In deze zaak vordert eiser, wonende te [woonplaats], primair nakoming van de overeenkomst met gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te [vestigingsplaats], inzake een warmtepompinstallatie. Eiser stelt dat de koelfunctie van de warmtepomp niet goed werkt en dat er sprake is van een gebrek. Hij vraagt de rechtbank om gedaagde te veroordelen tot het herstellen van de gebreken, dan wel om hem een machtiging te geven om zelf de gebreken te verhelpen, met veroordeling van gedaagde in de kosten. De voorzieningenrechter overweegt dat eiser geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien hij al drie zomers met het probleem heeft geleefd en pas na een aanzienlijke tijd een kort geding heeft aangespannen. De voorzieningenrechter verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 1.373,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is op 22 juni 2023 openbaar uitgesproken.