ECLI:NL:RBOVE:2023:3163

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
10264079 \ CV EXPL 23-4
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij aankoop van een schadeauto

In deze zaak heeft eiser een auto, een Alfa Romeo 159, gekocht van gedaagde, waarbij sprake is van een consumentenkoop. Na de aankoop blijkt de auto gebreken te vertonen, en eiser vordert een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden of vernietigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet al te hoge verwachtingen mocht hebben van de auto, aangezien hij op de hoogte was van het feit dat het een schadeauto betrof. De kantonrechter wijst het beroep op non-conformiteit af, omdat eiser bij de koop het risico heeft aanvaard dat de auto motorische gebreken zou kunnen hebben. Eiser had kunnen en moeten weten van de problemen, gezien de informatie op de factuur en het feit dat het motormanagementlampje tijdens de proefrit brandde. Ook het beroep op dwaling wordt afgewezen, omdat eiser zich bewust was van de risico's en desondanks de koop heeft doorgezet. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10264079 \ CV EXPL 23-4
Vonnis van 1 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: N. Wissink van Rechtdoor,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: D. Dijkstra van nl.legal LLP.

1.De procedure

Voor het verloop van de procedure tot nu toe verwijst de kantonrechter naar haar tussenvonnis van 18 april 2023. [eiser] heeft op 20 juni 2023 de producties 18 tot en met 22 in het geding gebracht. Bij e-mail van 28 juni 2023 heeft de kantonrechter [gedaagde] verzocht de originele factuur (bijlage 1) mee te nemen naar de mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2023, waarbij de heer [eiser] aanwezig was, bijgestaan door mevrouw Wissink. Namens [gedaagde] was de heer [naam 1] aanwezig, bijgestaan door de heer Dijkstra. [eiser] heeft spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen en vervolgens heeft ook [gedaagde] haar verweer toegelicht. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt. De kantonrechter is voldoende geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing wordt vandaag medegedeeld en toegelicht in dit vonnis.
2. Het geschil, de standpunten van partijen en de samenvatting van de beslissing
Vordering2.1. [eiser] vordert primair een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst met betrekking tot de Alfa Romeo 159 is ontbonden, dan wel dat de koopoverkomst wordt ontbonden. Subsidiair vordert [eiser] de koopovereenkomst te vernietigen. [eiser] vordert primair ook betaling van € 4.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook vordert [eiser] betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proces- en nakosten.
2.2.
[eiser] heeft bij [gedaagde] een auto, Alfa Romeo 159, gekocht. Volgens [eiser] is primair sprake van een consumentenkoop en beantwoordt de auto niet aan de koopovereenkomst (non-conformiteit). Een aantal uren na de koop vertoonde de motor namelijk een tikkend geluid en na verder onderzoek bleek dat de motor vervangen moest worden. De auto is dus niet geschikt voor gewoon gebruik: hij hoefde niet te verwachten dat de auto na zes uur al stil zou komen te staan. Volgens [eiser] stond er in de advertentie niet dat het een schadeauto betrof. Subsidiair stelt [eiser] dat sprake is van dwaling. [eiser] heeft de koopovereenkomst ontbonden en [gedaagde] is verplicht om de betaling door [eiser] ongedaan te maken, aldus [eiser] .
Verweer
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij stelt dat de auto ondanks de gebreken voldoet aan de overeenkomst die met [eiser] is gesloten. Zowel in de advertentie als tijdens de onderhandelingen heeft [gedaagde] vermeld dat het een schadeauto betrof en dat sprake is van motorische problemen. Er is geen garantie op de auto gegeven en alle gebreken zijn bij de klant bekend, zo staat op de factuur. Op de factuur staat ook dat er motorische problemen zijn. Van een schadeauto kan volgens [gedaagde] geen ongestoord gebruik worden verwacht. [gedaagde] vindt daarom dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen.
Beslissing samengevat2.4. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. De proces- en nakosten komen voor rekening van [eiser] . De motivering van deze beslissing volgt hieronder.
3. De feiten
3.1.
[gedaagde] is een bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van auto’s.
3.2.
Op 24 november 2021 heeft [eiser] een auto gekocht van [gedaagde] voor
€ 4.000,00. Het ging om een Alfa Romeo 159, bouwjaar 2006, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Op de factuur van de auto staat:
[afbeelding]
[afbeelding]
3.3.
Voorafgaand aan de koop heeft [eiser] een proefrit met de auto gemaakt. Tijdens de proefrit is er een lampje (het motormanagementlampje) gaan branden. [gedaagde] heeft de melding uitgelezen. De melding zag op de lambda sonde. Daarna heeft [eiser] overleg gepleegd met de monteur waar hij zelf zijn auto in onderhoud heeft. [eiser] is vervolgens overgegaan tot de koop van de auto, omdat het een gering gebrek zou zijn dat eenvoudig te verhelpen was.
3.4.
De auto stond te koop voor € 4.999,00 en is met een korting van € 599,00 en onder inruil van een Audi A3 ter waarde van € 400,00 aan [eiser] verkocht. [eiser] heeft dus € 4.000,00 bij betaald.
3.5.
[eiser] heeft de factuur als bedoeld onder r.o. 3.2. per abuis bij [gedaagde] laten liggen en heeft daarna meerdere keren (WhatsApp op 24 november 2021 en per e-mail op
27 november 2021) gevraagd om de factuur toe te sturen.
3.6.
[eiser] is eveneens op 24 november 2021 met de auto teruggereden naar zijn woonplaats. Later op de dag heeft [eiser] (weer) een ritje gemaakt met de auto. Halverwege deze rit begon de motor te tikken. Een monteur heeft naar de auto gekeken en geconcludeerd dat de hele motor vervangen moest worden. Sindsdien staat de auto bij [eiser] en wordt er niet in gereden.
3.7.
Bij e-mail van 27 november 2021 heeft [eiser] , voor zover van belang, het volgende aan [gedaagde] bericht:
‘(…)
Heb de auto aan de kant gezet en een bevriende automonteur gebeld. Ik ben toen in lage toeren naar huis gereden en de automonteur kwam tot de conclusie dat het getik uit de motor zelf kwam en dit waarschijnlijk een aandrijf lager is(…)
[naam 2] de verkoper zei dat er geen garantie op zat en dat hij zonder die kuren jullie garage heeft verlaten(…)
Gisteren heb ik de auto laten nakijken door mijn garagebedrijf hij vertelde mij dat er een nieuw motorblok in moet omdat herstel waarschijnlijk geen optie is. Ook vertelde hij dat ik deze koop kon terugdraaien als jullie geen passende oplossing aanbieden(…)
Toen kreeg ik u zelf aan de lijn en u was heel duidelijk. We geven geen garantie en draaien de koop niet terug. Jullie willen wel kijken wat de kosten zijn als jullie de reparatie zouden uitvoeren dat zou wel een stuk voordeliger zijn maar de kosten zijn voor mij.(…)’.
3.8.
Bij e-mail van 24 december 2021 is er een ingebrekestelling aan [gedaagde] verstuurd. Op diezelfde datum heeft [naam 2] van [gedaagde] aan de gemachtigde van [eiser] laten weten:
‘(…)
Klant heeft duidelijk een schadevoertuig met gebreken gekocht. Wat in uw brief staat is dus niet van toepassing.
Hierbij stuur ik u de getekende factuur die aan de klant, bij aanschaf van de auto, is meegegeven.(…)’.
3.9.
Vervolgens heeft [eiser] een procedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank (zaaknummer 9707103 \ CV EXPL 22-426), waarbij hij [gedaagde] B.V. heeft gedagvaard. De kantonrechter heeft op 18 oktober 2022 vonnis gewezen en heeft geoordeeld dat [eiser] de onjuiste partij heeft gedagvaard: [gedaagde] B.V. had [gedaagde] moeten zijn.
3.10.
Bij brief van 1 november 2022 is [gedaagde] in gebreke gesteld, waarbij [eiser] tot buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst is overgegaan en heeft verzocht de koopprijs terug te betalen. [gedaagde] heeft aan geen van beide opties meegewerkt.
4. De beoordeling
Wettelijk kader
4.1.
[eiser] heeft een auto gekocht bij [gedaagde] . Deze auto moet op grond van artikel 7:17 lid 1 BW aan de overeenkomst beantwoorden, oftewel conform de overeenkomst zijn. Dit houdt – kort gezegd – in dat de auto de eigenschappen moet bezitten die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Op grond van het tweede lid van het artikel mag een koper verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. [eiser] kan zich er echter niet op beroepen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conform is) als de (mogelijke) gebreken hem ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend waren of redelijkerwijze bekend konden zijn. Dit volgt uit artikel 7:17 lid 5 BW. Hierbij gaat het om het gerechtvaardigd verwachtingspatroon van de koper. Wat gerechtvaardigd is, moet worden vastgesteld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
Is de auto non-conform?4.2. De primaire vraag is of sprake is van non-conformiteit van de Alfa Romeo 159. Hierbij speelt een belangrijke rol welke verwachtingen [eiser] mocht hebben bij de aankoop van de auto. Naar het oordeel van de kantonrechter mochten die verwachtingen – gelet op de omstandigheden van het geval – niet te hoog zijn en kan [eiser] geen beroep doen op non-conformiteit van de auto. Zij motiveert dat als volgt.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat het motormanagementlampje van de auto tijdens de proefrit is gaan branden. [gedaagde] heeft daarover tijdens de mondelinge behandeling onweersproken gesteld dat het branden van dat lampje een indicatie is dat er, naast mogelijke problemen met de lambdasonde, ook verdergaande motorische problemen kunnen zijn. Ondanks de foutcode waarmee [eiser] bekend is, koopt hij toch de auto en rijdt hij ermee naar huis. Op de door [eiser] ondertekende factuur van 24 november 2021 staat duidelijk vermeld dat de auto wordt meegenomen zonder enkele vorm van garantie, omdat het een schadevoertuig betreft. Ook staat op de factuur dat er motorische problemen zijn en dat alle gebreken bekend zijn bij de klant ( [eiser] ). [eiser] heeft op de factuur gereageerd met de enkele stelling dat hij ‘zich niet in kan denken dat hij onder een dergelijke tekst op de factuur een handtekening heeft gezet’. Dit kan hem echter niet baten.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] de originele factuur met twee ‘natte’ handtekeningen meegenomen en is deze door [eiser] en de kantonrechter bekeken. Daarbij heeft [eiser] niet alleen gezegd dat het er op lijkt dat zijn handtekening op die factuur staat, ook heeft [gedaagde] onweersproken toegelicht dat het dusdanig ‘vervalsen’ van een factuur systeem-technisch gezien niet mogelijk is. Dat sprake is van naderhand op de factuur gezette opmerkingen, zoals [eiser] stelt, acht de kantonrechter gelet op de opmaak en het tweetal natte handtekeningen onwaarschijnlijk. Voor de kantonrechter staat aldus vast dat [eiser] bij de koop het risico heeft aanvaard dat de Alfa Romeo een motorisch gebrek zou kunnen hebben en dat daaraan aanzienlijk herstelkosten verbonden zijn. In het licht van deze omstandigheden heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd gesteld dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. De verklaringen die [eiser] heeft nagestuurd, maken het oordeel van de kantonrechter niet anders. Daarmee tracht [eiser] te onderbouwen dat hij zich niet bewust was van (het risico van) de motorische problemen, maar dat had hij, gezien de (inhoud van de) factuur van 24 november 2021, wel moeten en kunnen zijn.
4.4.
De conclusie is dat het beroep op non-conformiteit faalt. De primaire vordering betreffende de ontbinding van de koopovereenkomst wordt afgewezen.
Is sprake van dwaling?4.5. [eiser] doet subsidiair een beroep op dwaling: wanneer hij geweten zou hebben dat de auto niet goed was, zou hij de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten. [eiser] stelt dat de auto niet gekocht te hebben indien hij had geweten dat de motor niet goed was en in een dermate slechte staat was dat deze vervangen zou moeten worden. [gedaagde] heeft betwist dat [eiser] heeft gedwaald, omdat hij wist dat hij een auto kocht met motorische problemen. De omvang van die problemen komt dan voor rekening en risico van [eiser] . [eiser] heeft de auto gekocht op het moment dat er een foutcode was en heeft daar enig onderzoek naar gedaan. Van dwaling is geen sprake.
4.6.
Gelet op de rechtsoverweging 4.2. en verder, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] op de hoogte was, althans had kunnen en moeten zijn, van de (motorische) problemen aan de auto. Toch heeft [eiser] de auto gekocht en daarmee (bewust) een risico genomen. Een beroep op dwaling gaat dan ook niet op.
De subsidiaire vordering tot vernietiging van de overeenkomst wordt afgewezen.
Conclusie4.7. De conclusie van het bovenstaande is dat er geen grondslag is voor [eiser] om de koopovereenkomst te ontbinden, dan wel te vernietigen. Dat betekent dat de koopovereenkomst in stand blijft en dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Proces- en nakosten4.8. [eiser] is in het ongelijk gesteld en wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] , bestaande uit het salaris gemachtigde van € 622,00 (2 punten x € 311,00).
4.9.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.5. De beslissing

de kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 622,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane nakosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten (5.2.) en nakosten (5.3.) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op
1 augustus 2023.