ECLI:NL:RBOVE:2023:2813

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/08/287366 / HA ZA 22-369
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake vermeerdering van eis en deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 12 juli 2023 een tussenvonnis gewezen in de zaak tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak betreft een verzoek van eisers om uitbreiding van een eerder gelast deskundigenonderzoek naar lekkages in hun woning. In een tussenvonnis van 3 mei 2023 had de rechtbank al een deskundige, ing. J.C. Kok, benoemd om onderzoek te doen naar de lekkages. Eisers hebben in april en juni 2023 lekkages vastgesteld en verzochten de rechtbank om het deskundigenonderzoek uit te breiden om de oorzaak en herstelkosten van deze lekkages vast te stellen.

De rechtbank heeft de gedaagden in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van eisers. Gedaagden hebben betoogd dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat gedaagde 1 aansprakelijk is voor de lekkages. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de stellingen van eisers over de aansprakelijkheid niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen duidelijke oorzaak van de lekkages is aangetoond en dat de vorderingen van eisers niet voor toewijzing in aanmerking komen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van eisers om de deskundige aanvullende vragen voor te leggen afgewezen en bepaald dat de deskundige en partijen verder uitvoering moeten geven aan het eerdere tussenvonnis van 3 mei 2023. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.A. de Beaufort op 12 juli 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/287366 / HA ZA 22-369
Vonnis van 12 juli 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2],
eisers,
advocaat mr. W. van Dijk te Barneveld,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats 3],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 4],
gedaagden,
advocaat mr. C. Borstlap te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 mei 2023
  • de akte vermeerdering eis van [eisers]
  • de antwoordakte van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Samenvatting

2.1.
In haar tussenvonnis van 3 mei 2023 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen en ing. J.C. Kok te Amersfoort als deskundige benoemd. Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek ter plaatse door de deskundige op het adres [adres] heeft [eisers] een akte vermeerdering eis ingediend. Deze vermeerdering van eis vloeit voort uit lekkages die [eisers] in april en juni 2023 vastgesteld heeft. Daarbij heeft [eisers] verzocht het door de deskundige uit te voeren onderzoek uit te breiden in verband met genoemde lekkages. De rechtbank heeft de deskundige verzocht zijn onderzoek op te schorten. De rechtbank heeft [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld om te reageren op de akte vermeerdering van eis en het daarin vervatte verzoek het deskundigenonderzoek uit te breiden. In dit vonnis geeft de rechtbank een antwoord op de vraag of het onderzoek door de deskundige uitgebreid wordt. Dit antwoord luidt negatief.
Akte vermeerdering van eis
2.2.
[eisers] heeft zijn eis als volgt vermeerderd:
Zowel primair als subsidiair:
a. voor recht te verklaren dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor de gevolgen van de in 2023 geopenbaarde lekkage(s) aan het plafond in de kelder en de woonkamer/badkamer en/of [gedaagde 1] te veroordelen tot vergoeding van de hiermee gemoeid herstelkosten, zoals vast te stellen door ing. J.C. Kok, danwel nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.3.
[eisers] legt aan zijn vermeerdering van eis ten grondslag dat hij in april een lekkage vastgesteld heeft ten gevolge waarvan het plafond in de kelder van de woning natte plekken vertoonde. In juni 2023 heeft [eisers] een lekkage in de woonkamer vastgesteld, die afkomstig is vanuit de badkamer op de eerste verdieping. [eisers] heeft onderzoek laten doen door Freriks klussen. [eisers] verwijst naar de e-mail van Freriks klussen d.d. 8 juni 2023 aan [eisers] en naar foto’s. Volgens [eisers] vormen de lekkages een verborgen gebrek dat non-conformiteit danwel dwaling oplevert, zodat [gedaagde 1] gehouden is de kosten van het herstel van die lekkages te vergoeden.
2.4.
[eisers] verzoekt de rechtbank de deskundige in samenhang met het voorgaande opdracht te geven antwoord te geven op de volgende vraag:
Is er op dit moment sprake[de rechtbank begrijpt: van]
nog niet verholpen (andere) lekkage? Wat is hiervan de oorzaak. Welke herstelkosten zijn hiermee gemoeid?
Reactie [gedaagden]
2.5.
In de eerste plaats vindt [gedaagden] dat [eisers] zijn stelling dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de kosten van het herstel van de lekkages niet voldoende onderbouwd heeft. In het bijzonder vestigt [gedaagde 1] de aandacht op de inhoud van de akte vermeerdering van eis. Daarin staat
“Freriks vermoedt (…) dat de lekkage het gevolg is van een onjuiste gelijmde hemelwaterafvoer, die zich bevindt in de spouwmuur”en
“Op basis van de analyse van de camera ligt het voor de hand dat het hier om dezelfde foutieve aanleg van de hemelwaterafvoeren gaat en dat het gaat om (regen)water dat hieruit afkomstig is.”Daaruit blijkt volgens [gedaagden] dat de oorzaak van de lekkages nu niet vastgesteld kan worden.
2.6.
Daarnaast is [gedaagden] van mening dat hij niet aansprakelijk is voor schade die het gevolg is van de lekkages. [gedaagde 1] wijst erop dat de eigendomsoverdracht van de woning plaatsvond op 1 december 2020 en dat [eiser 1] de lekkages vastgesteld heeft vanaf april 2023. Daarom kan niet vastgesteld worden dat bij de eigendomsoverdracht de woning niet de feitelijke eigenschappen bezat die nodig zijn voor een normaal gebruik, terwijl in artikel 6.3 van de koopovereenkomst tussen partijen die verplichting voor [gedaagde 1] opgenomen is. [gedaagde 1] voegt daaraan toe dat [eisers] dient te bewijzen dat sprake is van een gebrekkige constructie van de hemelwaterafvoer, dat de lekkages daar een gevolg van zijn en dat de woning als gevolg daarvan bij de eigendomsoverdracht niet geschikt was voor normaal gebruik. Volgens [gedaagde 1] heeft [eisers] dat bewijs niet geleverd, doch zich slechts op vermoedens gebaseerd.
2.7.
[gedaagden] komt tot de conclusie dat de rechtbank de vorderingen van [eisers] af zou moeten wijzen en dat geen reden bestaat om in verband met die vorderingen een aanvullende vraag aan de deskundige voor te leggen. De rechtbank zou het verzoek daartoe moeten afwijzen.
Beoordeling
2.8.
De rechtbank volgt [gedaagden] waar deze aanvoert dat de stellingen van [eisers] over de aansprakelijkheid voor de schade die samenhangt met het herstel van de in april en juni 2023 door [eisers] ontdekte lekkages onvoldoende onderbouwd zijn. In de akte vermeerdering van eis staat al niet dat de oorzaak van de lekkages vastgesteld is, maar uit de e-mail van Freriks klussen aan [eisers] van 8 juni 2023 volgt evenmin wat de oorzaak van die lekkages is. Daarin is wel een en ander opgenomen over het lijmen van de buizen die met de hemelwaterafvoeren verbonden zijn, maar in de e-mail valt niet te lezen dat daarin ook de oorzaak van de lekkages gevonden moet worden. Aan de vraag of de lekkages gebreken zijn die ten tijde van de eigendomsoverdracht aan een normaal gebruik van de woning in de weg stonden besteden de conclusie van antwoord en de e-mail geen, althans onvoldoende aandacht. Gelet hierop komt het deel van de (vermeerderde) vordering dat ziet op deze lekkages niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om onderzoek naar deze lekkages te betrekken in het onderzoek dat de deskundige gaat uitvoeren en een vraag daarover toe te voegen aan de vragen die aan de deskundige voorgelegd zijn.

3.De beslissing

De rechtbank
- wijst af het verzoek tot het voorleggen aan de deskundige van de door [eisers] geformuleerde aanvullende vraag;
- bepaalt dat de deskundige en partijen (verder) uitvoering geven aan het tussenvonnis van 3 mei 2023;
- bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
25 oktober 2023(in plaats van
13 september 2023).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: