Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
te [woonplaats 1],
[bedrijf],
mr. M. Kippers en mr. Havers voornoemd;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2023, gaat het om een kort geding waarin een zwangere werkneemster een loonvordering indient tegen haar werkgever. De werkneemster stelt dat zij ziek is en dat zij dit tijdig bij de werkgever heeft gemeld, terwijl de werkgever betoogt dat de werkneemster zich niet ziek heeft gemeld en dat hij ervan uitging dat zij haar arbeidsovereenkomst had opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet mocht aannemen dat de arbeidsovereenkomst was opgezegd, omdat er geen ondubbelzinnige opzegging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat en dat de werkgever verplicht is om het loon door te betalen. De kantonrechter wijst de loonvordering van de werkneemster toe, inclusief een wettelijke verhoging van 30% en wettelijke rente. Daarnaast worden de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de procedure aan de zijde van de werkneemster toegewezen. De kantonrechter benadrukt dat de werkgever, ondanks zijn onwetendheid over de arbeidsrechtelijke regels, verantwoordelijk is voor het tijdig betalen van het loon en het inschakelen van een bedrijfsarts in geval van ziekte. De uitspraak wordt gedaan in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.