Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde [eiser], voormalig statutair directeur van Aebi Schmidt Nederland B.V., betaling van loon en andere vergoedingen in verband met het einde van zijn dienstverband. Aebi had de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juni 2023, maar [eiser] had op 13 februari 2023 gemeld dat hij per 1 april 2023 een nieuwe baan had gevonden. Aebi stelde dat [eiser] een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd was omdat hij de opzegtermijn niet in acht had genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Aebi's beroep op de gefixeerde schadevergoeding in strijd was met goed werkgeverschap, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechter wees de vordering van [eiser] grotendeels toe, waarbij Aebi werd veroordeeld tot betaling van € 21.666,66 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.