, en dat de belangenafweging door het college redelijk was. De stelling van verzoeker dat hij door externe invloeden niet in staat was om aan de verplichtingen te voldoen, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan, zonder dat er een rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing.