ECLI:NL:RBOVE:2023:2210

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10137537 \ CV EXPL 22-3587
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementsprijs en maatcolbert

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen DS Sustainable Entrepreneurs B.V. (hierna: Aarden) en een gedaagde partij. Aarden vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 2.053,00, bestaande uit een achterstallige abonnementsprijs en een bedrag voor een maatcolbert. De gedaagde had erkend dat hij een deel van het bedrag verschuldigd was, maar voerde aan dat de overeenkomst niet was verlengd of voor een lager bedrag was verlengd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat de overeenkomst na het eerste jaar niet was gewijzigd. De kantonrechter wees de vordering van Aarden toe en oordeelde dat de gedaagde het volledige bedrag moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van Aarden vergoeden, die tot op heden zijn begroot op € 868,31, plus nakosten van € 99,50. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10137537 \ CV EXPL 22-3587
Vonnis van 13 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
DS SUSTAINABLE ENTREPRENEURS B.V., thans handelend onder de naam
AARDEN,
kantoorhoudende in Arnhem,
eisende partij, hierna te noemen Aarden,
gemachtigde: mr. H.J.M. Nijenhuis,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 september 2022;
- de e-mail van 9 januari 2023 van [gedaagde] , aangemerkt als conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 28 februari 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aanvullende producties van de zijde van Aarden;
- de mondelinge behandeling, die op 16 mei 2023 via Teams is gehouden, waar de gemachtigde van Aarden pleitaantekeningen heeft voorgedragen en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
Aarden en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten, op basis waarvan Aarden onder andere maatpakken en maatoverhemden aan [gedaagde] zou leveren, tegen betaling van een maandelijkse prijs door [gedaagde] . Ook heeft [gedaagde] – naast dit abonnement – een maatcolbert bij Aarden besteld. De vraag in dit geschil is of [gedaagde] nog een deel van de abonnementsprijs en een deel van het maatcolbert aan Aarden moet betalen.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] een bedrag van € 2.053,00 aan Aarden moet betalen. De vordering van Aarden wordt dus toegewezen. Hierna zal de kantonrechter toelichten hoe hij tot deze beslissing is gekomen.

3.Het geschil

3.1.
Aarden heeft gesteld dat partijen een abonnement voor twee jaar tegen een abonnementsprijs van € 158,00 per maand zijn overeengekomen. Volgens Aarden heeft [gedaagde] dit bedrag gedurende tien maanden niet betaald. Dat komt neer op een bedrag van (10 x € 158,00 = ) € 1.580,00. Daarnaast heeft [gedaagde] , buiten het abonnement om, een colbert van € 645,00 besteld. Daarvan moet [gedaagde] nog € 473,00 betalen.
Aarden vordert daarom dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om een bedrag van € 2.053,00 een Aarden te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] heeft erkend dat hij het bedrag van € 473,00 nog moet betalen.
Daarnaast heeft [gedaagde] aangevoerd dat de overeenkomst na het eerste jaar niet is verlengd, dan wel is verlengd voor een lager maandbedrag. [gedaagde] vindt ook dat Aarden zijn verplichtingen niet is nagekomen, omdat Aarden het overhemd dat is geleverd, niet heeft onderhouden en niet heeft hersteld. Daarom wil [gedaagde] de overeenkomst met Aarden ontbinden. Het bedrag dat [gedaagde] na ontbinding nog van Aarden krijgt, wil hij verrekenen met het bedrag van € 473,00 dat hij nog aan Aarden verschuldigd is.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat zij op 25 november 2019 een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten, op basis waarvan Aarden per jaar één maatpak en twee maatoverhemden aan [gedaagde] zou leveren. Verder staat vast dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst een abonnement voor de duur van twee jaar tegen een abonnementsprijs van € 158,00 per maand zijn overeengekomen.
4.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de overeenkomst na het eerste jaar niet voor € 158,00 per maand is voortgezet. De prijs van € 158,00 per maand was volgens [gedaagde] gebaseerd op de prijs van het eerste pak. Het tweede pak dat [gedaagde] op basis van de overeenkomst heeft besteld, was goedkoper dan het eerste pak, waarop de maandprijs was gebaseerd. De maandprijs voor het tweede jaar had dan ook lager moeten zijn, aldus [gedaagde] .
4.3.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] niet heeft gesteld dat hij de overeenkomst na het eerste jaar heeft opgezegd of ontbonden. Daarnaast heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat hij na het eerste jaar een andere maandprijs verschuldigd was. Dat partijen een andere maandprijs hebben afgesproken, is nergens uit gebleken. Aarden heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat het mogelijk is dat de abonnementsprijs wordt aangepast aan de prijs van een ander pak. In dit geval viel het tweede pak dat [gedaagde] op basis van het abonnement bestelde, echter in dezelfde prijsklasse als het eerste pak. Partijen hebben volgens Aarden dan ook niets anders afgesproken. [gedaagde] heeft vervolgens niet nader onderbouwd dat partijen een lager maandbedrag hebben afgesproken. Daarnaast heeft [gedaagde] niet toegelicht wat de maandprijs volgens hem dan wel zou moeten zijn. [gedaagde] mocht er naar het oordeel van de kantonrechter niet zomaar vanuit gaan dat het maandbedrag zou wijzigen omdat hij klaarblijkelijk meende dat de waarde van het tweede door hem bestelde pak geringer was dan dat van het eerste pak. Dat [gedaagde] bezwaar heeft gemaakt tegen het maandbedrag, blijkt nergens uit. Naar het oordeel van de kantonrechter is de overeenkomst na het eerste jaar dus niet gewijzigd. [gedaagde] was dan ook gedurende twee jaar een maandprijs van € 158,00 verschuldigd.
4.4.
[gedaagde] heeft ook gesteld dat Aarden is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Maar naar het oordeel van de kantonrechter slaagt dat verweer niet. Want [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat partijen zijn overeengekomen dat Aarden op basis van de overeenkomst ook onderhoud aan de maatpakken zou uitvoeren. Uit de schriftelijke overeenkomst blijkt dit niet. Daarin is juist vermeld dat het stomen van de pakken niet is inbegrepen. Dat de mogelijkheid om onderhoud te laten verrichten op de website van Aarden werd aangeboden, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat Aarden en [gedaagde] dit ook zijn overeengekomen.
Ook heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat Aarden is tekortgeschoten in de verplichtingen van de overeenkomst door zijn overhemd niet te herstellen. [gedaagde] heeft namelijk niet gesteld dat hij ooit bij Aarden om herstel van zijn overhemd heeft verzocht.
4.5.
Met het voorgaande komt vast te staan dat Aarden de verplichtingen uit de overeenkomst is nagekomen. [gedaagde] kan daarom de overeenkomst niet ontbinden. Hij moet het bedrag van € 1.580,00 aan Aarden betalen. [gedaagde] heeft erkend dat hij het bedrag van € 473,00 aan Aarden moet betalen. Gelet op het voorgaande kan [gedaagde] dat bedrag niet verrekenen met een vordering op Aarden. Dat [gedaagde] te veel zou betalen wanneer hij het abonnement én het maatcolbert moet betalen, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] zal dan ook worden veroordeeld om een bedrag van € 1.580,00 + € 473,00 = € 2.053,00 aan Aarden te betalen.
4.6.
Op 13 juli 2022 heeft Aarden [gedaagde] gesommeerd om het openstaande bedrag van € 1.580,00 binnen 14 dagen te betalen. De wettelijke rente over het bedrag van € 1.580,00 zal worden toegewezen vanaf 27 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Op 2 september 2022 is [gedaagde] aangemaand om binnen 14 dagen het bedrag van € 473,00 te voldoen. De wettelijke rente over het bedrag van € 473,00 zal daarom worden toegewezen vanaf 16 september 2022 tot de dag van volledige betaling.
4.7.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten van Aarden betalen. Deze worden tot op heden begroot op:
kosten dagvaarding € 105,31
griffierecht € 365,00
salaris gemachtigde
€ 398,00(2 punten x liquidatietarief € 199,00)
totaal € 868,31
4.8.
De nakosten worden begroot op € 99,50 (½ punt van het liquidatietarief).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Aarden een bedrag van € 2.053,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.580,00 vanaf 27 juli 2022 tot en met 15 september 2022 en over het totaalbedrag van € 2.053,00 vanaf 16 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Aarden begroot op € 868,31;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 99,50;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023. (SB)