ECLI:NL:RBOVE:2023:2556

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
C/08/284227 / HA ZA 22-274
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst voor spouwmuurisolatie door ThermoSolutions

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel geoordeeld dat ThermoSolutions B.V. tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit een overeenkomst met de eiser, die spouwmuurisolatie in haar woning had laten aanbrengen. De rechtbank concludeerde dat ThermoSolutions niet had voldaan aan de richtlijnen voor het aanbrengen van isolatiemateriaal, wat heeft geleid tot vocht- en schimmelproblemen in de woning van de eiser. ThermoSolutions had aangeboden om de gevolgen van de gebrekkige nakoming te herstellen door de gevel te reinigen en te hydrofoberen, maar de eiser twijfelde aan deze oplossing en heeft niet ingestemd. Hierdoor zijn de problemen verergerd, wat volgens de rechtbank voor rekening van de eiser komt op basis van de schadebeperkingsplicht. De rechtbank heeft bepaald dat ThermoSolutions de kosten voor het reinigen en hydrofoberen moet vergoeden, maar dat de meerkosten voor een andere herstelmethode voor rekening van de eiser komen. De rechtbank heeft ook de deskundigenkosten van de eiser gedeeltelijk toegewezen en de proceskosten aan de zijde van de eiser vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken op 5 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/284227 / HA ZA 22-274
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. D. Timmerman te Utrecht,
tegen
THERMOSOLUTIONS B.V.,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ThermoSolutions,
advocaat: mr. M.H.J. Booijink te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag onder een derde van 11 juli 2022 en de beslagstukken
- het incidentele vonnis van 26 oktober 2022,
- het tussenvonnis van 7 december 2022,
- de akte vermeerdering van eis van 2 februari 2023 met de producties 31 tot en met 33,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van ThermoSolutions,
- de mondelinge behandeling van 15 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

2.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat ThermoSolutions is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst met [eiser] op grond waarvan zij in de woning van [eiser] spouwmuurisolatie zou aanbrengen. ThermoSolutions heeft bij de uitvoering van de isolatiewerkzaamheden gehandeld in strijd met de richtlijn waarvan [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten dat ThermoSolutions zich daaraan zou houden. ThermoSolutions heeft aangeboden de gevolgen van de gebrekkige nakoming te herstellen door de buitengevel te reinigen en te hydrofoberen. Dit was ook volgens twee door [eiser] ingeschakelde deskundigen de oplossing voor de ontstane vocht- en schimmelproblemen. Omdat [eiser] daaraan twijfelde, heeft zij niet met die herstelwerkzaamheden ingestemd en heeft zij advies van nog een andere deskundige ingeschakeld, die als enige tot de conclusie kwam dat enkel een andere, veel verdergaande en meer kostbare herstelmethode de problemen kon oplossen. Na de weigering van [eiser] om ThermoSolutions de gevel te laten reinigen en hydrofoberen zijn de problemen verergerd. Dit komt op grond van de schadebeperkingsplicht voor rekening voor rekening van [eiser] . ThermoSolutions dient als schadevergoeding te betalen de kosten die zouden zijn gemoeid met het reinigen en hydrofoberen. Als de oorspronkelijke herstelmethode niet meer mogelijk is en er nu een andere, duurdere herstelmethode nodig is, komen de meerkosten daarvan voor rekening van [eiser] . Hieronder wordt toegelicht hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.

3.De feiten

3.1.
Op 6 september 2019 heeft [eiser] door ondertekening van de offerte aan
ThermoSolutions opdracht gegeven om de spouw en de vloer van haar woning na te
isoleren. ThermoSolutions heeft op 9 oktober 2019 de spouwmuurisolatie aangebracht. [eiser] heeft daarvoor € 3.270,00 (inclusief BTW) aan ThermoSolutions betaald. Van het laten aanbrengen van vloerisolatie heeft [eiser] tot op heden afgezien.
3.2.
Enkele weken na het aanbrengen van de isolatie zijn vochtgerelateerde problemen ontstaan. Op de buitengevel, in de spouwmuur en op muren in de woning ontstond zwarte schimmelvorming. Ook werden er vochtplekken boven de plinten zichtbaar.
3.3.
In die periode kreeg [eiser] last van kortademigheid, had zij geïrriteerde luchtwegen waardoor zij veel moest hoesten en had zij weinig energie.
3.4.
[eiser] heeft ThermoSolutions medio november 2019 telefonisch op de hoogte gesteld. Op 26 november 2019 heeft zij de ontstane problemen in een e-mail aan
ThermoSolutions beschreven. Naar aanleiding van die melding heeft ThermoSolutions het onderste deel van de gevel aanvullend geïsoleerd met ThermoFoam. Verder liet ThermoSolutions [eiser] op 25 januari 2020 weten dat de gevel zwart uitslaat omdat het vocht in het product ThermoFoam door de combinatie van de isolatie en de steen niet snel genoeg uit de gevel kan. Door in het voorjaar de gevel met lauwwarm water en met hoge druk schoon te spuiten, is dit op te lossen volgens ThermoSolutions.
3.5.
Op 30 januari 2020 heeft [eiser] thermografisch onderzoek laten uitvoeren door Thermophoto met als doel het achterhalen van de oorzaak van de schimmelvorming. Uit het rapport van Thermophoto blijkt dat in de spouw 40 mm minerale wol en 15 mm UF-schuim is aangebracht. Thermophoto heeft geen gebreken in de aangebrachte na-isolatie in de vorm van PU-schuim geconstateerd. Volgens Thermophoto is in het merendeel van de gevallen van schimmelvorming aan de gevel van een woning het gevolg van poreuze stenen of beschadigd voegwerk. Dat schimmel tegenwoordig aanzienlijk vaker blijkt voor te komen is volgens Thermophoto het gevolg van het feit dat we onze woningen steeds beter isoleren. Daardoor heeft vocht niet de mogelijkheid om zich nog een weg naar buiten te banen door de spouw, waardoor de spouw niet meer droog ventileert, met als gevolg dat het zich gaat afzetten in de gevel of de muur. Dat de voorgevel is gevrijwaard van schimmel komt doordat deze zuidelijk gericht is en dus gemakkelijker droogt. De westelijke gevel wordt zwaar belast en de noord en oostgevel worden hoofdzakelijk nat door condensatie in de gevel. Dit gebeurt doordat vocht van binnenuit als damp door het binnenblad en de isolatie trekt en in het buitenblad kan gaan condenseren. Condensatie in het buitenblad kan ook optreden als het een periode koud is geweest waarna een warmere periode/dag aanbreekt. Dan condenseert de vochtige warmere buitenlucht, vanwege de goede isolatie, in het buitenblad. Door de gevel na reinigen te impregneren (hydrofoberen) wordt er volgens Thermophoto evenwel voor gezorgd dat deze een waterafstotende laag krijgt waardoor er een soort van barrière wordt opgeworpen tegen het doorslaand vocht en condensatievocht kan verdampen. Op deze manier kan een blijvende oplossing worden gecreëerd. Het hersteladvies van Thermophoto luidt als volgt:
- aangetaste gevels de schimmel professioneel laten doden
- gevels met lage druk laten reinigen om beschadiging aan voegwerk te voorkomen
- voegwerk herstellen daar waar nodig
- gevels hydrofoberen.
3.6.
[eiser] heeft ThermoSolutions vervolgens per brief van 11 mei 2020 aangeschreven over de vochtproblemen en heeft de conclusies uit het rapport van Thermophoto met ThermoSolutions gedeeld. Daarnaast is ThermoSolutions uitgenodigd aanwezig te zijn bij nader in te stellen onderzoek. [eiser] heeft ThermoSolutions aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade, die ThermoSolutions moet herstellen of vergoeden.
3.7.
In reactie hierop heeft ThermoSolutions per e-mail van 29 mei 2020 voorgesteld om de woning van [eiser] te reinigen en te impregneren (hydrofoberen). [eiser] heeft te kennen gegeven eerst de uitkomst van het aangekondigde onderzoek te willen afwachten voordat zij daarover een beslissing neemt.
3.8.
Dit nadere onderzoek heeft in aanwezigheid van ThermoSolutions op 9 juni 2020 plaatsgevonden en is uitgevoerd door de heer [naam 1] van Lexacon Bouwconsultancy (hierna Lexacon). Op 9 juli 2020 is een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de isolatieopbouw in de spouw. Lexacon heeft haar bevindingen vastgelegd in een rapport van 4 november 2020. Lexacon stelt vast dat het voegwerk en de gevelsteen in een goede conditie verkerent. De kruipruimte is eer vochtig voor de tijd van het jaar. Duidelijk is dat in de koudere periode van het jaar regelmatig en voor een lange periode water in de kruipruimte zal staan. De betonvloer van de woning is ongeïsoleerd. Deze mate van vocht in de kruipruimte heeft volgens Lexacon een sterk nadelig invloed op het klimaat in de woonetage. Er is sprake van optrekkend vocht in de dragende wanden (uitgevoerd in kalkzandsteen, gevoelig voor vochtopname). Qua isolatie van de gemetselde buitengevels is duidelijk geworden dat deze vanaf de bouw voorzien zijn 45 mm Isover glaswol. De gevels zijn conform de opdracht aan ThermoSolutions geïsoleerd met een UF-schuim (Thermofoam). Dit is voor zover zichtbaar goed uitgevoerd. De schimmels op een aantal plekken op de buitengevel duiden erop dat deze gevelsteen lang vochtig blijft en daarmee schimmels de kans geeft. De steen is vrij poreus, wat betekent dat deze steen makkelijk veel vocht opneemt. Daarnaast is door het aanbrengen van na-isolatie geen spouwmuurventilatie meer aanwezig waardoor deze steen langer nat blijft. Dit is overigens logisch aangezien de luchtspouw door na-isolatie opgeheven wordt. Uit thermografische opnamen van na de na-isolatie gemaakt door Thermophoto blijkt dat er geen noemenswaardige isolatielek in gevels zit. Het Thermofoam op maaiveld is droog. De renovatiekokers zijn nat vanwege het condens uit de kruipruimte. Bij het uitvoeren van een tweede onderzoek op 9 juli 2020 is geconstateerd dat inderdaad een spouw van 60 mm vanuit de bouw van de woning aanwezig is. Hierbij is de bestaande isolatie gemeten op circa 45 mm. Dit betekent dat de effectieve luchtspouw slechts 15-20 mm is. Conform de uitvoeringsrichtlijn (28-103) van SKG-IKOB (hierna te noemen: de richtlijn) had deze gevel niet nageïsoleerd mogen worden.
3.9.
Met betrekking tot de herstelmogelijkheden merkt Lexacon op dat het verwijderen van de nieuw aangebrachte isolatie een ingrijpende maatregel betekent, zoals het afbreken van metselwerk of de spouw laten uitzuigen. Dit laatste is bij UF schuim zonder meer lastig te noemen. Er zijn aan de buitengevel schimmels ontstaan als gevolg van de combinatie van het afwezig zijn van spouwventilatie en een poreuze steen. Aan de binnenzijde is ook schimmel aanwezig. Omdat sprake is van optrekkend vocht vanuit de kruipruimte zal hier de vloer geïsoleerd moeten worden zodat de kans op vochttransport zo klein mogelijk is. In de tussentijd is het raadzaam om de binnenwand (waar nodig) te behandelen met een schimmeldodend middel en de afwerking te herstellen. Herstel is mogelijk door de steen met een schimmeldodend materiaal te behandelen, te reinigen en waterafstotend te behandelen. Daardoor zal de schimmelvorming sterk verminderd of geheel voorkomen worden. Als bijzondere, van belang zijnde omstandigheden benoemt Lexacon dat de kruipruimte in de natte periode van het jaar ook onder water zal staan. De wijze waarop de woning is gebouwd en de aanwezigheid van veel vocht maakt dat sprake is van optrekkend vocht. Dit is zichtbaar in de plintzone van de woning. Het aanbrengen van extra isolatie versterkt wel de kans op oppervlaktecondensatie, met name op plekken waar de kans op koudebruggen het grootst is (op maaiveld, ter hoogte van de plintzone).
3.10.
Lexacon begroot de herstelkosten als volgt:
[Afbeelding]
3.11.
In verband met haar gezondheidsklachten heeft [eiser] op 5 oktober 2020 een onderzoek laten uitvoeren door EcoLucht naar de luchtkwaliteit in de woning. Ecolucht heeft ten tijde van het onderzoek vastgesteld dat het in de woning aanwezige relatieve vochtniveau op de benedenverdieping van de woning hoger is dan het niveau dat over het algemeen als comfortabel worden ervaren. Dit kan volgens Ecolucht een veroorzaker zijn van de ervaren gezondheidsklachten als kortademigheid en veelvuldig hoesten. Het aanwezig zijn van schimmelsporen op de buitenmuren en het aanwezig zijn van afbladerende behanglagen door een vochtreactie van de onderliggende lagen duidt op het aanwezig zijn (geweest) van overmatig vocht in de muren van de woning.
Ecolucht wijst erop dat aanbrengen van UF-schuim in een woningmuur met aan de binnenzijde schoonmetselwerk volgens de richtlijnwordt afgeraden in verband met een verlengde afgifteperiode van formaldehyde in de woning. De formaldehyde meetwaarden zijn nihil tot zeer laag. Alleen dicht aan de ‘schoonmetselmuur’ gemeten is de waarde iets verhoogd, maar nog ruim binnen de normen die vanuit de Nederlandse rijksoverheid worden gehanteerd.
3.12.
[eiser] heeft vervolgens een Dyson luchtreiniger aangeschaft die speciaal formaldehyde detecteert en afvangt.
3.13.
[eiser] heeft ThermoSolutions op 15 december 2020 laten weten dat er nog een nieuw (aanvullend) onderzoek moest komen naar de aard en omvang van de gebreken. Omdat dit aanvullende onderzoek, volgens de betreffende deskundige, adviesburo [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) het beste kon plaatsvinden bij een bepaalde buitentemperatuur heeft dit onderzoek uiteindelijk pas op 10 februari 2021 plaatsgevonden. ThermoSolutions is wel uitgenodigd, maar kon niet bij het onderzoek aanwezig zijn. In haar rapport van 20 juli 2021 trekt de heer Feddema van [bedrijf 1] de volgende conclusies:
In strijd met de voorschriften van de richtlijnen heeft ThermoSolutions vooraf onvoldoende onderzoek gedaan. ThermoSolutions had naar aanleiding van het vooronderzoek de gevels niet moeten isoleren. De vrije beschikbare spouw was minder dan de minimale vereiste 30 mm. (INSULA) en 40 mm (SKG-IKOB). Door de gevels met een relatief zachte en vocht absorberende steen aanvullend isoleren, is de zelfdrogende werking van de buitengevel plaatselijk teniet gedaan, waardoor de vochtproblemen zijn ontstaan. Ook doordat het dauwpunt plaatselijk in de glaswolisolatie is komen te liggen zal de glaswol vochtig worden, waardoor de binnen-spouwbladen ook vochtig worden. Delen van de gevels kunnen volgens de berekening van Thermophoto onvoldoende drogen. Daar waar er een ophoping van regenwater is, zal de steen lang vochtig blijven, waardoor de stenen ook door schimmel gaan verkleuren. De gemeten dikte van het UF-schuim is 20-40 mm. De isolatiewaarde is niet altijd verbeteren en de gevels kunnen plaatselijk niet op de reguliere wijze drogen, wat voorheen wel mogelijk was. De gevels worden hierdoor op die locaties steeds langdurig vochtig ten gevolge van inwendige condensatie en de regen. Juist door het na-isoleren, zal de isolerende werking bij vocht in de constructie ook zijn verslechterd in plaats van verbeterd en zijn de problemen ontstaan. De richtlijnen van Insulatie Certificatie BRL IC 130 zijn niet nageleefd. Het toegepaste product is vanwege de vrijkomende gassen ook niet geschikt voor binnenspouwbladen vanwege schoonmetselwerk. Er is sprake van ondeugdelijk werk. Omdat er geen langdurige vorstperiodes zijn geweest is schade ten gevolge van bevriezing van de stenen nog niet voorgekomen, maar dat is in de toekomst niet uit te sluiten. Door het na-isoleren is de situatie verslechterd, zowel isolatie-technisch als bouwkundig. De situatie was voorheen goed en de isolatie ook. Nu niet meer. Het is heel goed mogelijk dat het energieverbruik door verdamping van het vocht in de binnen spouwbladen, wat resulteert in een koudere muurtemperatuur, juist hoger is geworden dan lager. Er is volgens [bedrijf 1] dus een gebrek ontstaan dat er voorheen niet was.
3.14.
In het kader van een oplossing en herstel ligt het volgens [bedrijf 1] voor de hand om de situatie van voor de na-isolatie terug te brengen. Zonder slopen van het buitenspouwblad is dit niet mogelijk. Het verwijderen van de schuim-isolatie stuit op veel onzekerheden en de benaderde bedrijven willen geen garantie afgeven. Ook met het reinigen van de verkleurde gevels heeft men slechte ervaring. Door de heer [naam 2] van [bedrijf 2] is aangegeven, dat alleen reinigen en hydrofoberen niet de oplossing voor het probleem is. De oorzaak van het probleem ligt in de isolatie. Schuim-isolatie in de spouwmuren verwijderen is door middel van zuigen en blazen is lastig. De bestaande glaswolisolatie zal dan gelijk ook worden verwijderd. Bij de firma [bedrijf 3] is onder andere hiervoor een offerte opgevraagd. De heer [naam 3] heeft op locatie de situatie bekeken en heeft aangegeven eerst een proef te willen doen en niet te kunnen garanderen dat het lukt. Als deze proef mislukt zal het buitenspouwblad alsnog moeten worden verwijderd. Ook zal de gevel moeten worden gereinigd. Hiervan is door diverse firma’s aangegeven, dat men niet kan garanderen of de gevel schoon wordt. Als de proeven wel lukken, zal de spouwisolatie wordt vervangen door een spouwisolatie die hier beter geschikt voor is en zullen gelijktijdig de gevels moeten worden geïmpregneerd. Naderhand is door [naam 3] gemeld dat men een smalle spouw als hier aan de orde met deze steen niet willen isoleren. Technisch gezien is dit volgens [naam 3] niet te realiseren. De proef uitvoeren heeft dus geen zin, omdat er te veel onzekerheden zijn. [eiser] heeft in totaal 6 specialistische bedrijven benaderd voor het verwijderen van de spouwisolatie, maar alle bedrijven hebben voor de opdracht bedankt. Wat overblijft is in de visie van [bedrijf 1] dus een nieuw buitenspouwblad met nieuwe gevelisolatie.
3.15.
[bedrijf 1] heeft in het kader van de kostenraming bij de [bedrijf 4] BV. te [vestigingsplaats] een offerte opgevraagd. Die heeft een richtprijs opgegeven voor het vervangen van het buitenspouwblad met nieuwe isolatie. De richtprijs is € 55.500,- inclusief BTW. Door de volgende bijkomende kosten € 2.500 (beplanting en tuin), € 500 (bijwerken schilderwerk), € 1.500 (herstel stucwerk en behangwerk), € 500 (reinigen terrein en glaswerk) en € 6.050 (10% onvoorzien) wordt het totale herstel door [bedrijf 1] begroot op € 66.550,-.
3.16.
[eiser] heeft ThermoSolutions per brief van 30 juli 2021 (nogmaals) aansprakelijk gesteld. Onder verwijzing naar de conclusies in het rapport van [bedrijf 1] heeft [eiser] ThermoSolutions in de gelegenheid gesteld om de in het rapport genoemde gebreken te onderzoeken en conform dat rapport te (laten) herstellen.
3.17.
ThermoSolutions heeft per e-mail van 24 september 2021 laten weten zich te hebben beraden op een oplossing, maar deze niet zelf te hebben gevonden, waarna zij het dossier heeft overgedragen aan een advocaat.
3.18.
Bij brief van 15 november 2021 heeft Thermosolutions erkend dat er sprake is van een vochtprobleem, maar betwist dat dit probleem volledig het gevolg is van het aanbrengen van de isolatie. Door het vergroten van de isolerende waarde van de spouw is het optrekkend vocht volgens ThermoSolutions mogelijk zichtbaar versterkt, maar het isoleren is niet de oorzaak van het vochtprobleem. ThermoSolutions geeft toe dat zij er gelet op de richtlijn destijds voor had moeten kiezen om niet te na isoleren. ThermoSolutions heeft zich bereid verklaard het vochtprobleem te verhelpen door de spouwisolatie te vervangen door een product dat beter geschikt is voor de spouwisolatie. Omdat [eiser] tegen het advies van ThermoSolutions in heeft afgezien van het isoleren van de onderzijde van de vloer, waardoor het probleem van het optrekkend vocht is vergroot, is ThermoSolutions niet bereid de kosten van het isoleren van de vloer te dragen.
3.19.
Per brief van 22 november 2021 vraagt [eiser] aan ThermoSolutions om een plan van aanpak. Op 1 december 2021 heeft ThermoSolutions haar plan van aanpak gestuurd. Daaruit blijkt dat Isopur, een gespecialiseerd bedrijf op 16 of 19 februari 2021 op kosten van ThermoSolutions de isolatie uit de spouw zal verwijderen en vervangen door een inblaaswol. ThermoSolutions heeft haar advies om de kruipruimte te isoleren herhaald en aangeboden om daarvoor een offerte op te stellen.
3.20.
[eiser] heeft het plan van aanpak aan [bedrijf 1] voorgelegd. [bedrijf 1] vond het onwaarschijnlijk dat de bestaande twee soorten isolatie (glaswol en schuim) uit de spouw kunnen worden verwijderd en heeft daarom geadviseerd dat eerst door een proef vast te stellen. Ook heeft [bedrijf 1] geadviseerd om met een proef vast te stellen of de geveldelen nog wel te reinigen zijn. Voorafgaand aan het isoleren van de spouw moeten volgens [bedrijf 1] de checks plaats vinden, die in de richtlijnen staan beschreven, zoals controle van de spouw en het vaststellen van de benodigde hoeveelheid vloerventilatiekokers. Dat zou moeten gebeuren door een deskundige van de certificaatverstrekker. Ook moet de binnenafwerking waar nodig te worden hersteld.
Voorwaarde is in de visie van [bedrijf 1] ook dat de isoleerder is erkend door [naam 4] insulation en dat er wordt gewerkt volgens de richtlijnen van [naam 4] . Het metselwerk en voegwerk moet gebeuren door vakmensen. Na de werkzaamheden dienen indien nodig de gevels te worden geïmpregneerd, zodat er van buitenaf geen extra vochtbelasting optreedt. [bedrijf 1] vindt het nodig dat een externe adviseur [eiser] op kosten van ThermoSolutions bijstaat in de begeleiding en de oplevering van het werk.
3.21.
Bij brief van 20 januari 2022 heeft [eiser] laten weten dat als ThermoSolutions en Isopur beide ervan overtuigd zijn dat de bestaande isolatie volledig uit de spouw kan worden verwijderd, de in het plan van aanpak voorgestelde werkzaamheden op de voorgestelde data kunnen worden uitgevoerd. Wel dient daarbij rekening te worden gehouden met de door [bedrijf 1] gemaakte opmerkingen. [eiser] heeft aanvullend nog een aantal voorwaarden gesteld, die deels in lijn zijn met het advies van [bedrijf 1] en deels nieuw en verdergaand zijn ten opzichte van dat advies.
3.22.
ThermoSolutions liet per e-mail van 2 februari 2022 weten op eigen kosten een second opinion te willen uitvoeren met betrekking tot de stellingname van [bedrijf 1] ten aanzien van de restruimte. ThermoSolutions wil het onderzoek uit laten voeren door het IsolatieGilde, zo blijkt uit de e-mail van 24 februari 2022. Vlak voordat het onderzoek begin april 2022 zou plaatsvinden, heeft het lsolatieGilde zich teruggetrokken.
3.23.
[eiser] heeft in dit alles aanleiding gezien om ThermoSolutions te dagvaarden.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - na eiswijziging - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat ThermoSolutions toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en gehouden is de dientengevolge door [eiser] geleden en nog te lijden schade, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, alles nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden;
II. ThermoSolutions te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen ten titel van voorschot op de schadevergoeding een bedrag groot € 78.485,00 inclusief BTW, (in woorden: achtenzeventigduizend vierhonderdvijfentachtig Euro en nul Eurocent), althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen ander bedrag;
III. ThermoSolutinos te veroordelen tot vergoeding van de door [eiser] gemaakte deskundigenkosten tot een bedrag van€ 5.001,24, vermeerderd met de in artikel 119 van Boek 6 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.
IV. ThermoSolutions te veroordelen in de kosten van het geding en daarbij op voorhand het nasalaris begroot op een bedrag van € 157,- zonder betekening en € 239,- met betekening van het ten deze te wijzen vonnis, het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de in artikel 119 van Boek 6 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.
4.2.
ThermoSolutions voert verweer. Bij de beoordeling wordt daar op teruggekomen.

5.De beoordeling

Tekortkoming in de nakoming?
5.1.
Partijen zijn overeengekomen dat ThermoSolutions de spouwmuren van de woning van [eiser] zou na-isoleren en de vloer zou isoleren. Deze overeenkomst kwalificeert als een aannemingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Voor het antwoord op de vraag of ThermoSolutions is tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat ThermoSolutions certificaathouder is voor het aanbrengen van het door haar als isolatiemateriaal gebruikte ThermoFoam of EnveriFoam XD conform de certificatie SKGIKOB.011590.01.NL. Evenmin is in geschil dat ThermoSolutions is geattesteerd bij het SKG-IKOB en werkt volgens de uitvoeringsrichtlijnen van SKG-IKOB (KOMO-attest en KOMO-procescertificaat). Voor UF-schuim geldt de Uitvoeringsrichtlijn (URL) 28-103 van
17 april 2013. Daarin is – voor zover hier van belang – bepaald:
‘2.2.5 Gevels van betonstenen of gekliste kalkzandsteen met een open structuur en gereinigde gevels
Met het oog op een te hoog risico op vochtdoorslag mogen gevels, waarvan het buitenspouwblad is opgetrokken uit betonstenen of gekliste kalkzandsteen die een door en door open structuur vertonen, niet zondermeer worden geïsoleerd. Ter voorkoming van vochtdoorslag moeten aanvullende maatregelen worden getroffen. Indien gevels gereinigd zijn dient te worden nagegaan of deze tegen vochtdoorslag gehydrofobeerd moeten worden. In twijfelgevallen is het inschakelen van specialisten voor nader onderzoek noodzakelijk.
2.2.6
Spouwmuren waarvan het binnenspouwblad bestaat uit schoon metselwerk
Bij relatief open binnenspouwbladen’ bijvoorbeeld die zijn opgetrokken met schoon metselwerk bestaat het risico dat er (tijdelijk) een overmaat aan formaldehyde in de woning dringt. Om die reden wordt het sterk ontraden om dergelijke spouwmuren met UF-schuim te isoleren.
2.2.7
Spouwbreedte
Bij het isoleren van ‘smalle’ spouwen bestaat een verhoogde kans op vochtdoorslag. Om die reden mogen spouwen met een breedte minder dan 40 mm niet met UF-schuim worden geïsoleerd’.
5.3.
In de kern stelt [eiser] dat ThermoSolutions op drie punten is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ten eerste stelt [eiser] dat ThermoSolutions nooit extra spouwmuurisolatie had mogen aanbrengen omdat dit in strijd is met de richtlijn. Uit de richtlijn volgt ten tweede ook dat ThermoFoam door ThermoSolutions niet als isolatiemateriaal voor de spouwmuur gebruikt had mogen worden, nu sprake is van schoonmetselwerk. Tot slot is de door ThermoSolutions gegarandeerde isolatiewaarde niet gehaald.
5.4.
ThermoSolutions stelt zich op het standpunt dat zij niet is tekort geschoten in de nakoming van een verplichting die op haar rustte en zij betwist dat [eiser] als gevolg van deze beweerdelijke schending schade heeft geleden. ThermoSolutions betwist dat zij de gevel niet had mogen na-isoleren. De richtlijn schrijft voor dat spouwen met een breedte minder dan 40 mm niet met UF-schuim mogen worden geïsoleerd. Dit omdat bij het
isoleren van smalle spouwen er een verhoogde kans bestaat op vochtdoorslag.
ThermoSolutions zou naar haar zeggen aansprakelijk zijn geweest voor de door [eiser] geleden schade:
(i) als er sprake zou van een spouwbreedte van minder dan 40 mm;
(ii) indien ThermoSolutions deze spouwmuur heeft geïsoleerd met UF-schuim;
(iii) en indien als gevolg van het isoleren met UF-schuim er vochtdoorslag ontstaat.
Aan de eerste twee vereisten is voldaan, aan het derde vereiste is echter niet voldaan, zo stelt ThermoSolutions. Er is in de visie van ThermoSolutions geen vochtdoorslag ontstaan als gevolg van het isoleren met UF-schuim. Het door ThermoSolutions voor het na-isoleren gebruikte UF-schuim is EnveriFoam XD. Omdat er meer klachten waren over zwart uitgeslagen gevels na het gebruik van dit product heeft ThermoSolutions contact opgenomen met de producent. Daaruit is gebleken dat aan de hars van EnveriFoam XD waarschijnlijk een extra ingrediënt is toegevoegd dat ervoor heeft gezorgd dat na het uitdampen in de buitengevel zich een basis vormt waarop schimmel gaat groeien. Het product EnveriFoam XD is daarom volgens ThermoSolutions waarschijnlijk gebrekkig geweest en dát, en dus niet het zich niet houden aan de richtlijn door ThermoSolutions, heeft ertoe heeft geleid dat de gevels zwart zijn uitgeslagen en er schimmelvorming is ontstaan.
Een causaal verband tussen het beweerdelijk niet houden aan de richtlijn door ThermoSolutions en de beweerdelijk geleden schade door [eiser] ontbreekt dan ook volgens ThermoSolutions.
Tekortkoming
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is ThermoSolutions wel degelijk tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Voor zover ThermoSolutions (nog) betwist dat de spouw niet geschikt was om na te isoleren en zij erop wijst dat de richtlijn waarin staat dat spouwen met een breedte minder dan 40 mm niet met UF-schuim mogen worden geïsoleerd niet bindend is, acht de rechtbank van belang dat ThermoSolutions zich naar [eiser] toe heeft gepresenteerd als een bedrijf dat conform de richtlijn werkt. Door in strijd met de richtlijn toch een spouwmuur met een spouwbreedte van minder dan 40 mm na te isoleren en daarvoor isolatiemateriaal te gebruiken waarvan de in de richtlijn het gebruik ervan sterk wordt afgeraden in het geval sprake is van een binnenspouwblad van schoonmetselwerk, heeft ThermoSolutions in strijd gehandeld met wat [eiser] op basis van de overeenkomst van ThermoSolutions mocht verwachten en is sprake van een tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst. Dat het isolatiemateriaal goed is aangebracht en dat in die zin de isolatiewerkzaamheden zelf goed zijn uitgevoerd, zoals uit het rapport van Lexacon blijkt, brengt daarin geen verandering.
Schade en causaal verband
5.6.
Dat sprake is van schade in de zin van door een schimmel zwart uitgeslagen buitengevel en vochtplekken, schimmelvorming en loslatend behang binnen is niet in geschil. Partijen zijn het er niet over eens of deze schade het gevolg is van het na-isoleren van de spouwmuren door ThermoSolutions of dat daaraan een andere oorzaak ten grondslag ligt.
5.7.
ThermoSolutions stelt dat het een ongefundeerde stelling is van [eiser] dat vocht- en schimmelproblemen niet aanwezig waren voor het na-isoleren van de spouwmuur door ThermoSolutions. Volgens het door [eiser] ingeschakelde Thermophoto komt schimmel aan de gevel tegenwoordig vaker voor als gevolg van het beter isoleren van woningen. Dit impliceert in de visie van ThermoSolutions dat zwart uitslaande gevels en schimmelvorming op de gevels een algemeen probleem vormt. Ook valt niet uit te sluiten dat bijvoorbeeld condensvorming van binnenuit de woning of de poreuze steen waarmee de woning is gebouwd de oorzaak is van het zwart uitslaan van de gevels of dat het optrekkend vocht van binnenuit de woning ervoor heeft gezorgd dat de gevels op sommige plekken zwart zijn uitgeslagen. Daarnaast wijst ThermoSolutions op de constatering van Lexacon dat de kruipruimte zeer vochtig is voor de tijd van het jaar en dat in deze ruimte in de koudere periode van het jaar regelmatig voor een langere periode water in de kruipruimte zal staan. De hoeveelheid vocht in de kruipruimte heeft een sterk nadelige invloed op het klimaat in de woonetage waarbij er sprake is van optrekkend vocht in de dragende wanden. Dat sprake is van optrekkend vocht heeft volgens het rapport van Lexacon te maken met de wijze waarop de woning is gebouwd. Door de aanwezigheid van veel vocht is er sprake van optrekkend vocht wat zichtbaar is in de plintzone van de woning. ThermoSolutions concludeert op grond hiervan dat de aanwezigheid van vochtplekken in de woning niet zonder meer het gevolg zijn van het na-isoleren van de woning.
5.8.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] voldoende onderbouwd gesteld dat zij pas na het aanbrengen van de spouwmuurisolatie door ThermoSolutions vocht- en schimmelproblemen heeft ondervonden in de mate die nu aan de orde zijn. [eiser] heeft niet ontkend dat haar huis is gebouwd met kalkzandsteen, een poreuze steen en ook niet dat zij een (zeer) vochtige kruipruimte heeft, maar dit heeft naar haar zeggen tot het moment dat de spouwmuur werd na-geïsoleerd, niet tot de problemen geleid die zij nu ondervindt. De rechtbank stelt vast dat Thermophoto, Lexacon en [bedrijf 1] het erover eens zijn dat de verklaring hiervoor is dat na de na-isolatie geen luchtventilatie in de spouwmuur meer mogelijk is, waardoor de zelfdrogende werking van de buitengevel teniet is gedaan en de stenen langer nat blijven. [bedrijf 1] voegt daar aan toe dat de gevel hierdoor op bepaalde plekken langdurig vochtig wordt als gevolg inwendige condensatie en de regen.
Gelet op deze visie van de deskundigen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de woning van [eiser] altijd al vochtgevoelig was omdat zij is gebouwd met poreuze kalkzandsteen, die makkelijk (regen)water opneemt en dat er altijd al sprake is geweest van een (zeer) vochtige kruipruimte, maar dat dit pas tot de nu ontstane vocht- en schimmelproblemen heeft geleid nadat het aanwezige zelfdrogende vermogen door het verdwijnen van de mogelijkheid tot luchtventilatie als gevolg van het na-isoleren is komen te vervallen. Daardoor blijft het vocht (langer) aanwezig in het buitenblad van de spouwmuur, dringt het binnen in het isolatiemateriaal en tast het uiteindelijk, wellicht mede door inwendige condensatie, ook het binnenblad van de spouwmuur aan. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van causaal verband tussen na-isolatie van de spouwmuur door ThermoSolutions en de vocht- en schimmelproblemen in en aan de woning van [eiser] .
5.9.
Ook als ThermoSolutions gelijk heeft als zij stelt dat het product EnveriFoam XD waarschijnlijk is gebrekkig geweest en dat dát, en dus niet het zich niet houden aan de richtlijn door ThermoSolutions, heeft ertoe heeft geleidt dat de gevels zwart zijn uitgeslagen en er schimmelvorming is ontstaan, is dat iets dat in de relatie tussen ThermoSolutions en de producent van het product speelt en niet in de relatie tussen ThermoSolutions en [eiser] . Het door ThermoSolutions aangedragen argument doet geen afbreuk aan het hiervoor vastgestelde causale verband.
5.10.
De stelling van [eiser] dat ThermoSolutions ook is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat niet de gegarandeerde isolatiewaarde is gehaald, acht de rechtbank niet voldoende onderbouwd. Nog los van het feit dat tussen partijen in geschil is wat de gegarandeerde isolatiewaarde is, leidt de rechtbank uit de deskundigenrapportages af dat pas na het uitvoeren van herstelwerkzaamheden zal kunnen worden vastgesteld wat de uiteindelijk behaalde isolatiewaarde is. Uit wat hieronder zal worden besproken, zal blijken dat ook als de gegarandeerde isolatiewaarde op dit moment niet wordt gehaald, het maar de vraag is of dat voor rekening en risico van ThermoSolutions dient te komen.
De omvang van de schade en de schadebeperkingsplicht
5.11.
Nu ThermoSolutions toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst met [eiser] , is zij aansprakelijk voor de schade die [eiser] als gevolg daarvan stelt te hebben geleden. Uit artikel 6:98 BW volgt dat slechts voor vergoeding in aanmerking komt
schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.
5.12.
De schade die [eiser] stelt te hebben geleden door te tekortkoming van ThermoSolutions is door haar wat betreft het herstel van de schade begroot op ten minste
€ 78.485,00 inclusief BTW. Dat zijn de herstelkosten van € 66.500,- die het door [bedrijf 1] ingeschakelde [bedrijf 4] zijn begroot met later begrote bijkomende kosten (geïndexeerd € 2750 voor beplanting, bestrating en tuin, € 550 bijwerken schilderwerk,
€ 1.650 voor herstel stucwerk en behangwerk, € 550 voor het reinigen van het terrein en glaswerk) en met een post onvoorzien ter grootte van 10%. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de aansluiting met de tuinmuur en met de bloembak voor de woning. [eiser] baseert zich daarbij op de in het rapport van [bedrijf 1] getrokken conclusie dat herstel enkel mogelijk is door het buitenspouwblad en het isolatiemateriaal te verwijderen en te vervangen. Omdat in dat bedrag al een stelpost wegens onvoorziene kosten is opgenomen en de bouwkosten sinds het laten berekenen van de herstelkosten sterk zijn gestegen, wenst [eiser] de schade nader te laten opmaken bij staat.
5.13.
ThermoSolutions betwist dat de schade aan de woning enkel kan worden hersteld door het realiseren van een nieuw buitenspouwblad en nieuwe gevelisolatie. Weliswaar wordt door [eiser] gesteld dat de bouwkundige staat van haar woning is verminderd als gevolg van de door ThermoSolutions uitgevoerde werkzaamheden, maar onderbouwt zij niet. Het gaat volgens ThermoSolutions in dit geval enkel om zwart uitgeslagen gevels die kunnen worden behandeld door ze schoon te spuiten met lauwwarm water waarna de buitengevels worden geïmpregneerd.
5.14.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onder verwijzing naar het rapport van [bedrijf 1] en de reactie van [bedrijf 1] op de conclusie van antwoord voldoende onderbouwd gesteld dat de bouwkundige staat van de woning is verslechterd. Nu als gevolg van het na-isoleren de mogelijkheid tot luchtventilatie is verdwenen en het vocht in het isolatiemateriaal en in de bladen van de spouwmuur doordringt, kan in het buitenblad vorstschade ontstaan doordat de isolatie en de stenen vochtig blijven. Door het vochtig blijven van het binnenblad ontstaan ook binnen in de woning vochtproblemen en zal de RC waarde, de isolerende waarde van het isolatiemateriaal, zijn verminderd. Op dit moment is dus niet enkel sprake meer van een esthetisch probleem.
5.15.
ThermoSolutions wijst erop dat [eiser] ervoor heeft gekozen om tegen het advies van twee door haar zelf ingeschakelde deskundigen in te gaan door de gevel niet al in het jaar 2020 te laten reinigen en impregneren. Daarna is de situatie verergerd. In de visie van ThermoSolutions is dit enkel het gevolg van het handelen van [eiser] en heeft zij niet voldaan aan de op haar rustende schadebeperkingsplicht.
5.16.
De rechtbank onderschrijft dit standpunt van ThermoSolutions.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in geval van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, de benadeelde gehouden is om de schade te beperken voor zover dit redelijkerwijze kan worden verlangd. Indien daaraan niet wordt voldaan, kan dit tot gevolg hebben dat de vergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 BW wordt verminderd. Uitgangspunt is dat de schade over de benadeelde en de aansprakelijke wordt verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.
5.17.
In dit geval kwam zowel het door [eiser] ingeschakelde Thermophoto als het door haar ingeschakelde Lexacon in 2020 tot de conclusie dat het vocht- en schimmelprobleem blijvend opgelost kon worden door het reinigen en hydrofoberen van de buitengevel. [eiser] heeft ervoor gekozen die adviezen op dat moment niet op te volgen. Tussen partijen is niet in geschil dat de vochtproblematiek na die tijd is verergerd. De adviezen van Thermophoto en Lexacon lagen in lijn met het de visie van ThermoSolutions, dat het reinigen en hydrofoberen ook als oplossing zag en ook heeft aangeboden om dat te doen. [eiser] heeft dat niet (toen) toegestaan en heeft ervoor gekozen om ondanks de gelijkluidende adviezen van drie ter zake kundige bedrijven, advies in te winnen bij [bedrijf 1] , die als enige tot de conclusie komt dat (op dat moment) het vervangen van het buitenblad van de spouwmuur en het aanbrengen van nieuwe isolatie de oplossing is. [bedrijf 1] stelt dat met reinigen en impregneren slechts een deel van het probleem wordt opgelost omdat een deel van de isolatie dusdanige condensatie geeft dat natuurlijke droging, ook bij impregneren niet toereikend is.
5.18.
De rechtbank acht het heel goed mogelijk dat, zoals [bedrijf 1] stelt, reinigen en impregneren of hydrofoberen inmiddels niet meer genoeg is om de ontstane problemen duurzaam op te lossen. Eerder, op het moment dat ThermoSolutions ook aanbood de schade op die manier te herstellen, was reinigen en hydrofoberen volgens drie ter zake kundige bedrijven echter nog wel een goede oplossing. Dit lijkt ook te worden onderschreven door de onweersproken stelling van ThermoSolutions ter zitting dat zij ruim 12.000 huizen op dezelfde wijze heeft nageïsoleerd als zij bij de woning van [eiser] heeft gedaan en dat in die gevallen waarbij vocht- en schimmelproblemen ontstonden, die problemen kort na het ontstaan ervan, zijn opgelost door het reinigen en hydrofoberen van de gevels. Gelet hierop gaat de rechtbank er vanuit dat de problemen bij [eiser] destijds ook op die manier opgelost hadden kunnen worden.
5.19.
Omdat [eiser] , ondanks drie deskundigenadviezen, eraan twijfelde of reinigen en hydrofoberen wel een afdoende oplossing zou bieden en omdat zij eisen stelde aan de door [eiser] in het kader van het herstel te gebruiken materialen, heeft zij ThermoSolutions niet toegestaan om de aangeboden herstelwerkzaamheden (bestaande uit het reinigen en hydrofoberen) uit te voeren. Daarmee heeft [eiser] miskend dat als een aannemer bij de uitvoering van werk tekortschiet in bij de uitvoering daarvan, , zij in gebreke moet worden gesteld en de gelegenheid moet krijgen om te herstellen. Het is vervolgens aan de aannemer zelf om de wijze van herstel te kiezen, als dat maar leidt goede en deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Door ThermoSolutions niet toe te staan om de schade te herstellen op de door ThermoSolutions voorgestelde manier, heeft [eiser] ThermoSolutions de mogelijkheid ontnomen om te bewijzen dat de voorgestelde oplossing een passende wijze van herstel was. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat hydrofoberen slechts symptoombestrijding is omdat het hydrofoberen gemiddeld elke tien jaar herhaald zal moeten worden, maar zij miskent hiermee naar het oordeel van de rechtbank dat ook Thermophoto en Lexacon vonden dat dit zou leiden tot goed en deugdelijk werk. Daarbij komt dat ThermoSolutions heeft erkend dat het hydrofoberen na een aantal jaren weer opnieuw moet gebeuren, en dat zij [eiser] heeft laten weten dat ThermoSolutions bereid was om op haar kosten het hydrofoberen na een aantal jaren te herhalen.
5.20.
De conclusie is dus dat, door niet zo snel als mogelijk was de gevel te laten reinigen en hydrofoberen, (meer) vocht van buitenaf de mogelijkheid heeft gekregen om door te dringen in het isolatiemateriaal en in de spouwbladen en [eiser] zelf in de hand heeft gewerkt dat de schade groter is geworden.
5.21.
Nu is het probleem volgens [bedrijf 1] zo groot dat zelfs de warmte in de zomer niet meer genoeg is om het isolatiemateriaal en de spouwmuur te drogen. Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat het verwijderen van de isolatie uit de spouw technisch niet mogelijk is. Voor zover de vochtproblemen zich nu niet meer laten oplossen door reinigen en impregneren al dan niet in combinatie met aanvullend drogen en het nodig is om het buitenspouwblad en het isolatiemateriaal te verwijderen en te vervangen, is dit naar het oordeel van de rechtbank te wijten aan het door [eiser] niet voldoen aan de op haar rustende schadebeperkingsplichting (het opvolgen van de eensluidende adviezen van ThermoSolutions, Thermophoto en Lexacon). De schade die daaruit voortvloeit is aan [eiser] toe te rekenen en de met herstel van die (veel grotere) schade gemoeide kosten komen op grond van artikel 6:101 BW niet voor rekening van ThermoSolutions, maar voor rekening van [eiser] . De rechtbank is van oordeel dat ThermoSolutions aan [eiser] enkel als schadevergoeding dient te betalen de kosten die gemoeid zijn met het reinigen en hydrofoberen, omdat daarmee de aan ThermoSolutions toe te rekenen schade hersteld had kunnen worden. Door Lexacon zijn deze kosten begroot op € 4.427,- en de rechtbank zal de door ThermoSolutions aan [eiser] te betalen schadevergoeding op dat bedrag bepalen. Gelet hierop zal het onder I gevorderde in aangepaste vorm worden toegewezen en wel zoals verwoord in het dictum.
5.22.
[eiser] stelt dat de door haar geleden schade ook bestaat uit kosten die zijn gemaakt om onderzoek te doen naar de naar de aard en omvang van de gebreken en de oorzaak daarvan vast te stellen. Zij vordert vergoeding van de door haar aan de deskundigen betaalde bedragen van in € 5.001,24, bestaande uit de door haar betaalde facturen van Ecolucht (€ 399,00), Lexacon (€ 1.337,05) en [bedrijf 1] (€ 3.265,19).
5.23.
Dat [eiser] er zelfstandig voor kiest om deskundigen in te schakelen die allebei, geheel zelfstandig en onafhankelijk tot elkaar, tot hetzelfde advies als ThermoSolutions komen maakt volgens ThermoSolutions niet dat deze kosten voor rekening van ThermoSolutions dienen te komen. [eiser] had geen experts in hoeven te schakelen. De kosten voor het inschakelen van bouwbedrijf [bedrijf 1] komen volgens ThermoSolutions eveneens niet voor vergoeding in aanmerking. Los van het feit dat deze kosten buitenproportioneel zijn, had [eiser] bouwbedrijf [bedrijf 1] niet in hoeven schakelen, zo stelt ThermoSolutions. Zij had immers al van drie onafhankelijke en deskundige partijen een (herstel)advies en een aanbod van ThermoSolutions voor een oplossing op zak. Dat [eiser] dan besluit om [bedrijf 1] in te schakelen is haar goed recht, maar zij dient de kosten hiervan volgens ThermoSolutions zelf te dragen.
5.24.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW komt als vermogensschade mede voor
vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
Hieronder vallen zowel expertisekosten als kosten van juridisch advies en verzameling van
bewijs. Vereist is verder dat, in de gegeven omstandigheden, de verrichte werkzaamheden
redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn
(hierna: de dubbele redelijkheidstoets).
5.25.
Omdat zowel de rapporten van Ecolucht als ls Lexacon in dit geschil nodig zijn geweest om de omvang van de schade, de wijze van herstel als de daarmee gemoeide kosten vast te stellen, komen die kosten naar het oordeel van de rechtbank voor vergoeding door ThermoSolutions aan [eiser] in aanmerking. Dat zou ook gelden voor de kosten van Thermophoto, ware het niet dat deze niet zijn gevorderd. De door [eiser] in verband met het rapport van [bedrijf 1] gemaakte kosten komen om de door ThermoSolutions genoemde en onder 5.21 beschreven redenen niet voor vergoeding in aanmerking. Dit betekent dat ThermoSolutions als vermogensschade in verband met gemaakte deskundigenkosten aan [eiser] een bedrag van € 1.736,- (Ecolucht: € 399,00 en Lexacon: € 1.337,05) dient te vergoeden, bij niet tijdige betaling te verhogen met de wettelijke rente daarover.
5.26.
Nu de door ThermoSolutions veroorzaakte schade aldus door de rechtbank is vastgesteld, bestaat er geen aanleiding meer voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure.
Proceskosten
5.27.
Thermosolutions is de partij die deels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
125,03
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
1.270,00
(2,50 punten × € 508,00)
Totaal
2.696,03
5.28.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat ThermoSolutions toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en gehouden is de dientengevolge door [eiser] geleden schade te vergoeden,
6.2.
veroordeelt ThermoSolutions om uit hoofde van schadevergoeding aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.427,-, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt ThermoSolutions tot vergoeding van de door [eiser] gemaakte deskundigenkosten ten bedrage van € 1.337,05, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan, tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt Thermosolutions in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.696,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan, uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt Thermosolutions in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Thermosolutions B.V. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 tot en met 6.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
5 juli 2023.