In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DeltaWonen en de bewindvoerder van [naam 1]. DeltaWonen, een woningverhuurder, vorderde ontruiming van een woning die zij verhuurt aan [naam 1], omdat deze zijn hoofdverblijf niet in de woning had en de woning aan derden ter beschikking zou hebben gesteld voor illegale prostitutie. DeltaWonen stelde dat [naam 1] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, die onder andere vereisen dat de huurder de woning zelf bewoont en geen strafbare feiten pleegt vanuit de woning.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van DeltaWonen afgewezen. De rechter oordeelde dat DeltaWonen onvoldoende bewijs had geleverd dat [naam 1] zijn woning had gebruikt voor illegale prostitutie. De voorzieningenrechter wees erop dat het voorarrest van [naam 1] niet als bewijs kon dienen voor zijn schuld aan de beschuldigingen. Bovendien was het niet aangetoond dat de woning tijdens de detentie van [naam 1] was verloederd en had hij zijn huur altijd betaald.
De rechter concludeerde dat de tekortkomingen van [naam 1] niet ernstig genoeg waren om de huurovereenkomst te ontbinden en dat de ontruiming niet gerechtvaardigd was. DeltaWonen werd veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder, die op € 793,00 werden vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in huurgeschillen en de bescherming van huurders tegen onterechte ontruimingen.