ECLI:NL:RBOVE:2023:2323

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/08/296319 / KG ZA 23-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop en ontruiming van woning na beëindiging van affectieve relatie

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man die een affectieve relatie hebben gehad en samen eigenaar zijn van een woning. De vrouw heeft de voorzieningenrechter verzocht om haar te machtigen tot verkoop van de woning, omdat partijen onderling niet tot een verdeling konden komen. De vrouw heeft de woning verlaten en woont tijdelijk anti-kraak, terwijl de man nog in de woning verblijft en een achterstand heeft in de betaling van de hypotheek. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien de financiële situatie en de achterstand in de hypotheekbetalingen door de man. De voorzieningenrechter heeft de vrouw gemachtigd om de woning te verkopen zonder medewerking van de man, en heeft de man veroordeeld om de woning uiterlijk op 8 oktober 2023 te ontruimen. De vorderingen van de vrouw zijn grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele onderdelen die zijn afgewezen, zoals de machtiging voor nieuwe sloten en de gebruiksvergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/296319 / KG ZA 23-87
Vonnis in kort geding van 16 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna de vrouw,
advocaat: mr. S.H.G. Swennen te Deventer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna de man,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 16 mei 2023;
- de brief van mr. Swennen van 1 juni 2023 met een productie;
- de mondelinge behandeling op 2 juni 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

Waarover gaat de zaak?

2.1.
Partijen hebben tot en met november 2022 een affectieve relatie gehad. Partijen hebben een woning in eigendom aan [adres] . Onderling komen partijen niet uit de verdeling van de woning, terwijl daarover in het samenlevingsovereenkomst wel afspraken zijn gemaakt. De vrouw heeft de voorzieningenrechter onder andere gevraagd om haar een machtiging te geven om tot verkoop van de woning over te gaan. Daarnaast heeft zij nog daarmee samenhangende vorderingen ingediend. De man is het niet eens met de vorderingen van de vrouw, maar wil wel dat de woning wordt verkocht.
De beslissing van de voorzieningenrechter
2.2.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe. De voorzieningenrechter legt hieronder uit waarom hij tot deze beslissing is gekomen.
3. De feiten
3.1.
Partijen hebben van september 2017 tot en met november 2022 een affectieve relatie met elkaar gehad.
3.2.
Partijen zijn samen eigenaar van de woning aan [adres] (hierna: de woning) en hoofdelijk aansprakelijk voor de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen.
3.3.
Partijen hebben op 23 september 2019 een samenlevingsovereenkomst gesloten. In de samenlevingsovereenkomst staat voor zover van belang:
Artikel 1
1. Gedurende de periode dat partijen samenwonen zijn zij, ter voldoening aan hun wederzijdse zorgverplichting, over en weer verplicht in elkaars levensonderhoud te voorzien.
Artikel 12
4. Indien geen van partijen toedeling van de woning wenst zijn zij over en weer verplicht om de gehele woning uiterlijk zes maanden na het einde van de samenleving in vrij te aanvaarden staat te koop aan te bieden en aan de daaruit voortvloeiende levering hun medewerking te verlenen.”
3.4.
Op de woning is een hypothecaire lening gevestigd van € 326.143,22, waaronder een bedrag van € 53.112,00 als overbruggingslening. Deze laatste lening is afgelost. Het nog af te betalen bedrag bedraagt ten tijde van het betekenen van de dagvaarding € 231.212,09.
3.5.
Op 30 januari 2023 heeft Team Snijders Makelaars de woning getaxeerd op
€ 498.000,00.
3.6.
De vrouw heeft de woning verlaten en woont anti-kraak in Deventer. De vrouw moet de woning uiterlijk 30 juni 2024 verlaten, of zoveel eerder dat de huur wordt opgezegd.
3.7.
De man woont nog in de woning en heeft een achterstand laten ontstaan in de betaling van de hypotheek.

4.Het geschil

4.1.
De vrouw vordert - samengevat - bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad
I. dat haar vervangende toestemming wordt verleend althans dat zij wordt gemachtigd om over te gaan tot verkoop van de woning waarbij de vrouw zelf een makelaar en notaris mag uitzoeken, alsmede te bepalen dat de woning verkocht wordt voor een door de makelaar te bepalen reële marktconforme prijs en dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is dan wel dat het vonnis in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden;
II. de man te veroordelen de woning binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, op straffe van een dwangsom;
III. haar te machtigen, in het geval de man hieraan niet binnen vijf dagen na betekening van het vonnis voldoet, om de ontruiming te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van de sterke arm, en de kosten daarvan op de man te verhalen;
IV. haar te machtigen om nieuwe sloten op de woning te plaatsen;
V. de man te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding per 1 december 2022 van € 272,41 per maand;
VI. de man te veroordelen in de proces- en nakosten.
4.2.
De vrouw legt aan haar vordering - kort samengevat - ten grondslag dat zij het recht heeft om uit de onverdeelde boedel te geraken en dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek op de woning ontslagen wil worden. Dit betekent dat het aandeel van de één in de woning aan de ander moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht. De vrouw heeft er belang bij dat de woning wordt verkocht en dat zij aanspraak kan maken op de helft van de overwaarde van de woning. Het spoedeisende belang vloeit volgens de vrouw voort uit het feit dat de man al ten minste drie maanden de kosten van de hypothecaire lening niet voldaan heeft. Er bestaat een kans dat de bank de woning openbaar zal gaan verkopen.
4.3.
De man voert gemotiveerd verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
Gelet op de aard van de vorderingen en al hetgeen daaromtrent is gesteld en toegelicht, heeft de vrouw voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen. Indien de vrouw zou moeten worden gevolgd in haar stelling dat de woning moet worden verkocht, heeft zij er belang bij dat dit zo snel mogelijk plaatsvindt, temeer nu zij nog steeds hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypothecaire verplichtingen ter zake van de woning die zij heeft verlaten. De man heeft bovendien niet betwist dat er een spoedeisend belang bestaat. Dit betekent dat de vrouw ontvankelijk is in haar vorderingen en dat de vorderingen inhoudelijk kunnen worden behandeld.
Inhoudelijke beoordeling
ten aanzien van de machtiging
5.2.
De vrouw vordert dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend, althans dat zij wordt gemachtigd, om de woning zonder medewerking van de man te verkopen. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de woning moet worden verkocht. De man heeft ook naar voren gebracht dat hij per 8 september dan wel per 8 oktober 2023 uit de woning vertrekt, omdat hij vanaf dat moment een andere (huur)woning heeft. Over de financiën heeft de man verklaard dat hij de vaste lasten en de hypotheek zal betalen. Ten slotte heeft de man gesteld dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat de vrouw de makelaar uitzoekt.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In een zaak zoals deze geldt als uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent dat het aandeel van de één in de woning aan de ander moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde.
Een machtiging tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed als bedoeld in artikel 3:174 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan bij wijze van voorlopige voorziening in kort geding worden verleend in geval van (spoedeisende) omstandigheden waarin aannemelijk is dat de bodemrechter een dergelijke machtiging zou hebben verleend, indien daarom zou zijn verzocht (HR 21 juni 2002, NJ 2002, 420).
5.4.
Vast staat dat partijen in artikel 12 lid 4 van de samenlevingsovereenkomst zijn overeengekomen dat, indien geen van partijen toedeling van de woning wenst, zij over en weer verplicht zijn om de woning uiterlijk zes maanden na het einde van de samenleving in vrij te aanvaarden staat, te koop aan te bieden en aan de daaruit voortvloeiende levering hun medewerking te verlenen. Geen van partijen wil de woning toebedeeld krijgen. Dat betekent dat de man gehouden is medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning. Partijen zijn sinds november 2022 uit elkaar en de overeengekomen termijn van zes maanden is reeds verstreken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat van de vrouw niet gevergd kan worden in een onverdeelde gemeenschap te blijven en de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheekschuld te laten voortduren. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter ook dat de man een achterstand heeft laten ontstaan in de betaling van de hypotheek en andere vaste lasten. Dat de achterstand inmiddels door de vrouw is voldaan -in het midden kan blijven van wiens gelden dat was-, maakt dat, gelet op artikel 1 van de samenlevingsovereenkomst niet anders. De man is volgens dit artikel namelijk verantwoordelijk voor de betaling van de lasten, nu hij nog in de woning woont.
5.5.
Beide partijen zijn het er inmiddels over eens dat de woning verkocht moet worden. De man heeft vervangende woonruimte per -uiterlijk- 8 oktober 2023. Als onweersproken is vast komen te staan dat er meerdere pogingen zijn gedaan om de man mee te laten werken aan de verkoop of overname van de woning. Ook nu is niet voldoende concreet dat de man in de nabije toekomst zal meewerken aan de verkoop van de woning. Het vertrouwen van de vrouw dat de man nog zal meewerken aan de verkoop van de woning is daarom niet groot. Van de vrouw kan niet verlangd worden te accepteren dat zij mogelijk geconfronteerd wordt met een nieuwe achterstand en als gevolg daarvan een BKR-registratie. Er is dus sprake van gewichtige redenen zoals bedoeld in artikel 3:174 lid 1 BW. De voorzieningenrechter zal de vrouw machtigen om tot verkoop en levering van de woning over te gaan. Daaronder vallen alle handelingen die nodig zijn om verkoop en overdracht van de woning te bewerkstelligen, zoals het aanstellen van een makelaar en notaris, het realiseren van bezichtigingen, verkoop van de woning tegen een door de makelaar te bepalen reële marktconforme prijs en het tekenen van het koopcontract. Nu de vrouw gemachtigd wordt om zonder medewerking van de man de woning te verkopen en te leveren, heeft zij bij haar vordering om dit vonnis in de plaats te laten treden van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man, geen belang. Dat deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
ten aanzien van de ontruimingsvordering
5.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de man uiterlijk 8 oktober 2023 een andere (huur)woning tot zijn beschikking heeft. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de man eerder uit de woning te laten vertrekken dan uiterlijk die dag en zal daarom de ontruiming toewijzen per die datum. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
ten aanzien van de mogelijke ontruiming door een deurwaarder
5.7.
De gevorderde machtiging de ontruiming te doen uitvoeren door een deurwaarder, zo nodig met behulp van de sterke arm, wordt afgewezen.
Op grond van artikel 556 lid 1 en 557 Rechtsvordering (Rv) is dat overbodig. De vordering om de vrouw te machtigen om bij gebreke vrijwillige ontruiming door de man de kosten van de ontruiming op de man te verhalen, wordt ook afgewezen. Hoewel deze kosten ten laste van de man komen, als ze worden gemaakt, staat op dit moment nog niet vast of het tot een gedwongen ontruiming komt en zo ja, welke kosten daarvoor worden gemaakt.
ten aanzien van de machtiging nieuwe sloten5.8. De vordering om de vrouw te machtigen om nieuwe sloten op de woning te plaatsen, wordt afgewezen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw geen belang heeft bij deze vordering, omdat de man de sleutels uiterlijk 8 oktober 2023 zal moeten inleveren en tot die dag in de woning mag verblijven.
Ten aanzien van de gebruiksvergoeding
5.9.
De vrouw vordert betaling van een gebruiksvergoeding vanaf 1 december 2022 van
€ 272,41 per maand. De voorzieningenrechter wijst dit deel van de vordering af, omdat het enerzijds niet overeenkomt met punt 7 van de inleidende dagvaarding en anderzijds omdat de man niet én de (woon)kosten hoeft te betalen én een gebruikersvergoeding.
Uitvoerbaar op de minuut en op alle dagen en uren5.10. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de man daartegen geen verweer heeft gevoerd. Het deel van de vordering ‘op de minuut en op alle dagen en uren’, wordt afgewezen. Het vonnis is op de grond van de wet uitvoerbaar op de grosse. Daarnaast heeft de vrouw niet onderbouwd welk belang zij er bij heeft dat het vonnis uitvoerbaar op de minuut en op alle dagen en uren wordt verklaard.
Proces- en nakosten
5.11.
De voorzieningenrechter zal, gelet op de relatie tussen partijen, de proceskosten tussen partijen compenseren. Dat betekent dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen. Dit is gebruikelijk in procedures van familierechtelijke aard en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
machtigt de vrouw om na betekening van dit vonnis, zonder medewerking van de man, over te gaan tot verkoop en levering van de woning aan [adres] , waarbij de vrouw zelf een makelaar en notaris mag uitzoeken en waarbij de woning wordt verkocht tegen een door de makelaar te bepalen reële marktconforme prijs. Onder verkoop wordt mede verstaan het aanstellen van een makelaar, het realiseren van bezichtigingen en het tekenen van het koopcontract en de akte van levering;
6.2.
veroordeelt de man om uiterlijk 8 oktober 2023 de woning aan [adres] te ontruimen en te verlaten met al het zijne, onder afgifte van de sleutels aan de vrouw dan wel aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar, dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte daarvan dat de man de woning niet met de zijne heeft verlaten, tot een maximum van € 25.000,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
6.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
16 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.