Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 november 2022 waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Bijgaand een overzicht van de nog aan mij verschuldigde nota’s en rente”) dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, ermee rekening moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door [A] ingestelde vordering behoorlijk kan verweren. Hoewel alle jaaroverzichten alleen aan [C] zijn gericht, zijn deze wel aan het postbusnummer van de vof geadresseerd. [A] heeft met de e-mail van mevrouw [F] , dochter van [C] , van 8 september 2022 (zie productie 20 van [A] ) voldoende onderbouwd dat hij de jaaroverzichten aan [C] als vertegenwoordiger van de vof en [B] heeft verstuurd en dat deze door hem zijn ontvangen. In dit e-mailbericht bevestigt de dochter van [C] dat zij samen met mevrouw [G] , de partner van [B] , kort na het overlijden van [C] (in april 2020) het kantoor van de vof heeft opgeruimd, dat zij daarbij de jaaroverzichten zijn tegengekomen en dat zij hiervan kopieën hebben gemaakt die de partner van [B] heeft meegenomen. [B] heeft dit onvoldoende weersproken. Het voorgaande leidt ertoe dat moet worden aangenomen dat de vof de jaaroverzichten heeft ontvangen, en daarmee sprake is van een mededeling als bedoeld in artikel 3:317 lid 1 BW waardoor de verjaring is gestuit. Als gevolg daarvan faalt het verjaringsverweer van [B] .
alle aangiften te ondertekenen, alle belastingen en heffingen te voldoen en alle bezwaar- en verzoekschriften, al dan niet op geschillen betrekking hebbende, in te dienen.” (zie 3.3). Niet in geschil is dat [A] ieder jaar (tijdig) aan zijn opdracht heeft voldaan. De vrijwel onbeperkte volmacht die [B] aan [C] heeft verstrekt levert voor [A] geen verplichting op om navraag te doen bij [B] en/of hem te informeren/waarschuwen voordat de hiervoor bedoelde jaarstukken worden goedgekeurd en ingediend. [B] liet zich immers ter zake door [C] volledig – dus zonder enige beperking – vertegenwoordigen, zodat [A] kon volstaan met alleen [C] als gesprekspartner en als degene die hem informeerde en instrueerde. Kort gezegd: [A] mocht op deze volmacht vertrouwen en op hem rustte tegenover [B] geen onderzoeks-, informatie-, waarschuwings- of vergewisplicht. Voor zover [B] betoogt dat [A] zijn handelen niet op de volmacht heeft kunnen en mogen baseren, faalt dit betoog. Het had namelijk op de weg van [B] gelegen om [C] aan te spreken en/of de volmacht in te trekken als hij van mening was dat de arbeidsvergoeding van [C] onevenredig is in verhouding tot de omvang van de door [C] verrichte werkzaamheden voor de vof. Die kwestie ziet immers op de rechtsverhouding tussen [C] en [B] waar [A] als derde buiten staat. Dat [B] regelmatig, maar vergeefs, informatie heeft gevraagd aan [C] voor diens overlijden, zoals hij stelt, is niet gebleken.
€ 4.982,00(2 punten x tarief € 2.491,00)