In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers, [eiser 1] V.O.F. en [eiser 2], en gedaagden, [gedaagde 1] V.O.F., [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De eisers vorderden ontbinding van een overeenkomst die in 2017 was gesloten tussen [gedaagde 1] en [eiser 1] met betrekking tot de overdracht van een maaltijdbezorgdienst. Eisers stelden dat gedaagden tekortgeschoten waren in de nakoming van deze overeenkomst, omdat zij geen telefoonlijn en Thuisbezorgd-account hadden geleverd. De rechtbank oordeelde echter dat partijen in onderling overleg hadden besloten om de uitvoering van de overeenkomst op een andere manier vorm te geven, waarbij [eiser 1] gebruik maakte van het Thuisbezorgd-account van [gedaagde 1]. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen, waardoor de vorderingen van eisers tot ontbinding en betaling van € 30.000,- werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor ontbinding van de overeenkomst en dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen. Tevens werd [eiser 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, vastgesteld op € 4.369,00, te vermeerderen met wettelijke rente.