ECLI:NL:RBOVE:2023:2857

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
NL23.11290
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 april 2023 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, terwijl eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht niet in behandeling is genomen, op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft een verzoek om overname aan Portugal gedaan, dat is aanvaard. Eiseres heeft aangevoerd dat de overdracht aan Portugal in strijd is met artikel 3 van het EVRM, omdat de Portugese autoriteiten volgens haar niet adequaat omgaan met mensenhandel. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Portugal geen bescherming kan krijgen.

De rechtbank stelt vast dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de internationale verplichtingen nakomen. Eiseres heeft haar persoonlijke ervaringen in Portugal niet onderbouwd en heeft niet aangetoond dat zij geen bescherming kan krijgen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11290

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.D. van Elst),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 april 2023 niet in behandeling genomen omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres omdat Portugal verantwoordelijk is voor haar asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt verweerder een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Portugal een verzoek om overname gedaan. Portugal heeft dit verzoek aanvaard.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
Wat is het betoog van eiseres?
5. Eiseres voert aan overdracht aan Portugal in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Verweerder miskent volgens eiseres dat de Portugese autoriteiten niet onderkennen dat mensenhandel een groot probleem is in Portugal. Ter onderbouwing legt eiseres in beroep een artikel van infomigrants.net, van 14 juni 2022, over. Hieruit blijkt volgens eiseres dat de autoriteiten door de GRETA [2] zijn opgeroepen meer tegen de mensenhandel te doen. Verder blijkt er volgens eiseres uit dat in geen enkele asielzaak in Portugal melding werd gemaakt van mensenhandel, ondanks dat het land een eindbestemming en doorvoerland is voor mensen die al slachtoffer zijn van mensenhandel en een land waar mensen slachtoffer van mensenhandel worden gemaakt. Eiseres moest eerst in Angola en daarna in Portugal gedwongen werken in de prostitutie. Dit is door de Portugese autoriteiten niet onderkend. De daders hebben gedreigd eiseres te vermoorden. Eiseres heeft er geen enkel vertrouwen in dat ze niet weer slachtoffer zal worden en de ondersteuning en bescherming zal krijgen die ze nodig heeft.
Wat is het standpunt van verweerder?
6. Verweerder stelt zich hierover – samengevat- op het standpunt dat hij mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. Verweerder mag in beginsel ten opzichte van Portugal uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit beginsel betekent dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat de andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en het Unierecht zullen behandelen. Eiseres moet aannemelijk maken dat dit in haar geval niet kan.
7.1.
Eiseres is daarin niet geslaagd. Wat eiseres naar voren brengt is grotendeels een herhaling van wat ze al in de zienswijze heeft aangevoerd. Verweerder heeft daar in het bestreden besluit op gereageerd. Door de zienswijze te herhalen heeft eiseres dat niet bestreden. Het overgelegde artikel van infomigrants.net, waar verweerder op zitting op heeft gereageerd, leidt niet tot een ander oordeel. Allereerst overweegt de rechtbank dat het een artikel uit juni 2022 is, zodat de vraag is of de inhoud daarvan nog actueel is. Verder blijkt uit het artikel weliswaar dat er in 2022 veel slachtoffers waren van mensenhandel in Portugal, maar niet dat deze slachtoffers in het algemeen geen bescherming krijgen of geen aangifte kunnen doen. Eiseres heeft ook zelf niet aannemelijk gemaakt dat zij bij problemen met mensenhandelaren in Portugal geen bescherming kan krijgen of aangifte kan doen. Eiseres heeft haar persoonlijke ervaringen in Portugal niet onderbouwd en heeft zelf verklaard dat zij maar twee dagen in Portugal heeft verbleven en geen aangifte heeft gedaan. Daaruit blijkt niet dat de autoriteiten haar niet willen of kunnen beschermen.
De beroepsgrond slaagt niet.
7.2.
Verweerder heeft daarom kunnen verwijzen naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel en zich terecht op het standpunt gesteld dat ervan kan worden uitgegaan dat Portugal de internationale verplichtingen nakomt. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Bruins, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P. de Zwart, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Council of Europe group of experts on human trafficking