ECLI:NL:RBOVE:2023:3413

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
10652101 \ CV EXPL 23-1778
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting St. Joseph en een gedaagde huurder. De eisende partij, St. Joseph, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 1.180,93, bestaande uit de huur van mei tot en met juli 2023. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de ontbinding en ontruiming, verwijzend naar zijn persoonlijke en financiële omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van drie maanden van zodanige omvang was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter wees de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, met een termijn van 14 dagen voor ontruiming. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechter benadrukte dat de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde geen overmacht vormden die hem ontsloeg van zijn verplichtingen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10652101 \ CV EXPL 23-1778
Vonnis van 22 augustus 2023
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, verder te noemen: St. Joseph,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, verder te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 augustus 2023;
- de op 15 augustus 2023 gehouden mondelinge behandeling;
- het in de conclusie van antwoord van 15 augustus 2023 op schrift gestelde mondelinge verweer van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van St. Joseph de woning gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] tegen een huurprijs van op dit moment € 401,29 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Er is een (huur)achterstand ontstaan, die op het moment van de dagvaarding
€ 1.180,93 bedroeg, bestaande uit de huur tot en met juli 2023.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
St. Joseph vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de (huur)achterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt St. Joseph ten grondslag dat [gedaagde] de huur niet betaalt. Volgens St. Joseph heeft [gedaagde] een (huur)achterstand laten ontstaan van € 1.180,93, bestaande uit de huur van mei 2023 tot en met juli 2023.
3.3.
St. Joseph blijft ondanks de financiële en persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] bij haar vordering de overeenkomst te ontbinden en het gehuurde te ontruimen. Het is niet haar intentie om [gedaagde] uit huis te zetten en zij is bereid is om - ter voorkoming van ontruiming - na het te wijzen vonnis in overleg met [gedaagde] afspraken te maken en eventueel een (betalings)regeling te treffen. Het te wijzen vonnis dient dan als stok achter de deur, voor het geval zo’n regeling niet mogelijk blijkt of niet wordt nagekomen, aldus St. Joseph.
Het verweer
3.4.
[gedaagde] erkent dat sprake is van een (huur)betalingsachterstand, maar hij is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij vanwege persoonlijke en financiële omstandigheden niet in staat is geweest om de achterstallige bedragen te betalen.
3.5.
[gedaagde] woont door de week alleen en in het weekend samen met zijn dochter in de woning. Hij heeft een baan met een salaris waarmee hij de huur goed zou kunnen betalen, maar hij heeft problemen met het omgaan met geld. Hij heeft daarom in het verleden onder beschermingsbewind gestaan. Begin 2023 is dit beschermingsbewind opgeheven omdat zijn schulden weggewerkt waren. Sinds de opheffing van het beschermingsbewind heeft [gedaagde] nieuwe schulden gemaakt. Hij heeft daarom opnieuw beschermingsbewind aangevraagd bij de rechtbank. Deze aanvraag is nog in behandeling, maar de persoon die naar verwachting zijn bewindvoerder wordt is al in beeld en wil helpen bij het opstellen van een betalingsregeling.

4.De beoordeling

De (huur)achterstand

4.1.
Omdat [gedaagde] erkent dat hij de (huur)achterstand van € 1.180,93 (bestaande uit de huur van mei 2023 tot en met juli 2023) moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
De gevorderde ontbinding en ontruiming
4.2.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dit houdt in dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is (drie maanden huurachterstand), van zodanige omvang is dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De door [gedaagde] genoemde persoonlijke en financiële omstandigheden leveren geen overmacht op en ontslaan hem niet van de verplichting om de huur op tijd te betalen. Hoewel het te prijzen is dat [gedaagde] opnieuw beschermingsbewind heeft aangevraagd, is die enkele omstandigheid, gelet ook op de hoogte van de huurachterstand van [gedaagde] , in dit stadium van onvoldoende gewicht ten gunste van [gedaagde] .
4.4.
De gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.5.
De kantonrechter gaat ervan uit dat St. Joseph, zoals haar gemachtigde ter zitting heeft aangegeven, na dit vonnis met [gedaagde] (en de potentiële bewindvoerder van [gedaagde] ) in gesprek gaat om te bekijken of partijen alsnog een (betalings)regeling kunnen treffen om een daadwerkelijke ontruiming van de woning te voorkomen.
4.6.
St. Joseph vordert betaling van de achterstallige huurtermijnen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal deze vordering worden toegewezen.
De bijkomende kosten
4.7.
De gevorderde wettelijke rente zal, als onweersproken en op de wet gegrond, worden toegewezen.
4.8.
St. Joseph heeft een bedrag van € 214,34 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. St. Joseph heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden toegewezen.
De proceskosten
4.9.
[gedaagde] zal, als de verliezende partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van St. Joseph worden begroot op:
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
Totaal € 850,48
4.10.
De nakosten, waarvan St. Joseph betaling vordert, zullen op de hierna in de beslissing weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van St. Joseph te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan St. Joseph te betalen:
een bedrag van € 1.180,93 aan nog openstaande huurtermijnen, berekend tot en met de maand juli 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 augustus 2023 tot de dag van (volledige) betaling;
een bedrag van € 9,71 aan wettelijke rente, berekend tot 2 augustus 2023;
een bedrag van € 214,34 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten;
een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 augustus 2023 en de daadwerkelijke ontruiming;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten begroot op € 850,48 en in de nakosten begroot op € 116,00;
5.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023. (NR)