ECLI:NL:RBOVE:2023:3110

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
10352807 \ CV EXPL 23-764
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van financial lease overeenkomst met verweer en reconventionele vordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen BMW Financial Services Nederland B.V. en een handelend persoon onder de naam 'EDM Zwolle'. De eiser, BMW, heeft een vordering ingesteld op basis van een financial lease overeenkomst die op 16 oktober 2019 tot stand is gekomen. De gedaagde partij heeft de maandelijkse termijnen niet voldaan, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand. BMW heeft de gedaagde in gebreke gesteld en uiteindelijk het volledige saldo van de financiering opgeëist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat BMW in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot dagvaarding, gezien de lange periode van niet-betaling door de gedaagde.

De kantonrechter heeft de vordering van BMW tot betaling van € 21.733,97 toegewezen, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, zoals financiële tegenvallers, niet afdoen aan de betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst. De kantonrechter heeft ook de vorderingen in reconventie van de gedaagde afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn toegewezen aan BMW, aangezien de gedaagde grotendeels in het ongelijk is gesteld.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10352807 \ CV EXPL 23-764
Vonnis van 1 augustus 2023
in de zaak van
BMW FINANCIAL SERVICES NEDERLAND B.V.,
te Breda,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: BMW,
gemachtigde: Jongejan & Wisseborn,
tegen
[Partij] ,
handelend onder de naam "EDM Zwolle",
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [Partij] ,
procederend in persoon.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 april 2023;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2. De kantonrechter heeft de dag van de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
Op 16 oktober 2019 is tussen partijen een financial lease overeenkomst (hierna: de overeenkomst) tot stand gekomen. [Partij] heeft op afbetaling een Mercedes met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) aangeschaft, waarbij de verkoper zich de eigendom van de afgeleverde zaak heeft voorbehouden. BMW heeft als kredietaanbieder deze aanschaf gefinancierd en partijen zijn overeengekomen dat [Partij] de aanschafprijs van de auto, vermeerderd met een kredietvergoeding, in maandelijkse termijnen aan BMW zal voldoen.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden Alphera Financial Lease (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In artikel 8 van de algemene voorwaarden is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“In bepaalde gevallen heeft Kredietaanbieder het recht om de Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen en het heel verschuldigde bedrag vervroegd op te eisen, alsmede het Voertuig in te nemen. Dit betekent dat u het totale aan Kredietaanbieder verschuldigde bedrag, eventuele rente en eventueel kosten en vergoeding voor schade in één keer aan Kredietaanbieder moet terugbetalen. Kredietaanbieder heeft dit recht, voor zover nodig na ingebrekestelling en zonder tussenkomst van een rechter, in de volgende gevallen:
a. Als u een vervallen maandtermijn gedurende twee of meer maanden niet heeft betaald (…), nadat Kredietaanbieder u hiervoor schriftelijk in gebreke heeft gesteld.(…)
2.3.
BMW heeft [Partij] op 9 december 2019 in gebreke gesteld. [Partij] heeft alle maandtermijnen onbetaald gelaten. BMW heeft het volledige saldo van de financiering opgeëist.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
BMW vordert – samengevat – veroordeling van [Partij] tot betaling van € 21.733,97, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[Partij] voert verweer en wil dat de vordering wordt afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[Partij] vordert veroordeling van BMW tot betaling van € 60.000,00.
3.5.
BMW voert verweer. BMW concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [Partij] , met veroordeling van [Partij] in de kosten van deze procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[Partij] stelt dat hij de betalingsachterstand gemakkelijk teniet had kunnen doen als BMW meer geduld had gehad. BMW heeft tijdens de mondelinge behandeling (waarop [Partij] niet is verschenen) en in haar conclusie van antwoord in reconventie het volgende aangevoerd. BMW heeft alles in het werk gesteld om de kwestie minnelijk op te lossen. [Partij] is aangemaand tot betaling en BMW heeft een recherchebureau ingeschakeld om de achterstand te incasseren en (indien dat niet mogelijk was) de gefinancierde auto minnelijk terug te nemen. Daaraan heeft [Partij] niet meegewerkt en uiteindelijk is de auto in juli 2020 getraceerd en vervolgens geveild. De opbrengst is in mindering gebracht op de vordering en de restant huurkoopsom is aan [Partij] doorberekend. Toen [Partij] opnieuw niet betaalde, heeft de deurwaarder [Partij] meermaals aangemaand. Deze feiten en omstandigheden zijn door [Partij] niet betwist en zijn daarmee komen vast te staan. Hiervan uitgaande, oordeelt de kantonrechter dat [Partij] lang genoeg de mogelijkheid heeft gekregen om de achterstallige termijnen af te betalen en dat BMW in redelijkheid heeft kunnen besluiten te gaan dagvaarden.
4.2.
[Partij] stelt dat de kosten voor het ophalen van de auto ten onrechte bij hem in rekening zijn gebracht. Nu uit de specificatie van de vordering in de dagvaarding blijkt dat deze kosten geen onderdeel uitmaken van de vordering, gaat de kantonrechter aan dit verweer voorbij. [Partij] heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom verder niet betwist. Daarmee ligt een bedrag van € 15.847,24 voor toewijzing gereed.
De bijkomende kosten
4.3.
[Partij] heeft het openstaande bedrag niet (tijdig) voldaan en moet de bijkomende kosten dan ook betalen. De persoonlijke omstandigheden van [Partij] , namelijk dat hij te maken had met financiële tegenvallers, maken het voorgaande niet anders. Dit doet immers niets af aan zijn betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst. Die omstandigheden, die ook onvoldoende onderbouwd zijn, komen voor zijn risico.
4.4.
Tegen de gevorderde contractuele rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat dit gedeelte van de vordering kan worden toegewezen.
4.5.
BMW vordert daarnaast vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW. BMW heeft verklaard dat zij de haar in rekening gebrachte omzetbelasting niet op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 kan verrekenen. Partijen zijn een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [Partij] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. De door BMW gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu [Partij] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan. De kantonrechter zal € 2.876,28 toewijzen.
Het toe te wijzen bedrag
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- rente tot en met 7 februari 2023

15.847,24
3.010,45
- buitengerechtelijke incassokosten
2.876,28
+
Totaal
21.733,97
4.7.
Met betrekking tot de gevorderde contractuele rente over de achterstallige rente, geldt dat op grond van artikel 6:119 lid 2 BW slechts rente kan worden gevorderd over achterstallige rente die over een vol jaar verschuldigd is. BMW heeft namelijk niet gesteld dat partijen een verdergaande verschuldigdheid zijn overeengekomen. Nu BMW ook niet heeft gesteld hoe groot het rentebedrag over dat jaar is, moet de vordering tot betaling van de rente over de achterstallige rente worden afgewezen. Voor het overige wordt de gevorderde contractuele rente vanaf de dag van de dagvaarding toegewezen.
De proceskosten
4.8.
[Partij] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van BMW worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,43
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.572,43
in reconventie
4.9.
[Partij] stelt dat hij inkomsten heeft gemist, omdat hij de auto moest afgeven. [Partij] wil deze loonderving op BMW verhalen.
4.10.
De kantonrechter overweegt ten eerste dat [Partij] op geen enkele manier de (hoogte van de) inkomensderving heeft onderbouwd. Deze schade is door [Partij] op geen enkele wijze onderbouwd en komt reeds daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
4.11.
Bovendien, voor zover [Partij] door de afgifte van de auto al inkomsten is misgelopen, dan is er geen rechtsgrond waarom hij deze kosten op BMW zou kunnen verhalen. [Partij] moest zich namelijk houden aan de afspraken met BMW. Eén van deze afspraken is dat BMW het recht heeft om de auto in te nemen als [Partij] een vervallen maandtermijn gedurende twee of meer maanden niet heeft betaald. BMW heeft onbetwist gesteld dat [Partij] schriftelijk in gebreke is gesteld voor de voldoening van de maandelijkse termijnen en ook daarna geen betalingen heeft verricht. BMW kon daarom de auto innemen.
4.12.
[Partij] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van BMW worden begroot op € 794,00 (2,00 punten × factor 0,5 × € 794,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [Partij] om aan BMW te betalen een bedrag van € 21.733,97, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 15,5% per jaar over een bedrag van € 18.723,52, met ingang van 8 februari 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [Partij] in de proceskosten, aan de zijde van BMW tot dit vonnis vastgesteld op € 2.572,43,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van [Partij] af,
5.6.
veroordeelt [Partij] in de proceskosten, aan de zijde van BMW tot dit vonnis vastgesteld op € 794,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.