Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.Hoe is de procedure verlopen?
2.Wat is de beslissing in het kort?
3.Wat is de situatie?
- dat zowel [eiser] als [gedaagde 1] alleen (dus met uitsluiting van de ander) bevoegd is de werkzaamheden als executeur en als afwikkelingsbewindvoerder te verrichten;
- dat [gedaagde 1] de woning mocht verkopen aan [gedaagde 2] ;
- dat gelet op het bepaalde in artikel 3:298 BW het oudste recht op levering voorgaat en [gedaagde 2] dus het eerste recht op levering van de woning heeft;
- dat het beroep van [eiser] op onrechtmatig handelen dan wel paulianeus handelen van [gedaagde 1] jegens [eiser] en/of de overige erfgenamen niet kan slagen;
- dat niet kan worden geoordeeld dat [gedaagde 1] de woning voor een te laag bedrag heeft verkocht, nu uit het door hem overgelegde taxatierapport van Hemmink volgt dat de marktwaarde van de woning voor verbouwing € 125.000,- bedraagt. Gelet daarop is een verkoopprijs van € 110.000,- marktconform;
- dat [eiser] geen vordering op [gedaagde 1] heeft;
- dat de vordering van [gedaagde 1] in reconventie tot opheffing van het conservatoire beslag wordt toegewezen;
- dat [eiser] het beslag binnen twee dagen moet opheffen en het hem wordt verboden opnieuw beslag te leggen op de woning, en dat als hij niet voldoet aan een van die veroordelingen hij een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag, tot een maximum van € 100.000,-;
- dat laatstgenoemde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
4.Wat is het geschil?
5.Wat is het oordeel?
1.586,00(2,0 punten × tarief € 793,00)
1.586,00(2,0 punten × tarief € 793,00)