ECLI:NL:RBOVE:2023:2664

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
C/08/297203 / KG ZA 23-101
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over opheffing van beslagen en misbruik van recht

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert eiser de opheffing van reeds gelegde beslagen door de besloten vennootschap Fields of Joy Investments B.V. (FOJ). Eiser stelt dat hij recht had op uitstel van betaling, omdat hij erop mocht vertrouwen dat FOJ akkoord zou gaan met zijn verzoek om uitstel, dat hij vlak voor het verstrijken van de fatale termijn had ingediend. FOJ daarentegen betwist dit en stelt dat eiser zich niet heeft gehouden aan de fatale termijnen die in een eerder proces-verbaal zijn vastgelegd. De voorzieningenrechter oordeelt dat FOJ misbruik van recht maakt door de executie van het vonnis van 4 oktober 2022 voort te zetten, ondanks het feit dat eiser het openstaande bedrag van € 37.000,- op 9 februari 2023 heeft betaald. De voorzieningenrechter gelast FOJ om de gelegde beslagen op te heffen en te stoppen met de executie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/297203 / KG ZA 23-101
Vonnis in kort geding van 11 juli 2023
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. A.J.J. van der Heiden te Den Helder,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIELDS OF JOY INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Nijverdal,
gedaagde partij, hierna te noemen FOJ,
advocaat: mr. M.B. Bollen te Almelo.

1.De procedure

[eiser] heeft op 13 juni 2023 de dagvaarding met producties aan FOJ laten betekenen. FOJ heeft vervolgens een conclusie van antwoord ingediend ten behoeve van de mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 juni 2023. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Heiden. Namens FOJ is de heer [naam 1] verschenen, bijgestaan door mr. Bollen. De pleitnota van de zijde van [eiser] is tijdens de mondelinge behandeling voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. Na de zitting hebben beide partijen conform afspraak nog een e-mail aan de rechtbank gestuurd, met onder andere correspondentie van [eiser] aan de notaris van 6 februari 2023. Het vonnis wordt vandaag uitgesproken.

2.De samenvatting: waar de zaak over gaat

In dit executiegeschil wil [eiser] dat FOJ de reeds gelegde beslagen uit hoofde van het vonnis van deze rechtbank van 4 oktober 2022 opheft. FOJ meent dat [eiser] zich niet heeft gehouden aan de fatale termijnen genoemd in het proces-verbaal van 6 december 2022, waarin de afspraken staan die partijen hebben gemaakt om het geschil over de executie van dat vonnis te beëindigen. [eiser] is het daar niet mee eens en stelt dat hij er op mocht vertrouwen dat FOJ ook akkoord zou gaan met het laatste, vlak voor het verstrijken van de termijn (eindigend op 6 februari 2023) door hem gevraagde uitstel. FOJ heeft het restant van het bij de schikking afgesproken bedrag ad € 37.000,- ontvangen op 9 februari 2023. Een week later heeft zij echter bericht alsnog de executie voort te zetten omdat [eiser] zich niet aan de termijnen, genoemd in het proces-verbaal, heeft gehouden. [eiser] verwijt FOJ misbruik van recht en bevoegdheid. Hij vordert onder meer dat de door FOJ gelegde beslagen worden opgeheven. De vordering van [eiser] zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal hierna toelichten waarom.

3.De feiten

3.1.
Bij vonnis van 4 oktober 2022 van deze rechtbank is [eiser] onder andere veroordeeld om aan FOJ een bedrag van € 128.729,40 te betalen.
3.2.
[eiser] is bij dagvaarding van 28 november 2022 een (executie) kort geding gestart, waarbij onder andere is verzocht om FOJ te gebieden de tenuitvoerlegging van het vonnis te staken en gestaakt te houden. Blijkens het proces-verbaal van 6 december 2022 van deze rechtbank hebben partijen in dit kort geding een minnelijk akkoord bereikt. Voor zover van belang staat in het proces-verbaal:
‘(…)
1. [eiser] c.s. betalen in totaal een bedrag van € 41.000,00 aan Fields of Joy Investments.2. Een bedrag van € 2.500,00 daarvan wordt binnen veertien dagen na heden overgemaakt en nadien wordt op de vijftiende van iedere daaropvolgende maand, beginnende op 15 januari 2023, een bedrag van € 750,00 door [eiser] c.s. aan Fields of Joy Investments overgemaakt.3. Binnen vier weken na heden verstrekt [eiser] c.s. aan Fields of Joy Investments een schriftelijke toestemming van de bank voor een tweede hypotheek op de woning [eiser] c.s. voor de gehele vordering van € 136.000,00 en nadien zal [eiser] c.s. hun medewerking verlenen aan het vestigen van het tweede hypotheek.4. De hierboven genoemde termijnen onder 2 en 3 zijn fatale termijnen. Dit betekent dat als aan een van de termijnen niet wordt voldaan, Fields of Joy Investments alsnog mag overgaan tot executie van het vonnis van 4 oktober 2022. Indien en zolang aan alle termijnen wordt voldaan, zal niet tot executie van het vonnis worden overgegaan.(…)’.
3.3.
Het is [eiser] niet gelukt om binnen de afgesproken termijn een verklaring van de bank te krijgen met betrekking tot de hypotheek. FOJ heeft vervolgens tot drie keer toe ingestemd met een uitstel, laatstelijk tot en met 6 februari 2023, zodat [eiser] alsnog de verklaring van de bank zou kunnen verkrijgen en overleggen.
3.4.
Bij e-mail van 6 februari 2023 om 15:04 uur heeft mevrouw [naam 2], werkzaam bij Bolding Davids Notarissen, aan FOJ bericht:

(…)Ik sprak net de heer [eiser] en hij vroeg om nog een week extra uitstel. Dit had te maken met het feit dat hij mogelijk het aan Fields of Joy Investments BV verschuldigde bedrag kan lenen, zodat de inschrijving van Field of Joy Investments BV niet meer nodig is. Of hij dit bedrag kan lenen is waarschijnlijk eind van deze week duidelijk.Ik begreep dat hij jou hierover geprobeerd heeft te bellen, maar dat je op dat moment niet beschikbaar was. Wellicht dat je de heer [eiser] kunt bellen zodat hij het kan uitleggen.Graag verneem ik of jij/jullie akkoord gaan met een week extra uitstel.(…)’.
Op 6 februari 2023 rond 17:20 uur heeft [eiser] [naam 1] via WhatsApp bericht:

(…)Zou jij mij nog even kunnen bellen of berichten als je tijd hebt?Heeft de notaris contact met je gehad? Ik heb nl nog geen bericht terug gehad.Deze week hoor ik nl of financiering doorgaat zodat we jullie in 1x kunnen afbetalen. Vandaar de vraag of we nog maximaal 1 week uitstel konden krijgen.De bank wil anders wel akkoord geven, maar uiteraard zitten we niet op een negatieve bkr registratie te wachten. Zodoende is alles op alles gezet om deze financiering deze week rond te krijgen. Dan hebben jullie ook met een week al het geld.Ik hoor graag even.(…)’.
Op dezelfde dag om 20.41 uur heeft FOJ (in de persoon van [naam 1] ) gereageerd:

Ik probeer je morgen te bellen’.
3.5.
[naam 1] heeft op 7 februari 2023 niet met [eiser] gebeld.
3.6.
Bij e-mail van 8 februari 2023 heeft [eiser] het volgende geschreven:

(…)Mijn ouders zijn bereid, en hebben geld beschikbaar gesteld, om ons het openstaande bedrag van de schikking te lenen. (€ 37.000,- nog openstaand)Uiterlijk begin volgende week kan het geld op de rekening staan bij de deurwaarder. Hierbij zouden we dan graag een bericht willen hebben van finale kwijtschelding.(…)
3.7.
Bij e-mail van 9 februari 2023 heeft [eiser] de deurwaarder bericht. Voor zover van belang staat daarin opgenomen:

(…)Het geld is al beschikbaar en kan na 12u (limiet moest verhoogd worden bij bank) overgemaakt worden.Graag hoor ik van u dat we finale kwijtschelding hebben na overmaken (eerder maak ik niet over). Niet dat er weer een ander konijn door tegenpartij uit de hoed wordt getoverd. We willen het graag VANDAAG afgerond.(…)
3.8.
[eiser] heeft op 9 februari 2023 het openstaande bedrag van € 37.000,- aan de deurwaarder overgemaakt. Vlak erna heeft hij de nota van de deurwaarder ontvangen.
3.9.
Ongeveer een week later heeft [eiser] de mededeling gekregen dat FOJ verder wil gaan met de executie van het vonnis van 4 oktober 2022.
3.10.
Bij brief van 13 april 2023 heeft de deurwaarder [eiser] bericht dat tot verdere incasso van het in het vonnis van 4 oktober 2022 genoemde bedrag wordt overgegaan en dat het executoriale loonbeslag onder de werkgever van [eiser] zal worden geactiveerd.

4.Het geschil4.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad FOJ gelast om binnen twee dagen na datum vonnisa. het loonbeslag onder de stichting [stichting] tot een beloop van € 139.737,49 enb. het executoriale beslag op de aan [eiser] toebehorende onroerende zaak aan het [adres]op te heffen en FOJ veroordeelt al datgene dat zij meer heeft ontvangen dan € 41.000,- aan [eiser] terug te betalen.Ook vordert [eiser] dat FOJ wordt veroordeeld in de proceskosten.

4.2.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat FOJ misbruik maakt van de bevoegdheid om het vonnis van 4 oktober 2022 ten uitvoer te leggen en het loonbeslag te activeren. Ook vindt [eiser] dat FOJ geen rekening houdt met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Volgens [eiser] heeft FOJ er geen belang bij een beroep te doen op de fatale termijnen zoals in het proces-verbaal van 6 december 2022 opgenomen, omdat de vordering volledig is voldaan. Ten slotte vindt [eiser] dat sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding, omdat hij om een kort extra uitstel heeft gevraagd en er op mocht vertrouwen dat het uitstel, net als bij de eerste verzoeken om uitstel, zou worden verleend. Er is uitvoering gegeven aan het proces-verbaal en algehele finale kwijting verleend: [eiser] heeft het openstaande bedrag op 9 februari 2023 betaald en daarna niets meer van [naam 1] vernomen.
4.3.
FOJ stelt zich daarentegen op het standpunt dat [eiser] de fatale termijn telkens heeft laten verlopen. FOJ bevestigt dat zij heeft ingestemd met meerdere uitstelverzoeken tot en met -uiteindelijk- 6 februari 2023. Op laatstgenoemde datum, helemaal aan het einde van de dag, heeft [eiser] weer bij FOJ aangeklopt voor een week uitstel. Voor FOJ was de maat vol, reden waarom ondanks de ontvangen betaling alsnog tot executie van het vonnis van 4 oktober 2022 is overgegaan. Aan [eiser] is namelijk geen nader uitstel gegeven. De betaling van [eiser] op 9 februari 2023 ter hoogte van € 37.000,- heelt niet achteraf de overschrijding van de fatale termijn, zodat FOJ het recht heeft tot executie van het vonnis van 4 oktober 2022 over te gaan. Van misbruik van recht of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid is geen sprake. Dat geldt ook voor de door [eiser] gestelde verschoonbare termijnoverschrijding.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op de aard van de vordering en al hetgeen daarover is gesteld en toegelicht, heeft [eiser] daarbij voldoende spoedeisend belang. Dit betekent dat hij ontvankelijk is in zijn vordering en dat de vordering inhoudelijk kan worden behandeld.
5.2.
Ter beoordeling ligt voor of FOJ in de gegeven omstandigheden bevoegd is om tot verdere executie van het vonnis van 4 oktober 2022 over te gaan of dat de gelegde beslagen moeten worden opgeheven.
5.3.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter een executoriaal beslag slechts opheffen of de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant -mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad- geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Misbruik van bevoegdheid is niet tot de beide hiervoor genoemde gevallen beperkt.
5.4.
Vooropgesteld wordt dat het vonnis van 4 oktober 2022 in kracht van gewijsde is gegaan, zodat de voorzieningenrechter niet meer toekomt aan de toets of sprake is van een juridische of feitelijke misslag. In beginsel mag FOJ het vonnis dan ook executeren. Feit is echter dat er in een eerder executiegeschil, aanhangig gemaakt door [eiser] , afspraken zijn gemaakt tussen partijen, die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van 6 december 2022. Dit betekent dat er sprake is van een nieuwe toestand en met inachtneming daarvan zal het onderhavige geschil worden beoordeeld.
5.5.
Tussen partijen is niet in het geschil dat in het proces-verbaal fatale termijnen overeen zijn gekomen en dat [eiser] tot drie keer toe uitstel heeft gekregen van FOJ, waarbij het laatste uitstel om de verklaring van de bank te overleggen op 6 februari 2023 afliep. De vraag die partijen verdeeld houdt is of [eiser] er op mocht vertrouwen dat hij, na het bericht van de notaris aan [naam 1] op 6 februari 2023 (zie 3.4.) en het WhatsApp- bericht van [eiser] aan [naam 1] (zie 3.5.) nog een week uitstel zou krijgen, gelet op het gegeven dat niet inhoudelijk op die berichten is gereageerd (het bericht: ‘ik probeer je morgen te bellen’ daargelaten).
5.6.
Vooropgesteld wordt dat de voorzieningenrechter oog heeft voor het standpunt van FOJ dat zij na 6 december 2022 meerdere keren uitstel heeft verleend, zonder dat zij daartoe verplicht was, en dat het vertrouwen dat [eiser] de verklaring van de bank daadwerkelijk zou regelen, weg was. Feit is echter wel dat [eiser] op 6 februari 2023 via de notaris aan FOJ (weer) heeft verzocht om uitstel, waarop door FOJ/ [naam 1] niet is gereageerd. Op het WhatsApp-bericht van [eiser] waarin hij FOJ vraagt om nog maximaal één week uitstel, heeft hij geen inhoudelijk antwoord gekregen. Ondanks [naam 1] bericht dat hij “morgen zal proberen te bellen”, heeft hij geen contact opgenomen met [eiser] . Dit betekent aan de ene kant dat FOJ op dat moment niet heeft verklaard in te stemmen met uitstel, maar aan de andere kant ook dat zij niet heeft verklaard niet akkoord te zullen gaan met een nader uitstel.
5.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam 1] desgevraagd verklaard dat er op
6 februari 2023 geen geld was en de dag erna ook niet. Dat was de reden voor FOJ om de fatale termijn te handhaven. Als onweersproken is door [eiser] verklaard dat hij daarvan niet op de hoogte was. Toen [eiser] namelijk contact had met [naam 1] op 9 februari 2023 om te zeggen dat hij het geld (via zijn ouders) bij elkaar had, is hij enkel verwezen naar de deurwaarder. Over fatale termijnen en dat hij geen uitstel meer had gekregen of zou krijgen, is niet gesproken. Na contact met de deurwaarder, waarbij ook niet is gesproken over fatale termijnen en de weigering van nader uitstel, heeft [eiser] het geld overgemaakt. Pas toen [eiser] na de betaling aan de deurwaarder de nota gepresenteerd kreeg, werd hem -nadat hij weer zelf contact had opgenomen- te kennen gegeven dat FOJ geen genoegen nam met de betaling en dat de executie van het vonnis zou worden hervat.
5.8.
Gelet op de hierboven geschetste omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] geen rekening hoefde te houden met het alsnog opnieuw in gang zetten van de executie van het vonnis. [eiser] heeft ook na 6 februari 2023 meerdere keren contact gezocht en gehad met zowel [naam 1] als de deurwaarder, waarbij hem niet is verteld dat hij geen uitstel meer zou krijgen en dat FOJ de executie van het vonnis weer op zou pakken. Pas nadat de door [eiser] aangekondigde betaling op de rekening van de deurwaarder gestort was, en [eiser] dacht daarmee aan zijn betalingsverplichting te hebben voldaan, heeft FOJ een beroep gedaan op de fatale termijn van 6 februari 2023 en kenbaar gemaakt de executie voort te zetten.
Het heeft er daarmee alle schijn van dat FOJ eerst de betaling heeft afgewacht ( [eiser] in de waan latend dat daarmee de zaak klaar zou zijn) voordat zij een beroep deed op de fatale termijn. Het ligt in de rede dat [eiser] de betaling van € 37.000,- niet zou hebben gedaan als hij geweten had dat FOJ zich zou beroepen op overschrijding van de fatale termijn: dit geldt temeer daar zijn ouders dit bedrag van de bank hadden geleend om hem in staat te stellen om de zaak met FOJ definitief af te wikkelen. Indien [eiser] had geweten dat de betaling niet tegen finale kwijting geaccepteerd zou worden, had hij zijn ouders deze schuld bij de bank ongetwijfeld bespaard. De voorzieningenrechter is van oordeel dat FOJ door in die omstandigheden weer verder te gaan met de executie van het vonnis van 4 oktober 2022 misbruik van recht maakt in de zin van artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek. Zij zal dan ook worden veroordeeld deze executie te staken en de in dat kader gelegde executoriale beslagen op te heffen.
5.9.
Gelet op het hiervoor overwogene is de voorzieningenrechter tevens van oordeel dat FOJ datgene dat zij na 9 februari 2023 heeft ontvangen boven het totaal van € 41.000,- als in de schikking van 6 december 2022 genoemd, aan [eiser] moet terugbetalen.
5.10.
FOJ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht € 314,-
- kosten dagvaarding € 129,14
- salaris advocaat €
697,-
totaal € 1.140,14

6.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter
6.1.
gelast FOJ om het gelegde loonbeslag onder de stichting [stichting] tot een beloop van € 139.737,49 binnen twee dagen na heden op te heffen;
6.2.
gelast FOJ om het gelegde executoriale beslag op de aan [eiser] toebehorende onroerende zaak, staande en gelegen te [adres] , kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie W, nummer [nummer] , groot 194 m2 op te heffen;
6.3.
veroordeelt FOJ om al datgene dat zij na 9 februari 2023 meer van [eiser] heeft ontvangen dan het totaal van € 41.000,- binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] terug te betalen;
6.4.
veroordeelt FOJ in de proceskosten, tot op heden begroot op € 1.140,14;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
11 juli 2023.