ECLI:NL:RBOVE:2023:3551
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering betaling huurachterstand in een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over een huurachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door mr. Th. van Wijngaarden, vorderde betaling van een huurachterstand van € 4.413,00, bestaande uit achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten. De huurovereenkomst betrof een bedrijfsruimte die door de gedaagde, die in persoon procedeerde, was gehuurd voor de duur van vijf jaar. De gedaagde had de huurovereenkomst tussentijds opgezegd en het pand op 10 december 2022 verlaten, maar had een deel van de huur over de maanden november 2021, december 2021, oktober 2022, november 2022 en december 2022 niet betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen huur heeft betaald voor de genoemde maanden en dat hij niet heeft voldaan aan de voorwaarden die aan de kwijtschelding van de huur waren verbonden. De gedaagde erkende een huurachterstand voor oktober en november 2022, maar betwistte de achterstand voor de andere maanden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiser voor het grootste deel toewijsbaar was, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, die in overeenstemming waren met het geldende Besluit.
De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.M. Koene.