In deze zaak vordert Stichting Humankind, een kinderopvang, betaling van een openstaande ouderbijdrage van € 391,70 voor de opvang van de zoon van de gedaagde partij in augustus 2022. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij al heeft betaald voor de maand september 2022, terwijl partijen hadden afgesproken dat haar zoon na de zomervakantie niet meer terug zou komen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde nog een bedrag van € 391,70 verschuldigd is aan Humankind, aangezien de betaling voor augustus 2022 niet is gedaan en de betaling voor september 2022 niet onverschuldigd is. De vordering van Humankind wordt toegewezen, en de gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.
De procedure begon met een dagvaarding op 18 november 2022, gevolgd door een conclusie van antwoord op 3 januari 2023 en een conclusie van repliek op 31 januari 2023. De gedaagde heeft niet meer gereageerd na de conclusie van repliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen loopt tot 25 augustus 2023 en dat de opzegtermijn van één maand in acht genomen moest worden. De gedaagde heeft de overeenkomst op 8 augustus 2022 opgezegd, maar de kantonrechter concludeert dat de overeenkomst pas op 9 september 2022 is beëindigd.
De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de gevorderde rente over de hoofdsom toegewezen, maar de rente over rente en de rente en btw over de buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de kosten van de procedure dragen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter A.M.S. Kuipers op 28 maart 2023.