ECLI:NL:RBOVE:2023:2690

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
C/08/285856 / HA ZA 22-328
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over onrechtmatige uitlatingen via social media en review sites met betrekking tot zakelijke reputatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een incident dat was aangespannen door Steza Zwolle B.V. tegen Horse Aquatherapy. Steza vorderde een voorlopige voorziening om negatieve uitlatingen van Horse Aquatherapy op social media en reviewwebsites te laten verwijderen. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, oordelend dat de uitlatingen van Horse Aquatherapy niet onrechtmatig zijn. De rechtbank benadrukte het belang van de vrijheid van meningsuiting en de context waarin de uitlatingen zijn gedaan. De uitlatingen werden gezien als legitieme kritiek op de zakelijke praktijken van Steza, waarbij de rechtbank oordeelde dat de termen 'oplichters' en 'gesjoemel' niet als strafrechtelijke beschuldigingen konden worden opgevat. De rechtbank concludeerde dat het belang van Horse Aquatherapy om haar mening te uiten zwaarder weegt dan het belang van Steza om haar zakelijke reputatie te beschermen. De rechtbank wees ook op het feit dat kritiek op zakelijk handelen eerder toelaatbaar is dan kritiek op persoonlijke gedragingen. De kosten van het incident werden aan Steza opgelegd, begroot op € 598,00.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/285856 / HA ZA 22-328
Vonnis in incident van 17 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
STEZA ZWOLLE B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres in het incident,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Steza,
advocaat: mr. J.W. Koehoorn te Nijmegen
tegen
[partij]h.o.d.n.
HORSE AQUATHERAPY,
wonende te [woonplaats],
verweerster in het incident,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [partij] ,
advocaat: mr. R.A. Rila te Utrecht.

1.De procedure in het incident

1.1.
Na de mondelinge behandeling in deze zaak van 25 januari 2023 heeft Steza, nadat de zaak enige tijd was aangehouden in verband met onderhandelingen tussen partijen, bij akte van 12 april 2023 een incidentele vordering ingediend strekkende tot het verkrijgen van een voorlopige voorziening. Bij akte van 3 mei 2023 heeft [partij] op die incidentele vordering geantwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.De feiten in het incident

2.1.
Op enig moment heeft [partij] op Facebook, in reactie op een bericht over de ‘Nissan Global Dealer Award 2022’ in relatie tot Steza, onder haar eigen naam het volgende bericht geplaatst:
“Hoe is het mogelijk? Ik heb nog nooit zulke oplichters meegemaakt. Schande voor de autobranche. Binnenkort te lezen in alle automagazines.”
2.2.
[partij] heeft daarnaast op enig moment op Facebook het volgende bericht geplaatst:
“Hoe is het mogelijk? Steza Zwolle: de grootste oplichters die er zijn. Bewust trekkracht-gesjoemel met de Navarra’s. Jullie kunnen nu wel telkens negatieve reacties verwijderden, maar dat maakt jullie geloofwaardigheid er niet beter op.”
En daarna, in reactie op de reactie van een andere gebruiker op het vorenstaande bericht:
“Het echte verhaal zal zeker door de pers worden opgepikt, daar hoef ik niets voor te doen. Er gaat een beerput open, geloof me.”
2.3.
Op een klantenbeoordelingswebsite heeft [partij] , kennelijk in mei 2022, het volgende bericht geplaatst:
“Aangezien onze negatieve recensie blijkbaar niet lekker viel bij Steza Zwolle, heeft directeur [naam 1] onze advocaat via email benaderd om de recensie te laten verwijderen. Deze zou volgens [naam 1] niet waar zijn, en de goede naam van Steza aantasten. Ten eerste: elke letter is 100% de waarheid. Zowel mbt tot verkoper [naam 2] als de storing van de auto. Er is geen woord gelogen. Het rapport van Dekra bevestigt dit. Ten tweede: welke goede naam? Steza heeft onze oude auto nu te koop staan, maar zegt er gemakshalve even niet bij dat het daadwerkelijke vermogen minder is dan de fabriekswaarden. Ook die waarden staan in het rapport van Dekra. Wie is hier nu niet eerlijk? Onze nieuwe auto had wel degelijk vanaf de allereerste dag een technisch probleem, dat pas veel later middels een terugroepacte van Nissan is verholpen. Om een volkomen onbegrijpelijke reden heeft Steza dit ruim 5 maanden lang voor ons (en de advocaten) verzwegen, waardoor wij al die tijd niet beter wisten dan dat het probleem nog steeds niet was opgelost. De auto ging nl. plotseling in een nood-loop, waardoor wij logischerwijs niet in de nieuwe auto wilden rijden. Je zal met de 3-paards trailer op de Duitse autoweg rijden, en al je vermogen en trekkracht valt weg. Dat is levensgevaarlijk. En nu beweert [naam 1] dat de auto altijd al goed was. Nou, meneer [naam 1] : even als geheugensteuntje een citaat uit het rapport van Dekra: “Aan de hand van de verkregen informatie uit het Nissan dealernetwerk is geconstateerd data op 3 november 2021, bij 4.400 kilometer een recall campagne werd uitgevoerd, welke betrekking heeft op het niet correct functioneren van het regenereren van het roetfilter. Deze storing geeft aanleiding tot het oplichten van het motorstoringslampje en het verminderen van het motorvermogen. Deze klachten komen overeen met de door de eigenaar gemelde storingen en klachten”. Dus Steza: excuses zouden beter op zijn plaats zijn dan leugens verspreiden en klanten niet serieus nemen!!”
2.4.
Op enig moment is uit naam van [naam 3] , de partner van [partij] , een 1-ster Google review geplaatst over Steza, met daarbij de volgende toelichting:
“Pas op met dit bedrijf! Zolang er geen problemen zijn lijken ze heel aardig. Maar zodra het wat lastig wordt, dan zetten ze de hakken in het zand en laten je gewoon verrekken. Dit bedrijf verdient wekelijk geen enkele ster. Wat een stel oplichters, ze maken de slechte naam van de autohandel helemaal waar. Een verkoper, [naam 2] , die opgepast amicaal is en tijdens de uitleg van de auto een hand op je knie legt, en een directeur, [naam 1] , die het fatsoen niet heeft om adequaat een serieuze klacht te behandelen. Ze sturen je met een splinternieuwe auto, die niet functioneert, direct naar een advocaat en ze laten de kwestie bewust ruim 6 maanden voortslepen, terwijl zij als enige wisten dat het mankement intussen al door een terugroep-actie was verholpen. Ik neem het Steza ongelofelijk kwalijk dat ze mij al die tijd niets hebben gezegd, waardoor ik nu met torenhoge extra kosten achterblijf. En dan nog een schadeclaim durven indienen ook! Zijn ze helemaal gek geworden???? Maar hier is het laatste woord nog niet over gezegd.”

3.De vordering in het incident

3.1.
Steza vordert veroordeling van [partij] om, zolang er geen vonnis/arrest is gewezen dat in kracht van gewijsde is getreden, binnen zeven dagen na betekening aan [partij] van het te wijzen vonnis, alle negatieve uitlatingen over Steza te verwijderen en verwijderd te laten, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per uitlating.
3.2.
Steza legt aan haar vordering ten grondslag dat [partij] zich via Facebook en reviewwebsites op onrechtmatige wijze over Steza heeft uitgelaten. [partij] zou haar hebben beschuldigd van oplichting, hetgeen onnodig grievend is, en bovendien smadelijk en strafbaar, aangezien aan dat verwijt geen strafrechtelijke veroordeling ten grondslag ligt. Steza stelt al meermaals zelf onrechtmatige uitlatingen te hebben verwijderd, maar [partij] blijft volgens Steza hernieuwde berichten plaatsen. Steza verwacht niet dat [partij] uit eigen beweging zal stoppen en wil bovendien dat al tijdens deze procedure haar schade, bestaande uit de online aanwezigheid van deze berichten, beperkt wordt, en vordert daarom dat [partij] wordt bevolen de uitlatingen al tijdens deze procedure te verwijderen en verwijderd te houden.
3.3.
[partij] voert gemotiveerd verweer tegen de provisionele vordering van Steza.

4.De beoordeling

in het incident
4.1.
Op grond van artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening treft voor de duur van het geding, mits de vordering samenhangt met de hoofdvordering. Aan het vereiste van samenhang is voldaan. De uitlatingen van [partij] die onderwerp vormen van de gevraagde voorlopige voorziening hebben immers betrekking op het geschil in de hoofdzaak, en daarnaast heeft Steza bij eiswijziging deze uitlatingen onderwerp gemaakt van haar reconventionele vorderingen.
4.2.
Steza stelt dat [partij] zich onrechtmatig over haar heeft uitgelaten door middel van de in rechtsoverweging (“rov.”) 2.1.-2.4. genoemde uitingen (waarbij Steza onbetwist stelt dat dat [partij] zelf achter de in rov. 2.4. bedoelde uiting zit).
4.3.
De rechtbank stelt in dat kader het volgende voorop. [1] Bij een beoordeling of uitlatingen als onrechtmatig moeten worden bestempeld heeft de rechter elke gewraakte uitlating afzonderlijk te beoordelen, waarbij de context van elke specifieke uiting een belangrijke rol speelt evenals het bericht waarop wordt gereageerd en wat er op dat moment aan de orde was. Binnen een vrije maatschappij waarin vrij (maatschappelijk) debat mogelijk moet zijn, komen uitlatingen via social media een bijzondere betekenis toe, waarbij mening en opinies moeten kunnen worden gedeeld. Daarbij staat voorop dat ook iemand die meent dat hem of haar een slechte behandeling ten deel is gevallen, vrij is om die onvrede publiekelijk te uiten. Het komt er bij de beoordeling of een uiting onrechtmatig is op aan om per geval een afweging te maken tussen enerzijds het belang (van [partij] ) op bescherming van de vrijheid van meningsuiting, en anderzijds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (van Steza). Daarbij geldt dat het in beginsel de zakelijke reputatie van Steza betreft (en daarom niet het recht op privacy zoals dat is vastgelegd in artikel 8 EVRM). Kritiek op zakelijk handelen is eerder toelaatbaar en daarbij is een beperking van de uitingsvrijheid minder snel gerechtvaardigd (EHRM 19 juli 2011, nr. 23954/10 (Uj/Hongarije), r.o. 22; EHRM 2 september 2004, nr. 32783/08 (Firma EDV für Sie/Duitsland). Welk belang zwaarder weegt moet worden beoordeeld op basis van een weging van alle relevante omstandigheden van het concrete geval.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van [partij] om via de gewraakte uitlatingen haar mening te geven, in dit geval zwaarder weegt dan het belang van Steza dat men zich niet (online) negatief over haar uitlaat. De rechtbank komt tot de conclusie dat [partij] zich niet onrechtmatig over Steza heeft uitgelaten. Voor deze conclusie gelden de volgende redenen.
4.5.
Voor wat betreft de uitingen die geplaatst zijn via Facebook (zie rov. 2.1. en 2.2.) geldt dat het hierbij gaat om uitingen via social media, waarvoor (zoals hiervoor overwogen) om te beginnen al geldt dat op dat platform meer ruimte is voor het geven van meningen, ook als dat voor een ander vervelende meningen zijn. De rechtbank constateert dat Steza vooral bezwaar maakt tegen de termen ‘oplichters’ en ‘bewust trekkracht-gesjoemel’. Dat [partij] de term ‘oplichting’ of ‘gesjoemel’ heeft gebruikt is redelijkerwijs niet bedoeld, en kan redelijkerwijs ook niet worden opgevat als een strafrechtelijke beschuldiging, anders dan Steza ingang wil doen vinden. Die term zal op een dergelijk forum worden opgevat zoals die zal zijn bedoeld, namelijk als de verzuchting van een klant (van in dit geval Steza) die duidelijk ontevreden is. Dat daarbij een stevige term is gebruikt is, zal voor Steza onprettig zijn; daarin wil de rechtbank wel meegaan. Maar dat het de grenzen te buiten gaat van de hierboven beschreven ruimte om in vrijheid ook een onwelgevallige mening te delen, daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Daarbij: hoewel het om korte berichten op social media gaat, die in veel gevallen naar hun aard de nodige nuance missen, schemert in die berichten door dat de verwijten aan het adres van Steza in de beleving van de schrijver daarvan zijn ingegeven door concrete ervaringen (bijv. met trekkracht), en dus in de beleving van de schrijver niet zonder onderbouwing zullen zijn. Het belang van Steza om haar zakelijke reputatie beschermd te zien reikt in dit geval niet zover dat [partij] niet op deze manier haar kennelijke ongenoegen over de dienstverlening van Steza mag uiten. Dat is te meer zo omdat Steza ook niet heeft onderbouwd of aannemelijk heeft gemaakt dat haar zakelijke reputatie nu werkelijk significante schade ondervindt van een tweetal korte uitlatingen van een privépersoon op social media.
4.6.
Voor wat betreft de uitingen genoemd in rov. 2.3. en 2.4. geldt dat deze nadrukkelijk het karakter van een recensie hebben. Zoals hiervoor vooropgesteld, is het voor iemand die meent dat zij slecht is behandeld in beginsel geoorloofd om haar onvrede publiekelijk te uiten, temeer nu kritiek op zakelijk handelen eerder toelaatbaar is dan als het om een persoon gaat. Daarbij komt dat [partij] zich in de gewraakte uitlatingen overwegend richt op het geven van een inhoudelijke beschrijving van haar onvrede, en het
onnodiggrieven in die uitlating niet voorop staat. Verder is van belang dat de uitlating is gedaan op een website waarvan het de bedoeling is dat klanten (van Steza) hun ervaringen delen. Dat die ervaring in het geval van [partij] niet positief is, is niet een reden om die achterwege te laten. Als in het standpunt van Steza besloten ligt dat klanten alleen positieve ervaringen zouden mogen delen, maar aan negatieve ervaringen beslist geen ruchtbaarheid mogen geven, dan gaat de rechtbank daar niet in mee.
4.7.
Dat Steza recht heeft op de door haar gevorderde voorlopige voorziening is gelet op het bovenstaande niet vast komen te staan. De vorderingen in het incident zullen dus worden afgewezen.
4.8.
Steza zal worden veroordeeld in de kosten van het incident. Die worden tot op heden begroot op € 598,00 aan advocaatkosten.
in de hoofdzaak
4.9.
In de hoofdzaak wordt de zaak verwezen naar de rol van 28 juni 2023 voor vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de incidentele vorderingen van Steza af;
5.2.
veroordeelt Steza in de kosten van de procedure in het incident, begroot op € 598,00;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak op de rol van 28 juni 2023 komt voor het vonnis in de hoofdzaak.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.

Voetnoten

1.Zie ook het vonnis van de rechtbank Overijssel van 24 februari 2021, te vinden op rechtspraak.nl via ECLI:NL:RBOVE:2021:1254.