Op 3 augustus 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker had op 18 juli 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters B.T.C. Jordaans, E. Venekatte en R.G.J. Gehring, die belast waren met de behandeling van zijn strafzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechtbank ten onrechte het noodzaakcriterium had toegepast in plaats van het verdedigingsbelang, wat volgens verzoeker leidde tot een schijn van partijdigheid. Tijdens de behandeling van de strafzaak had de advocaat van verzoeker, mr. L. Noordanus, een mondeling verzoek tot wraking gedaan, dat was vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de meervoudige strafkamer om het aanhoudingsverzoek af te wijzen een processuele beslissing was en dat deze niet op zichzelf een grond voor wraking opleverde. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de rechters. De beslissing om het wrakingsverzoek ongegrond te verklaren werd in het openbaar uitgesproken, waarbij werd benadrukt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.