ECLI:NL:RBOVE:2023:2031

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
08.263569.19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege

Op 5 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel de terbeschikkingstelling van een 58-jarige man met twee jaren verlengd. De man was eerder ter beschikking gesteld op 10 november 2020 na bewezenverklaring van vijfmaal belaging en eenmaal smaadschrift. De terbeschikkingstelling ging in op 18 mei 2021 en zou oorspronkelijk eindigen op 18 mei 2023. Het Openbaar Ministerie diende op 6 april 2023 een vordering in tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Tijdens de openbare zitting op 22 mei 2023 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie de vordering tot verlenging steunde, terwijl de raadsman van de betrokkene vroeg om een kortere verlenging van een jaar.

De rechtbank heeft de stukken en het verlengingsadvies van de kliniek in overweging genomen. Dit advies wees op een ongespecificeerde schizofreniestoornis bij de betrokkene, die sinds zijn opname in 2021 een moeizaam behandeltraject doorloopt. Ondanks enige vooruitgang, zoals het verkrijgen van onbegeleid verlof, is er nog steeds sprake van een beperkt ziekte-inzicht en behandelmotivatie. De deskundigen gaven aan dat de kernproblematiek nog onvoldoende behandeld is en dat het recidiverisico hoog blijft.

De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd vergen dan een jaar. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene nog langdurig toezicht en begeleiding nodig heeft en dat de verlenging noodzakelijk is om de kans op recidive te minimaliseren. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.263569.19
Datum uitspraak: 5 juni 2023
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfsplaats]
[adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 10 november 2020 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring ter zake vijfmaal belaging en eenmaal smaadschrift.
In het veroordelend vonnis is overwogen dat de terbeschikkingstelling niet is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. De maatregel van terbeschikkingstelling is daarom in onderhavig geval in duur gemaximeerd. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 mei 2021 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 18 mei 2023.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van [verblijfsplaats] [adres] (hierna: de kliniek) van 29 maart 2023 opgemaakt en ondertekend door A. de Jong, GZ-psycholoog en drs. H.J. Beintema, psychiater, lid raad van bestuur en hoofd van de instelling;
- een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 18 mei 2021 tot en met 3 januari 2023.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 6 april 2023 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 22 mei 2023.
De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat te Kampen;
  • de officier van justitie mr. M.H.G. Scharenborg;
  • A. de Jong, voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
Betrokkene en zijn raadsman hebben verzocht de termijn waarmee de maatregel dient te worden verlengd te beperken tot een jaar.

4.De beoordeling

De vordering is op 6 april 2023 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over betrokkene opgemaakte advies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een ongespecificeerde schizofreniestoornis of andere psychotische stoornis (met waanideeën op de voorgrond). Na de opname op 18 mei 2021 werden in toenemende mate waandenkbeelden waargenomen. Ook viel betrokkene zijn preoccupatie met zijn verleden op. Op 10 december 2021 is betrokkene overgeplaatst naar de doorstroomunit Reitdiep 1. Betrokkene was hier doorgaans vriendelijk en rustig in contact met medepatiënten en personeel
.Om te toetsen hoe betrokkene om zou gaan met een uitbreiding van vrijheden en verantwoordelijkheden, werd het verantwoord geacht om met het verloftraject te starten. Op 3 mei 2022 werd een machtiging voor begeleid verlof afgegeven. Ook startte betrokkene in juni 2022 met psychomotore therapie. Middels therapie en het verloftraject was de insteek tijdig toe te werken naar een vervolgvoorziening voor betrokkene. Om die reden is hij op 17 september 2022 overgeplaatst naar de uitstroomunit Helperdiep 5. Betrokkene functioneert hier zelfstandig en praktiseert sinds eind november 2022 (doelgerichte) onbegeleide verloven, waarvoor op 8 november 2022 de machtiging is afgegeven. Landelijke verloven vinden begeleid plaats. Betrokkene werkt binnen de groenvoorziening van de kliniek en hij is op zoek naar een betaalde baan buiten de kliniek. De afgelopen periode zijn de therapieën gepauzeerd, omdat betrokkene geen behandelmotivatie heeft en geen doelen kan bedenken waar hij aan moet werken. Het ziekte inzicht van betrokkene is beperkt en hij heeft weinig zicht op factoren die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het indexdelict. De financiële problemen van betrokkene blijven onderwerp van gesprek. De schulden en de gevolgen daarvan houden betrokkene zodanig bezig dat het snel de boventoon voert in een gesprek. De verwachting is dat via de huidige unit toegewerkt zal kunnen worden naar zelfstandig wonen. Wel heeft betrokkene nog langdurig toezicht en begeleiding/behandeling nodig en zal hij zelf ook gemotiveerd moeten zijn om recidive te voorkomen. Momenteel is de kernproblematiek nog onvoldoende behandeld. Het recidiverisico is nog niet naar een aanvaardbaar niveau teruggebracht om over te kunnen gaan naar een setting met een lager beveiligingsniveau. In geval van voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging wordt het risico ingeschat als matig tot hoog. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling is dat risico hoog. De kliniek adviseert, mede gelet op fase van het traject en de nog te nemen stappen, de maatregel met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft ter zitting benadrukt dat het traject niet binnen een jaar is afgerond. Er kan niet tot de kern van de problematiek worden gekomen en er zijn zorgen. Betrokkene heeft veel spanning en vindt weinig leuk. Hij volgt voorlopig geen therapieën. Die kunnen pas worden voortgezet als er overeenstemming is over de doelen. Betrokkene mag nu net onbegeleid verlof praktiseren. Dat zal een belangrijke oefenfase zijn en daarna kan worden toegewerkt naar transmuraal verlof. Gelet op de gemaximeerde terbeschikkingstelling is er tijdsdruk. Eerder heeft betrokkene ambulante begeleiding gehad, wellicht is dat in de toekomst weer een optie. Betrokkene wil wel hulp, maar tot nu toe is er geen geschikte hulp gevonden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Op grond van wat in het verlengingsadvies van de kliniek is vermeld en ter zitting is toegelicht, stelt de rechtbank vast dat sprake is van een stoornis en dat sprake is van recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is daarom voldaan.
De rechtbank ziet onvoldoende grond voor een verlengingstermijn van een jaar, zoals door de raadsman van betrokkene is bepleit. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, indien aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank stelt vast dat het traject van betrokkene moeizaam verloopt. Bij betrokkene is sprake van een beperkte behandelmotivatie, waardoor de kernproblematiek vooralsnog onvoldoende behandeld is. De komende periode zal betrokkene moeten oefenen met onbegeleid verlof om vervolgens toe te werken naar een verblijfplaats waar betrokkene zelfstandig kan wonen. De verwachting is dat dit traject langer dan een jaar in beslag zal nemen. De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mrs. D.E. Schaap en P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.G. Drent als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2023.
mr. Miltenburg is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.