In deze zaak vordert Woningstichting De Woonplaats dat gedaagde, die een woning huurt, deze woning zal ontruimen en dat hij wordt veroordeeld tot betaling van een huurachterstand. Gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter verstek verleent. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn voor structurele overlast door gedaagde en schade aan de woning. De Woonplaats heeft een huurovereenkomst met gedaagde sinds 16 november 2020, waarbij de algemene huurvoorwaarden van toepassing zijn. De Woonplaats heeft gedaagde herhaaldelijk gewaarschuwd voor zijn gedrag, waaronder het aanbrengen van een plank met een dode rat aan de buitenzijde van de woning en geluidsoverlast. Ondanks deze waarschuwingen heeft gedaagde zijn gedrag niet veranderd. De kantonrechter concludeert dat de vorderingen van De Woonplaats gerechtvaardigd zijn, gezien de ernst van de overlast en de huurachterstand. De kantonrechter wijst de vorderingen toe en bepaalt dat gedaagde binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de woning moet ontruimen en de huurachterstand moet betalen.