ECLI:NL:RBOVE:2023:2376

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
10545578 \ CV EXPL 23-1256
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van huurwoning en betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 23 juni 2023 een vonnis uitgesproken in kort geding tussen de besloten vennootschap BUMEIJ VASTGOED B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. BUMEIJ VASTGOED B.V. vorderde ontruiming van een huurwoning en betaling van achterstallige huur. De gedaagde, die sinds 1 februari 2023 de woning huurde, had een betalingsachterstand opgebouwd van € 4.500,00 over de maanden februari tot en met juni 2023, en had ook de waarborgsom van € 1.000,00 onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van BUMEIJ niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, rekening houdend met de minderjarige kinderen van de gedaagde. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 9.664,50 aan BUMEIJ, inclusief huur, boete en kosten, en is ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.150,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10545578 \ CV EXPL 23-1256
Vonnis in kort geding van 23 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUMEIJ VASTGOED B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: Bumeij ,
gemachtigde: mr. L. Holtrop,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling van 23 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Bumeij is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. Holtrop. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 1 februari 2023 de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] (verder: de woning) van Bumeij tegen een huur van € 900,00 (inclusief servicekosten) per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan in de huur over de maanden februari 2023 tot en met juni 2023, ter hoogte van € 4.500,00.
2.3.
[gedaagde] heeft daarnaast de waarborgsom van € 1.000,00 onbetaald gelaten. In de huurovereenkomst is opgenomen dat de huurder een boete van € 25,00 verschuldigd is voor iedere kalenderdag dat de waarborgsom onbetaald blijft. De boete over de periode tot en met 15 juni 2023 beloopt een bedrag van € 3.375,00.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bumeij vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en de woning onder afgifte van de sleutels in nette staat weer aan Bumeij ter beschikking te stellen;
II. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 9.664,50 (huur, boete, waarborgsom en buitengerechtelijke kosten ad € 786,50) aan Bumeij te voldoen;
III. in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten van € 100,00 en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het te wijzen vonnis.
3.2.
De kantonrechter stelt vast dat bij de dagvaarding de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
3.3.
De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. De kantonrechter ziet, vanwege de nu nog minderjarige kinderen van [gedaagde] die met haar in de woning verblijven, aanleiding om de ontruimingstermijn op één maand na betekening van dit vonnis te stellen.
3.4.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Bumeij als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
529,00
totaal
1.150,84
3.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
3.6.
De wettelijke rente over de (na)kosten zal eveneens worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te [woonplaats] met al de haren en al het hare te ontruimen en ontruimd te houden en de woning onder afgifte van de sleutels in nette staat weer aan Bumeij ter beschikking te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 9.664,50 aan Bumeij te voldoen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Bumeij tot aan dit vonnis vastgesteld op € 1.150,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
23 juni 2023. (TD)