ECLI:NL:RBOVE:2023:3423

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10286385 \ CV EXPL 23-224
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Correctie van de eindafrekening waterverbruik op basis van door de bewoner opgegeven meterstanden

In deze zaak vorderde Vitens N.V. betaling van een bedrag van € 1.440,21 van de gedaagde, die in de periode van 1 december 2018 tot en met 2 december 2019 een overeenkomst tot levering van drinkwater had. Vitens had een gecorrigeerde eindafrekening gestuurd op basis van een door de gedaagde zelf opgegeven eindmeterstand van 3.424 m3. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij niet zoveel water had verbruikt als in de eindafrekening stond aangegeven. De kantonrechter oordeelde dat Vitens de stellingen van de gedaagde voldoende had weerlegd en dat de gecorrigeerde eindafrekening op basis van de door de gedaagde opgegeven meterstanden terecht was. De kantonrechter wees de vordering van Vitens toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 15 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Locatie Enschede
Zaaknummer: 10286385 \ CV EXPL 23-224
Vonnis van 15 augustus 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VITENS N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen Vitens,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de aanvullende conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

De vordering

2.1.
Vitens vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.440,21, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 187,85. Kort gezegd voert zij hiertoe aan dat zij in de periode van 1 december 2018 tot en met 2 december 2019 een overeenkomst tot levering van drinkwater (hierna: de overeenkomst) met [gedaagde] heeft gehad voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Vitens heeft op 9 maart 2020 [gedaagde] een factuur van een gecorrigeerde eindafrekening gestuurd. Volgens deze factuur moet [gedaagde] een bedrag van € 1.252,36 aan Vitens betalen, wat [gedaagde] heeft nagelaten.
Het verweer
2.2.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd en onder meer gesteld dat hij maar een korte periode in de woning heeft gewoond en dat hij in die periode niet zoveel water kan hebben verbruikt als in de gecorrigeerde eindafrekening staat aangegeven. [gedaagde] is daarom van mening dat hij de gecorrigeerde eindafrekening niet hoeft te betalen.

3.De beoordeling

3.1.
Het verweer van [gedaagde] is bij repliek door Vitens gemotiveerd weersproken. Daarbij is onder meer het volgende gesteld. Volgens Vitens heeft [gedaagde] toen hij de overeenkomst met haar op 2 december 2019 opzegde een eindmeterstand van 3.424 m3 doorgegeven. Vitens vond deze eindmeterstand destijds onlogisch, omdat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst een veel lagere beginmeterstand had doorgegeven (1.377 m3 op 1 december 2018) en het verbruik van de woning voor de woonsituatie van [gedaagde] slechts op 100 m3 per jaar werd geschat. Nadat [gedaagde] de overeenkomst met Vitens op 2 december 2019 had opgezegd, heeft op 5 december 2019 een derde partij zich bij Vitens aangemeld voor een overeenkomst tot levering van drinkwater voor de woning. Deze derde partij heeft een beginmeterstand van 1.488 m3 aan Vitens doorgegeven. Deze meterstand lag meer in de lijn met het geschatte verbruik van de woning. Vitens heeft daarom op 14 december 2019 in eerste instantie een eindafrekening voor [gedaagde] opgemaakt die gebaseerd was op een eindmeterstand van 1.488 m3, en dus niet op de door [gedaagde] doorgegeven meterstand van 3.424 m3.
3.2.
De derde partij heeft later zijn aanmelding ingetrokken, waardoor er geen overeenkomst met Vitens tot levering van drinkwater tot stand is gekomen. Op 19 februari 2020 ontving Vitens van de politie het bericht dat er een hennepkwekerij in de woning is geconstateerd. De politie heeft toen aan Vitens een meterstand van de woning van 6.223 m3 doorgegeven. Deze meterstand maakte de eerder door [gedaagde] zelf doorgegeven eindmeterstand van 3.424 m3 voor Vitens logischer dan de meterstand die de derde partij had doorgegeven. Vitens heeft daarom op 9 maart 2020 een gecorrigeerde eindafrekening voor [gedaagde] opgemaakt op basis van de eerder door hemzelf doorgegeven eindmeterstand van 3.424 m3. Op basis van die meterstand is berekend dat [gedaagde] aan Vitens nog een bedrag van € 1.252,36 moet betalen.
3.3.
[gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te dupliceren. De kantonrechter neemt daarom aan dat [gedaagde] niet meer bij zijn in de conclusie van antwoord gegeven verweer blijft. De kantonrechter is van oordeel dat Vitens de stellingen van [gedaagde] in de conclusie van repliek voldoende heeft weerlegd en haar vorderingen moeten worden toegewezen. Vitens mocht een gecorrigeerde eindafrekening opmaken aan de hand van de eerder door [gedaagde] zelf doorgegeven meterstanden. De eerder opgemaakte eindafrekening was gebaseerd op een meterstand van 1.488 m³, die niet door [gedaagde] zelf maar door een derde is doorgegeven. Nu deze meterstand niet overeenkomt met de door [gedaagde] zelf doorgegeven eindmeterstand, mocht hij er niet op vertrouwen dat de eerder gestuurde eindafrekening klopte en vast stond.
3.4.
Het verweer van [gedaagde] dat hij niet zoveel water kan hebben verbruikt, houdt volgens de kantonrechter geen stand. Het verbruik in de gecorrigeerde eindafrekening is gebaseerd op de meterstand die [gedaagde] zelf heeft doorgegeven. Vitens geeft bij conclusie van repliek aan dat dit verbruik hoog is en benoemt dat dit mogelijk een aanwijsbare oorzaak zou kunnen hebben, zoals bijvoorbeeld lekkage. [gedaagde] had bij dupliek nader kunnen onderbouwen waarom het hoge verbruik volgens hem niet juist is of dat dit een oorzaak heeft of kan hebben die niet voor zijn rekening behoort te komen, maar dat heeft hij nagelaten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat Vitens het verbruik mocht vaststellen aan de hand van de door [gedaagde] doorgegeven meterstanden.
3.5.
De kantonrechter wijst de vordering van Vitens toe inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter kent hierbij in totaal maar 1 punt gemachtigde salaris toe, voor de conclusie van repliek. Voor de dagvaarding kent de kantonrechter geen punt toe, omdat deze onvoldoende informatie bevatte om de vordering van Vitens goed te kunnen beoordelen. Pas bij conclusie van repliek heeft Vitens voldoende uitgelegd hoe het kan dat [gedaagde] twee eindafrekeningen heeft gehad en waarom hij de tweede eindafrekening nog moet betalen. Vitens had deze toelichting ook al in de dagvaarding kunnen en moeten geven.
3.6.
De kosten aan de zijde van Vitens worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 104,61
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde
€ 199,00(1 punt x tarief € 199,00)
Totaal € 625,61
3.7.
De kantonrechter merkt hierbij op dat de kosten van de dagvaarding bestaan uit een bedrag van € 104,02 voor de dagvaarding zelf en een bedrag van € 0,59 (tarief Btag voor raadpleging BRP) voor de onderzoekskosten. De overige gevorderde onderzoekskosten van € 3,36 zullen, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.440,21 aan Vitens,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Vitens begroot op € 625,61,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.