Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
[eiseres],
beiden wonende in [woonplaats 1] ,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
beiden wonende in [woonplaats 2] ,
1.De procedure
2.Inleiding
3.De beoordeling
€ 792,00(2 punten x liquidatietarief € 396,00)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderen eisers, een echtpaar dat buren is van gedaagden in een vakantiepark, terugbetaling van verschillende bedragen die zij aan gedaagden hebben uitgeleend en geïnvesteerd. Eisers stellen dat zij in totaal € 12.500,00 aan gedaagden verschuldigd zijn, waarvan gedaagden slechts € 2.500,00 hebben terugbetaald. De vordering omvat een lening van € 7.500,00, een investering van € 2.500,00 met een beloofde winst van 50%, en een bedrag van € 250,00 dat is overgemaakt voor een vrijgezellenfeest. Gedaagden hebben erkend dat zij een bedrag van € 8.000,00 aan eisers verschuldigd zijn, maar stellen dat zij een tegenvordering van € 4.500,00 hebben op eisers voor geleverde diensten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden hoofdelijk moeten betalen, wat betekent dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het volledige bedrag. De rechter heeft de vordering tot terugbetaling van € 10.000,00 toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 875,00. De vordering tot immateriële schadevergoeding van € 1.500,00 is afgewezen, omdat gedaagden al een boete en schadevergoeding aan het CJIB hebben betaald voor de mishandeling van eisers. De proceskosten zijn ook aan gedaagden opgelegd, die in het ongelijk zijn gesteld.
De uitspraak benadrukt de hoofdelijkheid van de gedaagden en de voorwaarden waaronder de vorderingen zijn toegewezen, evenals de afwijzing van de tegenvordering van gedaagden, die onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet konden aantonen dat zij recht hadden op een vergoeding voor de door hen geleverde diensten aan eisers.