ECLI:NL:RBOVE:2023:3340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
10224492 \ CV EXPL 22-4367
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van factuur na niet-afgeronde werkzaamheden en ontbinding van overeenkomst

In deze zaak vordert [partij A] B.V. betaling van een factuur van € 726,11 van [partij B], die zich heeft verplicht om deze te betalen bij het sluiten van een overeenkomst voor het vervangen van sloten en het plaatsen van nieuwe deurklinken. [partij B] heeft geprobeerd de overeenkomst te ontbinden, maar heeft niet voldaan aan de vereisten daarvoor, aangezien hij [partij A] niet in de gelegenheid heeft gesteld om de werkzaamheden af te ronden. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst nog steeds bestaat en dat [partij B] verplicht is om de factuur te betalen. De rechter wijst erop dat [partij A] niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat [partij B] de uitvoering van de werkzaamheden heeft belemmerd door niet mee te werken aan het herstel van de geconstateerde gebreken. De kantonrechter concludeert dat [partij B] in schuldeisersverzuim verkeert en dat hij daarom niet bevoegd is om de overeenkomst te ontbinden. De vordering van [partij A] wordt toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie wijst de kantonrechter de vordering van [partij B] af, omdat de gevraagde materialen geen onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. [partij B] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10224492 \ CV EXPL 22-4367
Vonnis van 15 augustus 2023
in de zaak van
[partij A] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A] ,
gemachtigde: T. Bierlee,
tegen
[partij B],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B] ,
procederend in persoon.

1.Samenvatting van het geschil

[partij B] moet de rekening van [partij A] betalen, omdat hij zich daartoe verplicht heeft bij het sluiten van de overeenkomst. [partij B] wilde de overeenkomst ontbinden, maar daarvoor gelden vereisten waaraan niet is voldaan. [partij B] heeft [partij A] namelijk niet in de gelegenheid gesteld om het werk af te maken. Dat betekent dat de overeenkomst tussen partijen nog steeds bestaat. De kantonrechter legt dit oordeel hierna uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2023;
- de mondelinge behandeling van 24 maart 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 9 oktober 2021 heeft [partij A] een offerte uitgebracht voor het vervangen van sloten en het plaatsen van nieuwe deurklinken in twee buitendeuren.
3.2.
In de offerte zijn de werkzaamheden als volgt beschreven:
“Betreft 2x sloten vervangen van kunststof buiten- en een tuindeur.
Slot moet omgebouwd worden van PC72 naar PC92.
Tevens moeten er sleuven in de deur en kader aangebracht worden voor de haken.
Werkomschrijving
  • Demonteren van de bestaande meerpuntssluitingen
  • Infrezen/inzagen van sleuven
  • Leveren en monteren van een nieuwe meerpuntssluiting.
  • Leveren en monteren van nieuwe kruk/kruk garnituur.
  • Overzetten van de bestaande cilinders
  • Afstellen en opblokken van de deuren
  • (…)
Bovengenoemde aangeboden voor de totaalprijs van € 625,-- incl. BTW
Betaling: binnen 8 dagen na factuurdatum.”
3.3.
Op 17 november 2021 heeft [partij B] per e-mail aangegeven dat hij akkoord gaat met de offerte. Daarbij heeft hij het volgende vermeld:
“Ik ga ervan uit dat na de werkzaamheden alles mbt de kunststof kozijnen en deuren er weer gesloten uitziet, dus geen zichtbare gaten in de kozijnen en deuren.”
3.4.
Daarop heeft [partij A] op 17 november 2021 als volgt gereageerd:
“Er zullen geen zichtbare gaten achterblijven. Alles wordt gesloten opgeleverd.”
3.5.
Op 24 maart 2022 zijn de werkzaamheden uitgevoerd. Nadien sluiten de deuren niet meer naadloos in elkaar en zijn er zichtbare gaten boven de nieuwe deurklinken en aan de binnenzijde van de profielen achtergebleven.
3.6.
[partij A] heeft ter plaatse aangeboden dit op te willen lossen door de gaten boven de deurklink op te vullen en een kunststof strip te plaatsen aan de binnenzijde van de profielen. [partij B] is niet akkoord gegaan met de wijze waarop [partij A] de werkzaamheden wilde uitvoeren.
3.7.
Op 31 maart 2022 heeft [partij A] de factuur verzonden voor het bedrag van € 625,00.
3.8.
Daarna heeft [partij A] op 3 augustus 2022 opnieuw geprobeerd een afspraak te maken om de werkzaamheden met betrekking tot de zichtbare gaten uit te voeren, maar [partij B] heeft daar niet aan meegewerkt. Op 8 augustus 2022 schrijft [partij B] het volgende aan de klantenservice van [partij A] :
“Dank, maar zolang niet duidelijk is wat de herstel- en reparatiewerkzaamheden zijn heeft een afspraak geen zin. Ik het helder klip en klaar mijn verwachtingen naar Dhr. [naam] uitgesproken en op papier gezet, aan jullie hieraan 1 op 1 te voldoen.”
En in een volgend e-mailbericht op 8 augustus 2022 schrijft [partij B] :
“Ik ga AKKOORD met een reële oplossing, alleen niet met de door u voorgestelde.”
3.9.
Partijen hebben daarna per e-mail contact onderhouden over het uitvoeren van de werkzaamheden, totdat [partij B] op 30 september 2022 het volgende laat weten:
“Ik heb [partij A] meerdere malen de kans geboden de WANPRESTATIE op een betere kwalitatieve manier te herstellen. U blijft steeds komen met een “plak en Knip” oplossing, waar ik vanaf het begin heb aangegeven hier NIET mee akkoord te gaan. Dit is voor mij de reden om de overeenkomst volgens het consumentenrechte eenzijdig te ontbinden.”

4.Het geschil

in conventie
Wat wil [partij A] ?
4.1.
[partij A] vordert – samengevat – veroordeling van [partij B] tot betaling van € 726,11, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit het factuurbedrag van € 625,00, buitengerechtelijke incassokosten van € 93,75 en vertragingsrente tot en met de datum van de dagvaarding van € 7,36.
4.2.
[partij A] stelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, maar nog niet volledig waren afgerond. Er is niet opgeleverd en [partij A] is niet tekort geschoten in het nakomen van haar verbintenis. Want [partij B] heeft haar niet in de gelegenheid gesteld om de geconstateerde gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, zodat zij niet in verzuim verkeerde. Het is aan de aannemer om te bepalen op welke wijze de gebreken zullen worden hersteld, tenzij zonneklaar is dat de voorgestane wijze van herstel ondeugdelijk is. Maar daarvan was geen sprake, want de wijze van herstel die [partij A] heeft aangeboden voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk vakwerk, aldus [partij A] .
Wat vindt [partij B] daarvan?
4.3.
[partij B] voert verweer. [partij B] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [partij A] B.V., met veroordeling van [partij A] B.V. in de kosten van deze procedure.
4.4.
[partij B] voert aan dat [partij A] niet aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan om de werkzaamheden goed uit te voeren en dat hij daarom de overeenkomst heeft ontbonden. Daarom is hij niet meer verplicht tot betaling, aldus [partij B] .
in reconventie
4.5.
[partij B] vordert dat [partij A] een deel van het nieuwe sluitwerk alsnog aan hem levert. Hij stelt dat [partij A] deze materialen niet heeft gebruikt en ook niet heeft achtergelaten, terwijl dit wel een onderdeel was van de factuur.
4.6.
[partij A] voert verweer. [partij A] concludeert tot afwijzing van de vordering van [partij B] . [partij A] stelt dat de sluitplaten geen deel uitmaken van de overeenkomst zodat [partij B] geen recht heeft op afgifte daarvan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Tussen partijen is op een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen, op grond waarvan [partij A] in opdracht en voor rekening van [partij B] werkzaamheden heeft verricht. [partij A] vordert betaling van de verrichte werkzaamheden die voortvloeien uit de offerte van 9 oktober 2022.
5.2.
Op deze overeenkomst zijn naast de bepalingen van het algemene verbintenissenrecht, de bepalingen van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek vanaf artikel 750 en verder van toepassing.
Wat hebben partijen afgesproken?
5.3.
In de offerte is expliciet vermeld dat het slot omgebouwd moest worden en dat er sleuven in de deur en in het kader moesten worden aangebracht. [partij B] is met deze offerte akkoord gegaan en heeft daarbij vermeld dat hij er vanuit gaat dat alles zonder zichtbare gaten in kozijnen en deuren zal worden opgeleverd. Door [partij A] is bevestigd dat er geen zichtbare gaten zullen achterblijven. Dat er dus werkzaamheden aan de deuren verricht moesten worden, bestaande uit het maken of zichtbaar worden van gaten en/of sleuven die op een later moment weer moesten worden afgedicht, was voor beide partijen duidelijk en daarover bestond bij het sluiten van de overeenkomst overeenstemming.
De uitvoering van de werkzaamheden
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat het werk niet is opgeleverd. De kantonrechter merkt de werkzaamheden daarom niet aan als gebreken als bedoeld in artikel 7:759 BW, maar als niet-afgeronde werkzaamheden. Op de overgelegde foto’s is duidelijk te zien dat er nog wel gaten zichtbaar zijn en dat de deuren niet goed sluiten.
5.5.
[partij A] heeft direct na het uitvoeren van de werkzaamheden aangeboden de werkzaamheden af te maken door de gaten boven de deurklink op te vullen en een kunststof strip te plaatsen aan de binnenzijde van de profielen.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de wijze waarop [partij A] het werk zou willen uitvoeren niet zal voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk vakwerk. [partij A] stelt dat dit de gebruikelijke wijze is om de werkzaamheden uit te voeren en dat dat voldoet aan de eisen die de brancheorganisatie voor kunststof kozijnen stelt. [partij B] heeft dat ook niet betwist, zodat dit vast komt te staan. [partij B] stelt alleen dat hij vindt dat dit geen kwalitatieve oplossing is en hij geen vertrouwen heeft in de wijze waarop [partij A] de werkzaamheden zal uitvoeren. Het is echter aan de aannemer om te bepalen op welke wijze de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Zolang het werk voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk vakwerk, moet [partij B] daaraan zijn medewerking verlenen. Dat heeft [partij B] ten onrechte niet gedaan.
5.7.
De kantonrechter komt gelet op het bovenstaande tot de conclusie dat het niet aan [partij A] is te wijten dat de werkzaamheden niet zijn afgemaakt. Op deze grond kan [partij B] zich er dus niet op beroepen dat hij niet hoeft te betalen.
Mocht [partij B] de overeenkomst ontbinden?
5.8.
Omdat [partij B] [partij A] niet in staat heeft gesteld de werkzaamheden af te maken, wordt de verdere nakoming van de verbintenis verhinderd doordat [partij B] de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent en verkeert [partij B] , zoals dat wordt genoemd, in schuldeisersverzuim.
5.9.
Zolang het schuldeisersverzuim van [partij B] duurt is hij niet bevoegd de overeenkomst te ontbinden (artikel 6:266 BW) of de nakoming van zijn verbintenis op te schorten. De buitengerechtelijke ontbinding waar [partij B] zich op beroept, heeft daarom niet het door hem beoogde rechtsgevolg; de overeenkomst is niet ontbonden en partijen blijven daaraan in beginsel gebonden.
5.10.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat geen sprake was van een tekortkoming, omdat het werk nog niet was opgeleverd. Evenmin was sprake van de situatie dat al voor de oplevering waarschijnlijk was dat het werk niet op tijd of niet behoorlijk zal worden opgeleverd. Ook om die reden kan de overeenkomst niet (buitengerechtelijk) worden ontbonden.
[partij B] moet de rekening betalen
5.11.
Dat betekent dat de overeenkomst nog bestaat en [partij B] is daarom tot nakoming van zijn betalingsverplichting op grond van de overeenkomst gehouden. Dat betekent dat de hoofdsom wordt toegewezen. Dat [partij A] op haar beurt de overeenkomst niet verder uitvoert, maakt dat niet anders omdat [partij B] , door het uitbrengen van de niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring in verzuim is komen te verkeren. Dat [partij A] haar verplichtingen uit de overeenkomst niet verder nakomt, betekent ook niet dat zij daarmee haar rechten zou prijsgeven die voortvloeien uit de niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring, namelijk betaling van de aanneemsom.
De bijkomende kosten
5.12.
Tegen de wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd en de vordering voldoet aan de in de wet gestelde eisen. Ook dit deel van de vordering wordt daarom toegewezen.
5.13.
[partij A] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [partij A] heeft aan [partij B] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.14.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
625,00
- wettelijke rente t/m 23 november 2022
7,36
- buitengerechtelijke incassokosten
93,75
+
totaal
726,11
De proceskosten
5.15.
[partij B] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [partij A] B.V. vastgesteld op € 695,05. Deze kosten bestaan uit kosten van de dagvaarding (€ 109,05), het griffierecht (€ 322,00) en het salaris van de gemachtigde (€ 264,00, twee punten x € 132,00).
in reconventie
5.16.
[partij B] stelt dat aflevering van het deel van het nieuwe sluitwerk dat de monteur bij zich had tijdens de werkzaamheden op 24 maart 2022 onderdeel uitmaakt van de verbintenis die [partij A] moet nakomen. Maar [partij A] heeft gemotiveerd betwist dat deze materialen onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. Zij stelt daartegenover in de offerte zijn twee sloten zonder sluitplaten en garnituurset zijn aangeboden. De monteur heeft extra sluitplaten meegenomen bij de uitvoering van de werkzaamheden voor het geval dat nodig is voor een nette afwerking, maar het is niet ongebruikelijk om de oude sluitplaten opnieuw te gebruiken, aldus [partij A] . Dit is door [partij B] niet betwist, zodat vast komt te staan dat [partij A] niet gehouden was de sluitplaten bij [partij B] achter te laten of deze alsnog te leveren.
5.17.
De vordering wordt daarom afgewezen.
5.18.
[partij B] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [partij A] worden begroot op € 66,00 voor het salaris van de gemachtigde (0,5 punt van het liquidatietarief van € 132,00, voor de mondelinge behandeling in reconventie).

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [partij B] om aan [partij A] te betalen een bedrag van € 726,11, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 718,75, met ingang van 24 november 2022, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [partij B] in de proceskosten, aan de zijde van [partij A] tot dit vonnis vastgesteld op € 695,05,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van [partij B] af,
6.6.
veroordeelt [partij B] in de proceskosten, aan de zijde van [partij A] tot dit vonnis vastgesteld op € 66,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.