ECLI:NL:RBOVE:2023:2666

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
10335830 \ CV EXPL 23-624
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van een bedrag aan ex-werkgever wegens gebrek aan bewijs van een vaststellingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Direct Verspreidingen B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. Direct Verspreidingen vorderde een betaling van € 20.000,00 van [gedaagde], waarvan € 10.000,00 per 16 januari 2023 en daarna maandelijks € 1.000,00, alsmede wettelijke rente en kosten. De vordering was gebaseerd op de stelling dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten tussen partijen, waarin [gedaagde] zich verplichtte tot betaling van het genoemde bedrag.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Direct Verspreidingen de grondslagen van haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Er was geen bewijs dat partijen een vaststellingsovereenkomst hadden gesloten, noch dat er een wilsovereenstemming bestond over het verschuldigde bedrag. De kantonrechter merkte op dat de correspondentie tussen partijen niet voldoende duidelijkheid bood over de afspraken en dat [gedaagde] niet gebonden kon worden geacht aan de veronderstelde overeenkomst. Bovendien was er geen bewijs van overtredingen van de arbeidsovereenkomst door [gedaagde], zoals het overtreden van een geheimhoudings- of relatiebeding.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Direct Verspreidingen afgewezen en deze in het ongelijk gesteld, waarbij de proceskosten voor rekening van Direct Verspreidingen zijn gekomen, begroot op nihil, aangezien [gedaagde] zonder professionele bijstand had geprocedeerd en niet ter zitting was verschenen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10335830 \ CV EXPL 23-624
Vonnis van 11 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIRECT VERSPREIDINGEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Vaassen,
eisende partij, hierna te noemen Direct Verspreidingen,
gemachtigde: mr. [gemachtigde],
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Op 4 april 2023 heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen, waarin zij een mondelinge behandeling heeft bepaald en waarin zij beide partijen heeft geïnformeerd over de te bespreken onderwerpen op de mondelinge behandeling. Daarna heeft Direct Verspreidingen op 15 mei 2023 aanvullende producties overgelegd. Op 29 mei 2023 heeft [gedaagde] per email aan de rechtbank laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen.
Op 30 mei 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Direct Verspreidingen is mr. [gemachtigde] verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. Mr. [gemachtigde] heeft spreekaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is tot de zomer van 2022 in dienst geweest bij Direct Verspreidingen. De heer [naam] is eveneens werkzaam bij Direct Verspreidingen.
2.2.
Voor zover overgelegd, zijn in de arbeidsovereenkomst de volgende relevante bepalingen opgenomen:
“Artikel 7
Geheimhouding/concurrentie
7.1
Werknemer verbindt zich jegens werkgever, zowel tijdens de duur van deze arbeidsovereenkomst (tenzij in het kader van deze uitvoering van deze arbeidsovereenkomst) als ook na beëindiging daarvan, tot volledige geheimhouding jegens derden (collega-werknemers daaronder begrepen) van alle feiten en omstandigheden, ongeacht de wijze waarop deze ter kennis van werknemer zijn gekomen, die betrekking hebben op de onderneming van werkgever, waaronder de producten/diensten, de werkwijze, de in- en verkoopprijzen, de relaties en/of leveranciers enzovoort van werkgever, alles in de meest ruime zin van het woord.
(…)
7.3.
Werknemer zal gedurende een periode van één jaar na het eindigen van deze arbeidsovereenkomst, ongeacht de wijze waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, geen zakelijke contacten onderhouden met de (rechts)personen die bij het einde van de arbeidsovereenkomst behoren tot de kring van de relaties (waaronder in het bijzonder leveranciers en afnemers) van werkgever, voor zover die zakelijke contacten betrekking hebben op het vervaardigen en/of verhandelen van producten die door werkgever worden vervaardigd en/of verhandeld en/of op diensten die door werkgever worden verleend, tenzij met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van werkgever.
7.4.
Indien werknemer één of meer van de bepalingen in de vorige leden van dit artikel overtreedt, verbeurt hij jegens werkgever direct een opeisbare boete ter grootte van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) per overtreding en van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Werkgever heeft het recht om, in plaats van de boete, aanspraak te maken op vergoeding van de werkelijk door werkgever geleden schade. (…)”
2.3.
Op 16 december 2022 hebben mr. [gemachtigde] en [gedaagde] de volgende correspondentie gevoerd:
“Jouw voorstel heb ik met [naam] besproken.
De schade loopt nog steeds op, er zijn nog meer bezorgers bijgekomen die aangeven van jou de toezegging te hebben gekregen dat er meer betaald zou gaan worden. Daarnaast lopen de juridische kosten op.
Naar schatting is het te betalen bedrag nu € 20.000,-.
Betaling van € 10.000,- ineens voor 1/1/2023, daarna maandelijkse termijnen van € 1.000,-. Akkoord?
Graag verneem ik, gegroet, [gemachtigde].
Het kan voor 16-1-2023
Pas na 1-1 kan ik t vrijmaken
(…)
€ 10.000,- voor 16/1/2023 is akkoord [gedaagde] .
Top
(…)”
2.4.
Op 21 december 2022 heeft [gedaagde] aan mr. [gemachtigde] gemaild:
“Goedemiddag [gemachtigde],
Bij deze nog even de bevestiging van mijn kant.
Uiterlijk 16 januari een bedrag van 10.000 euro en daarna maandelijks vanaf 1 februari 1000 euro per maand totdat schuld voldaan is aan [naam] .
Groet,
[gedaagde] ”

3.Het geschil

3.1.
Direct Verspreidingen vordert dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om een bedrag van € 10.000,00 aan Direct Verspreidingen te betalen, alsmede met ingang van 16 januari 2023 maandelijks een bedrag van € 1.000,00 totdat het volledig verschuldigde bedrag is voldaan. Daarnaast vordert Direct Verspreidingen de wettelijke rente over het bedrag aan hoofdsom, de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] heeft schriftelijk verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Direct Verspreidingen heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Direct Verspreidingen en [gedaagde] een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Volgens Direct Verspreidingen is de vaststellingsovereenkomst gesloten omdat [gedaagde] haar een schadevergoeding en/of boetes verschuldigd is.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Direct Verspreidingen de grondslagen van haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
4.3.
Direct Verspreidingen heeft gesteld dat Direct Verspreidingen en [gedaagde] een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Op basis daarvan zou [gedaagde] een bedrag van € 20.000,00 aan Direct Verspreidingen verschuldigd zijn, waarvan € 10.000,00 op 16 januari 2023 en daarna € 1.000,00 per maand tot het verschuldigde bedrag is voldaan.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat Direct Verspreidingen onvoldoende heeft aangevoerd om een vaststellingsovereenkomst tussen partijen aan te kunnen nemen. Niet gebleken is dat partijen een bepaald bedrag dat [gedaagde] verschuldigd zou zijn, laat staan een voldoende bepaald bedrag, hebben vastgesteld. Dat partijen hebben vastgesteld dat een bedrag van € 20.000,00 verschuldigd is, en dat het geschil tussen partijen na betaling van dat bedrag ten einde zal zijn, blijkt nergens uit.
Daarnaast ziet de kantonrechter geen wilsovereenstemming tussen partijen, ook niet voor (enkel) het bedrag van € 10.000,00. Dat [gedaagde] zich moreel gezien gehouden voelt om ‘een schuld’ aan zijn ex-werkgever te betalen, is niet voldoende. Direct Verspreidingen heeft daarnaast niet gereageerd op de stelling van [gedaagde] dat hij uit angst akkoord is gegaan met de afspraken. Uit de correspondentiewisseling tussen partijen lijkt weliswaar een schuldbekentenis van [gedaagde] te volgen, maar uit het feit dat (en de wijze waarop) [gedaagde] verweer heeft gevoerd, leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] vindt dat hij daaraan niet gebonden is. Dat [gedaagde] de wil had om een dergelijke schuldbekentenis overeen te komen, heeft Direct Verspreidingen, gelet op het bij antwoord gevoerde verweer van [gedaagde] , dan ook onvoldoende onderbouwd. Bovendien was het aan mr. [gemachtigde], die kennelijk informeel contact onderhield met [gedaagde] en de e-mailwisseling met [gedaagde] voerde, om een eventuele vaststellingsovereenkomst duidelijker vast te leggen.
4.5.
Daarnaast heeft Direct Verspreidingen niet onderbouwd wat precies de reden is geweest om een vaststellingsovereenkomst op te stellen. In de e-mailwisseling waar Direct Verspreidingen zich op beroept, heeft Direct Verspreidingen het over geleden schade en juridische kosten. In (de toelichting op) andere producties heeft Direct Verspreidingen het over verbeurde boetes wegens overtreding van “één of beide” bedingen uit de arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het voor [gedaagde] onmogelijk duidelijk zijn geweest waarmee hij akkoord ging. Dat licht de kantonrechter als volgt toe.
4.6.
Direct Verspreidingen heeft gesteld dat [gedaagde] een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Naar het oordeel van de kantonrechter is in de arbeidsovereenkomst, althans in het deel van de arbeidsovereenkomst dat is overgelegd, geen concurrentiebeding opgenomen. De stelling van Direct Verspreidingen dat een concurrentiebeding is ‘in te lezen’ in artikel 7.3 van de arbeidsovereenkomst, volgt de kantonrechter niet. Van overtreding van een concurrentiebeding kan dan ook geen sprake zijn.
4.7.
Wel zijn in de arbeidsovereenkomst een geheimhoudingsbeding (artikel 7.1) en een relatiebeding (artikel 7.3) opgenomen. Direct Verspreidingen heeft haar stelling dat [gedaagde] deze bedingen heeft overtreden echter niet met feiten onderbouwd. De stelling dat [gedaagde] de bedingen ‘wel moet hebben overtreden’ omdat hij dezelfde werkzaamheden meteen na zijn vertrek bij een ander, concurrerend bedrijf kon voortzetten, is daarvoor onvoldoende.
4.8.
Ook heeft Direct Verspreidingen gesteld dat [gedaagde] aan de bezorgers die voor Direct Verspreidingen werken, beloningen heeft toegezegd die hoger waren dan de beloningen die de bezorgers krijgen op grond van de afspraken met Direct Verspreidingen en dat Direct Verspreidingen daardoor schade heeft geleden.
De kantonrechter overweegt dat Direct Verspreidingen onvoldoende heeft onderbouwd waarom zij in dit kader recht heeft op schadevergoeding. Direct Verspreidingen heeft ter zitting toegelicht dat [gedaagde] vaak de feitelijke leiding in het bedrijf had. Zonder nadere toelichting, die Direct Verspreidingen niet heeft gegeven, valt niet in te zien dat [gedaagde] niet de bevoegdheid had om afspraken te maken met bezorgers. Bovendien is Direct Verspreidingen de afspraken die [gedaagde] met de bezorgers heeft gemaakt, tegenover die bezorgers allemaal klakkeloos nagekomen. Volgens Direct Verspreidingen heeft zij dat gedaan, omdat zij de bezorgers hard nodig heeft en omdat anders de kans bestond dat de bezorgers zouden vertrekken. Naar het oordeel van de kantonrechter draagt dat bij aan het oordeel dat [gedaagde] niet per definitie buiten zijn bevoegdheden handelde. Anders had het op de weg van Direct Verspreidingen gelegen om zich tegenover de bezorgers te beroepen op de onbevoegdheid van [gedaagde] om Direct Verspreidingen aan de afspraken met de bezorgers te binden.
4.9.
Direct Verspreidingen heeft hiermee onvoldoende onderbouwd welke overtreding of welke onenigheid reden is geweest om een vaststellingsovereenkomst op te stellen. Niet aangenomen kan worden dat [gedaagde] wist waarmee hij akkoord ging en of het hem duidelijk was wat er met hem werd afgerekend. Het bevreemdt de kantonrechter dat Direct Verspreidingen in de dagvaarding niets heeft gesteld over de feiten die volgens haar aanleiding hebben gegeven om de gestelde afspraak te maken. De in de aanvullende producties gegeven (poging tot) onderbouwing met gestelde overtredingen is op zo’n manier gepresenteerd, dat dit naar het oordeel van de kantonrechter bijdraagt aan het oordeel dat er geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Ook na het tussenvonnis, waarin de kantonrechter instructies heeft gegeven, en ter zitting, waar de kantonrechter Direct Verspreidingen op dit punt heeft bevraagd, heeft Direct Verspreidingen niet het nodige feitencomplex gepresenteerd. De kantonrechter concludeert dan ook dat Direct Verspreidingen geen van de aangevoerde grondslagen voldoende (feitelijk) heeft onderbouwd. Van een vaststellingsovereenkomst, dan wel van de verschuldigdheid van een bepaald bedrag op een andere rechtsgrond, kan dan ook niet worden uitgegaan. De vordering van Direct Verspreidingen zal worden afgewezen.
4.10.
Direct Verspreidingen wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil, omdat [gedaagde] zonder professioneel gemachtigde heeft geprocedeerd en niet ter zitting is verschenen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van Direct Verspreidingen af;
5.2.
veroordeelt Direct Verspreidingen in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023. (SB)