Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[gedaagde 1], in zijn hoedanigheid van vennoot van de vennootschap onder firma [naam VOF 1] ,
[gedaagde 2], in haar hoedanigheid van vennoot van de vennootschap onder firma [naam VOF 1] ,
[naam VOF 1],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met 2 producties;
- de brief van de griffier van 18 oktober 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
De rechtbank zal de videobestanden daarom buiten beschouwing laten. Zonder een concrete verwijzing naar de relevante passages daarvan en het (rechts)gevolg dat [eiseres] daaraan wenst te verbinden, is het voor [gedaagden] immers niet goed mogelijk om daarop te reageren. Als de bestanden zouden worden toegelaten, dan zou [gedaagden] daardoor onredelijk in haar belangen worden geschaad. Dat specifiek en concreet moet worden verwezen naar relevante passages van producties geldt niet alleen voor schriftelijke producties, maar ook voor de videobestanden die in deze zaak in het geding zijn gebracht (artikel 22b Rv).
”vrijwel de hele winter onder water staat”niet nader onderbouwd. Gelet op het verweer van [gedaagden] en de vermelding daarvan in het vonnis in de hoofdzaak (zie r.o. 2.57 van het vonnis van 17 november 2021) mocht dat wel van haar worden verwacht. De stelplicht rust immers op [eiseres] als de (eisende) partij die zich beroept op rechtsgevolgen en dat betekent niet alleen dat zij voldoende feiten en omstandigheden zal moeten stellen die de vordering kunnen dragen, maar ook dat zij gemotiveerd zal moeten reageren op een gemotiveerde betwisting van [gedaagden] Nu [eiseres] dat niet heeft gedaan heeft zij haar vordering onvoldoende gehandhaafd en heeft zij daarmee niet voldaan aan haar stelplicht. Aangezien aan [eiseres] meerdere kansen zijn geboden om de door haar gestelde schade te onderbouwen (zowel in de bodem- als in deze schadestaatprocedure) en zij deze kansen steeds weer onbenut heeft gelaten, kan niet worden vastgesteld dat zij op dit punt schade heeft geleden, laat staan voor welk bedrag. Dat leidt ertoe dat deze schadepost zal worden afgewezen.
Hoewel [eiseres] daarmee enerzijds niet heeft voldaan aan de opdracht, moet anderzijds worden aangenomen dat [eiseres] door de tijdelijke sluiting in verband met de herstelwerkzaamheden in ieder geval enige schade zal lijden. De indooractiviteit lasergame kan immers zes weken niet worden aangeboden. De rechtbank ziet daarom aanleiding op grond van artikel 6:97 BW de schade zelf te schatten, zo veel mogelijk aan de hand van objectieve aanknopingspunten. Tussen partijen is niet in geschil dat uit de jaarrekeningen van 2018 en 2019 omzetcijfers blijken die betrekking hebben op specifiek de activiteit lasergame. De rechtbank zal daarom de jaarrekening 2019 tot uitgangspunt nemen. Gelet daarop wordt de lasergame-specifieke omzet vastgesteld op € 53.986,00 per jaar. Omgerekend naar zes weken bedraagt het omzetverlies dat rechtstreeks voortvloeit uit het tijdelijk sluiten van de lasergameruimte € 1.038,19 per week en dus € 6.229,15 per zes weken.
Daarnaast kan de gestelde toename van omzet specifiek voor het lasergame-deel voor de jaren na 2019, in het bijzonder voor het jaar 2023 waarin het herstel plaats zou moeten vinden, onvoldoende worden afgeleid uit de overgelegde stukken. [eiseres] heeft immers geen naar activiteit gespecificeerde omzetcijfers kunnen overleggen. Verder heeft [eiseres] niet inzichtelijk gemaakt dat de bezettingsgraad in 2019 ruimte bood voor een omzetstijging in de daaropvolgende jaren en evenmin dat de prijzen zijn verhoogd waardoor de lasergame-gerelateerde omzet is gestegen. De rechtbank neemt in aanmerking dat [eiseres] vele activiteiten aanbiedt en dat bijvoorbeeld met de Pitch en Putt-activiteit in 2019 veel meer omzet (bijna 5 keer zoveel) werd gegenereerd dan met de lasergame-activiteit. Dat de inkomsten uit lasergame 15% van de gehele omzet in 2022 uitmaken volgt evenmin uit de overgelegde stukken.
€ 6.229,15.
De rechtbank volgt [eiseres] niet in haar standpunt. Nu dit is gebaseerd op een sluitingsperiode van 6 maanden en gelet op het voorgaande moet worden uitgegaan van een sluiting van 6 weken, mist dit standpunt een deugdelijke feitelijke grondslag. Deze schadepost zal dus worden afgewezen.
€ 2.000,00exclusief btw aan bouwbegeleiding zal toewijzen. Daarbij wordt aangesloten bij de kosten die [gedaagden] eerder in rekening heeft gebracht voor haar bouwbegeleiding en de kortere duur van het hersteltraject ten opzichte van het oorspronkelijk bouwtraject. De overige door [eiseres] gevorderde kosten van bouwbegeleiding, zoals eigen kosten begeleiding, komen hierna aan de orde en zullen in het verlengde van het voorgaande worden afgewezen.
€ 33.600,00exclusief btw.
€ 3.750,00zal daarom worden toegewezen.
€ 7.000,00exclusief btw worden toegewezen.
€ 200,00exclusief btw (zie offerte DTC, 8 x € 25,00).
€ 5.931,43exclusief btw.
€ 1.526,94exclusief btw.
€ 143,05exclusief btw (€ 12.875,00 : 450 x 5).
€ 1.800,00. Ten aanzien van het onderdeel “ [onderdeelnaam 2] ” heeft [eiseres] 1.010 uur begroot, in totaal € 14.790,00. De gestelde werkzaamheden zien op “aankleding bar- en jungleruimte”, “inrichting ruimte alleen inventaris” en “ruimte boven de zeecontainers gebruiksklaar maken”, waarvoor materiaal ad € 8.000,00 moet worden aangeschaft. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van dit onderdeel iedere onderbouwing ontbreekt. Zo heeft [eiseres] niet toegelicht waarom de huidige inventaris (autobanden, deuren, olievaten) ten behoeve van de aankleding van de bar- en jungleruimte moet worden vervangen. Bovendien heeft [gedaagden] onweersproken gesteld dat [eiseres] deze inventaris in 2017 kosteloos heeft kunnen ophalen bij een relatie van [gedaagden] Voorts heeft [gedaagden] terecht aangevoerd dat het terras geen onderdeel was van de opdracht. Dit betekent dat de gevorderde vergoeding van
€ 47.257,24 inclusief btw.