ECLI:NL:RBOVE:2023:2114

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10122519 CV EXPL 22-3567
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst; toezegging huurder om achterstand te betalen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 23 mei 2023, stond de huurachterstand van de gedaagde centraal. De eiseres, een stichting, had de gedaagde gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 3.161,10, die was ontstaan tot en met september 2022. De gedaagde had echter tijdens een eerdere zitting op 9 januari 2023 toezeggingen gedaan om de achterstand binnen zes weken te voldoen. Hij had inmiddels al een deel van de achterstand betaald, maar er stond nog een bedrag van € 6,10 open. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zich aan zijn toezegging had gehouden door een substantieel deel van de huurachterstand te betalen. De eiseres had tijdens de zitting verklaard dat de gedaagde nog een kans zou krijgen, wat door de rechter werd geïnterpreteerd als een toezegging dat bij volledige betaling van de achterstand de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming niet langer zouden worden gehandhaafd. De rechter wees de vorderingen tot ontbinding en ontruiming af, maar veroordeelde de gedaagde wel tot betaling van het openstaande bedrag van € 6,10, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten van in totaal € 1.050,43. De uitspraak benadrukt het belang van toezeggingen in huurrelaties en de gevolgen daarvan voor de vorderingen van de verhuurder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
zaaknummer / rolnummer: 10122519 CV EXPL 22-3567
Vonnis van 23 mei 2023
in de zaak van
de stichting
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres, hierna te noemen [eiseres],
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V. te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 april 2023;
  • de akte uitlating, tevens akte vermindering van eis, van de zijde van [eiseres];
  • de antwoordakte van de zijde van [gedaagde].
Vervolgens is vonnis gevraagd.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
In het tussenvonnis van 18 april 2023 is overwogen:
2.4.
Volgens [gedaagde] heeft hij met [eiseres] afgesproken dat als hij binnen zes weken € 3.800,- zou betalen, geen sprake meer zou zijn van ontbinding en ontruiming. Hij heeft naar eigen zeggen € 1.260,- aan [eiseres] en
€ 2.630,30 aan aflossing aan de deurwaarder betaald. De lopende huur wordt ook betaald. Hij vindt het daarom onterecht dat [eiseres] nu toch wil dat hij het gehuurde ontruimt.
2.5. (…)
De kantonrechter zal daarom de zaak naar de rol van 2 mei 2023 verwijzen en [gedaagde] opdragen om de betalingsbewijzen te overleggen en
[eiseres] in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de gestelde betalingen.
2.2.
[eiseres] heeft in haar akte uitlating, tevens vermindering van eis geschreven dat:
- de huur voor de maanden januari tot en met mei 2023 is betaald aan [eiseres];
- aan GGN verdeeld over februari, maart en april 2023 € 3.155,00 is betaald; dit bedrag strekt in mindering op de vordering.
2.3.
Volgens [gedaagde] was [eiseres] na de mondelinge behandeling voor hem niet meer bereikbaar. Hij werd naar GGN verwezen, maar die verwees weer terug naar [eiseres]. Bij de mondelinge behandeling op 9 januari 2023 was mevrouw [naam] namens [eiseres] aanwezig. [gedaagde] heeft meerdere terugbelverzoeken voor haar achtergelaten, maar niets meer vernomen. [gedaagde] is nagekomen wat hij tijdens de zitting heeft beloofd, namelijk om in korte tijd veel betalen. Het is hem nu niet duidelijk wat [eiseres] nog vordert, maar gezien de betaalde bedragen kan het niet veel zijn. Daarom stoort het hem dat de vordering tot ontbinding en ontruiming wordt gehandhaafd.
2.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op de zitting van 9 januari 2023 is tussen partijen in geschil wat precies de omvang van de huurachterstand van [gedaagde] is. Hij erkent dat er een flinke huurachterstand is ontstaan. [gedaagde] wil, mede vanwege zijn gezin, de woning heel graag behouden en doet tijdens de zitting concrete toezeggingen om de vordering binnen zes weken te voldoen. Partijen gaan een afspraak maken om samen het overzicht van betalingen te controleren. De gemachtigde van [eiseres] verklaart dat zij [gedaagde] nog een kans wil geven.
2.5.
Na het overleg van partijen op 16 januari 2023 wordt de omvang van de vordering niet langer betwist. Zowel voor de hoofdsom als de incassokosten en de wettelijke rente kan worden uitgegaan van de juistheid van de bedragen zoals vermeld in de dagvaarding. Bij dagvaarding heeft [eiseres] betaling gevorderd van € 3.161,10: de huurachterstand tot en met september 2022 plus incassokosten en rente. De lopende huur na september 2022 is betaald, zodat de vordering in hoofdsom niet verder is opgelopen. [eiseres] heeft de vordering bij akte van 2 mei 2023 verminderd met € 3.155,00, zodat nog € 6,10 openstaat. Dit bedrag is toewijsbaar en [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling ervan.
2.6.
De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zullen worden afgewezen. Ter zitting is van de zijde van [eiseres] verklaard dat [gedaagde] bij volledige betaling
nog een kans zou krijgen. Dit kan naar het oordeel van de kantonrechter niet anders worden uitgelegd dan als een toezegging dat bij volledige aflossing van de achterstand de vorderingen tot ontbinding en ontruiming niet langer zouden worden gehandhaafd. Nu [gedaagde] zich heeft gehouden aan zijn toezegging te betalen, moet ook [eiseres] zich houden aan haar toezegging. Dat er nog € 6,10 openstaat, maakt dat niet anders, zeker nu [gedaagde] naar eigen zeggen na de betaling tevergeefs heeft geprobeerd contact te krijgen over de vraag wat er nog openstond. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming zullen dus worden afgewezen.
2.7.
[eiseres] heeft [gedaagde] wel terecht gedagvaard in verband met de huurachterstand. Pas na dagvaarding is [gedaagde] in beweging gekomen en heeft hij de vordering voldaan. Daarom zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 127,43 voor explootkosten, € 487,00 aan griffie-recht en € 436,00 voor salaris gemachtigde, alles bij elkaar € 1.050,43.
De beslissing
De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 6,10, te vermeer-deren met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.050,43;
3.3.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: