3.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht het op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelenen het in deze zaak opgemaakte rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 24 november 2022aannemelijk dat veroordeelde door het plegen van voornoemde strafbare feiten financieel voordeel heeft verkregen.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank uit van de bewezen verklaarde periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022. Deze periode bevat 50,57 weken.
Uit de bij de aanhouding van veroordeelde op 29 juni 2022 in beslag genomen telefoon volgt dat veroordeelde afspraken voor de verkoop en levering van cocaïne heeft gemaakt.
Uit de periode van 5 oktober 2021 tot en met 29 juni 2022 zijn willekeurig vier weken genomen om een gemiddeld aantal tot stand gekomen afspraken vast te stellen. Bij die berekening is enkel geteld met in tekst gemaakte afspraken. Afspraken die eventueel via voiceberichten zijn gemaakt, zijn buiten beschouwing gelaten.
Bij de aanhouding van veroordeelde op 24 september 2022 heeft de politie weer een telefoon in beslag genomen. Dat toestel had veroordeelde nog maar twee dagen in gebruik. Gelet op de verklaring van veroordeelde ter zitting van 29 juni 2023is hij na de aanhouding op
29 juni 2022 doorgegaan met het dealen in drugs.
De rechtbank volgt de berekening van het Openbaar Ministerie en stelt vast dat in de dealperiode in totaal 3.350 afspraken tot stand zijn gekomen.
Ook voor de verdere berekening neemt de rechtbank de berekening van het Openbaar Ministerie als uitgangspunt. Uit de rapportage van de DLRvolgt dat in 2021 de inkoopprijs van een kilogram pure cocaïne € 28.850,00 bedroeg en dat de straatprijs voor cocaïne (60-70% puur) per gram € 44,60 bedroeg.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij de ingekochte cocaïne zelf versneed met het versnijdingsmiddel Inositol. Ook heeft veroordeelde verklaard dat hij een gram cocaïne verkocht voor een bedrag van € 50,00. Bij het berekenen van de opbrengst volgt de rechtbank evenwel de berekening van het Openbaar Ministerie en hanteert een bedrag van € 44,60 per gram.
Het voorgaande leidt tot een opbrengst van 3.350 x € 44,60 = € 149.410,00.
Bij de berekening houdt de rechtbank rekening met de door veroordeelde gemaakte kosten, zoals deze volgen uit het rapport.
Uit een kilo pure cocaïne bij inkoop komt tussen 1,3 en 1,4 kilogram versneden en daarmee verkoopklare cocaïne. De opbrengst van gemiddeld 1,35 kilogram versneden cocaïne bedraagt daarmee 1.350 gram x € 44,60 = € 60.210,00.
Voor de berekening van de kosten hanteert de rechtbank de prijs van € 44,60 per gram cocaïne. Gesprekken in de telefoon gingen over één gram of ‘één hele’ voor € 50,00. Ook waren er gesprekken over ‘een halve’ of over ‘1,5 gram’.
Daarmee betreft 48% van de omzet kosten (28.850 : 60.210 x 100% = 48%).
De totale kosten bedragen daarmee € 149.410,00 x 48% = € 71.716,80.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het voorgaande volgt:
Opbrengst € 149.410,00
Kosten € 71.717,00 -/-
=========
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel € 77.693,00.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op het bedrag van € 77.693,00.