ECLI:NL:RBOVE:2023:3614

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
C/08/293325 / HA ZA 23-104
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijk geschil tussen broers en zussen over verdeling van nalatenschap

In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, zijn de partijen broers en zussen die een geschil hebben over de verdeling van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders zijn in 2021 overleden, en de vier kinderen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard. De procedure betreft een incidentele vordering van [partij C 1] en [partij C 2] waarin zij eisen dat [partij A] en [partij B] een gespecificeerde lijst van roerende zaken uit de nalatenschap verstrekken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering in incident niet kan worden toegewezen, omdat het een materieel geschilpunt betreft dat in de hoofdzaak moet worden behandeld. De rechtbank heeft de incidentele vordering afgewezen en [partij C 1] en [partij C 2] veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak, waarin de verdeling van de nalatenschap centraal staat, zal verder worden behandeld met een mondelinge zitting. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun verhinderdata op te geven voor deze zitting, die zal plaatsvinden in Zwolle. De rechter die de zaak behandelt is mr. E.C. Rozeboom, maar het kan zijn dat de zaak aan een andere rechter wordt toegewezen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen aanwezig moeten zijn bij de mondelinge behandeling, bijgestaan door hun advocaten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/293325 / HA ZA 23-104
Vonnis in incident van 6 september 2023,tevens houdende een tussenbeslissing in de hoofdzaak
in de zaak van
[partij A] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
tevens verwerende partij in reconventie,
tevens verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: [partij A] ,
advocaat: mr. D. van de Lockant-Geschiere te Utrecht,
tegen

1.[partij B] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R. Teerink te Tilburg,
gedaagde partij sub 1 in conventie,
hierna te noemen [partij B] ,

2.[partij C 1] ,

wonende te [woonplaats 3] (Verenigd Koninkrijk),
advocaat: mr. H.J.F. Dullemond,
3.
[partij C 2],
wonende te [woonplaats 4] (Frankrijk),
advocaat: mr. H.J.F. Dullemond,
gedaagde partijen sub 2 en 3 in conventie,
tevens eisers in reconventie,
tevens eisers in het incident,
hierna te noemen: [partij C 1] en [partij C 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [partij A] met producties genummerd 1 t/m 8
- van de zijde van [partij C 1] en [partij C 2] : de conclusie van antwoord met producties genummerd 1 t/m 32, tevens houdende incidentele vordering ex artikel 208 Rv,
en tevens houdende eis in reconventie
- van de zijde van [partij B] : de conclusie van antwoord met producties genummerd 1 t/m 6,
- van de zijde van [partij A] : de conclusie van antwoord in het incident, met producties genummerd 1 t/m 5.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag het vonnis in incident zal worden gewezen.

2.Inleiding

Partijen zijn familie van elkaar. Zij zijn elkaars broers en zus. De beide ouders van partijen zijn in 2021 overleden. Hun vader, [naam 1] , is overleden op [overlijdensdatum 1] 2021 en hun moeder, [naam 2] is overleden op [overlijdensdatum 2] 2021. De ouders waren in gemeenschap van goederen gehuwd en beiden hebben bij testament over hun nalatenschap beschikt. De nalatenschappen van de beide ouders zijn door de erfgenamen, dat wil zeggen hun vier kinderen die nu de partijen zijn in deze procedure, zuiver aanvaard en alle schulden zijn al voldaan. Partijen zijn het op verschillende onderdelen niet eens over de verdeling van de nalatenschap van hun ouders. Dat heeft geleid tot deze procedure, waarin in de hoofdzaak kort gezegd de verdeling wordt gevorderd. Zowel in conventie als in reconventie staat de verdeling van de nalatenschap centraal.

3.De vordering in incident

3.1.
[partij C 1] en [partij C 2] vorderen in het incident dat [partij B] en [partij A] hoofdelijk worden veroordeeld om binnen vier weken na het te wijzen vonnis in incident aan de advocaat van [partij C 1] en [partij C 2] te verstrekken een volledige en gespecificeerde lijst van alle roerende zaken die zich in de nalatenschap van de vader en moeder van partijen bevinden, dit alsmede onder vermelding van de verblijfplaats van die roerende zaken, als ook van alle roerende zaken die door – of onder het beheer van – [partij B] en [partij A] aan de nalatenschappen zijn onttrokken, zulks op straffe van een onmiddellijke opeisbare dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat die overtreding voortduurt, waarbij een deel van de dag wordt gerekend als een gehele dag, zulks met een maximum van € 100.000,00.
3.2.
[partij A] heeft verweer gevoerd tegen de incidentele vordering en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring of afwijzing daarvan, met veroordeling van [partij C 1] en [partij C 2] in de kosten van het incident.

4.De beoordeling

In het incident
4.1.
De rechtbank wijst de incidentele vordering af. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende. Hoewel in de wet geen limitatieve opsomming is gegeven van de vorderingen die kunnen worden voorgelegd in incident, gaat het bij incidentele vorderingen meestal om kwesties van processuele aard en niet om beslissingen over een materieel geschilpunt. De vordering die nu door [partij C 1] en [partij C 2] in incident is voorgelegd aan de rechtbank betreft, naar het oordeel van de rechtbank, een onderdeel van het materiële geschil van partijen. De rechtbank begrijpt namelijk uit de conclusie van [partij C 1] en [partij C 2] evenals uit het antwoord in incident van [partij A] dat er door partijen over en weer al lijsten zijn gemaakt en gedeeld, maar dat partijen het niet eens zijn over de zaken die daarop zijn vermeld of die daarop zouden ontbreken. De inhoud van de lijst van roerende zaken is dus een onderdeel van het debat van partijen in de hoofdzaak en moet in dat kader nader beoordeeld worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit geschilpunt zich niet leent voor een afdoening in incident.
4.2.
Als in het ongelijk gestelde partijen zullen [partij C 1] en [partij C 2] worden veroordeeld in de kosten van dit incident. Deze kosten worden aan de kant van [partij A] begroot en vastgesteld op € 598,= voor salaris gemachtigde (één punt, volgens liquidatietarief rechtbanken tariefgroep II).
In de hoofdzaak, in conventie en in reconventie
4.3.
De rechtbank zal [partij A] in de gelegenheid stellen om te concluderen voor antwoord in reconventie (zie hierna onder 5.11).
4.4.
Verder zal de rechtbank een mondelinge behandeling bevelen als bedoeld in artikel 87 Rv. In verband met de planning daarvan zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen om binnen één week na dit vonnis hun actuele verhinderdata op te geven.
4.5.
De rechtbank vindt het van belang dat op de mondelinge behandeling van alle partijen personen aanwezig zijn die inhoudelijk van de zaak op de hoogte zijn en die bevoegd zijn om een regeling te treffen.
4.6.
De mondelinge behandeling zal in beginsel volgens de navolgende agenda verlopen:
I. Inleiding en door rechter te bespreken formaliteiten
II. Toelichting (indien gewenst) door (de gemachtigden van) partijen (maximaal 10 minuten per partij), waarvan beknopte notities kunnen worden overgelegd
III. Vragen van de rechter (de onderwerpen waarop de rechter zich met name zal richten, kunnen aan partijen per brief of e-mail uiterlijk drie weken voor de mondelinge behandeling worden toegestuurd)
IV. Bespreking van het verdere verloop van de procedure, zoals:
- de mogelijkheid tot het treffen van een schikking, waarbij desgewenst een voorlopig oordeel kan worden gegeven, dan wel inschakeling van een mediator
- verdere regie van de procedure
- het opmaken van een proces-verbaal
- de termijn waarop vonnis wordt gewezen
V. Het eventueel mondeling wijzen van (tussen)vonnis
VI. Sluiting
4.7.
Een partij die zich tijdens de mondelinge behandeling wil beroepen op stukken die nog niet zijn overgelegd, moet die stukken uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling hebben ingebracht door (tijdige) toezending aan de rechtbank en de wederpartij.
4.8.
De rechter die de zaak op de zitting behandelt is mr. E.C. Rozeboom. De naam van de rechter is nog niet definitief. Het kan zijn dat de zaak nog aan een andere rechter wordt toegedeeld. De uiteindelijke toedeling vindt namelijk vlak voor de zitting plaats. Als een andere rechter de zaak op zitting zal behandelen dan krijgen partijen uiterlijk twee werkdagen voor de zitting daarvan bericht.
4.9.
Als alle partijen willen dat de mondelinge behandeling online plaatsvindt, kunnen zij dat op de hierna te noemen rolzitting gezamenlijk laten weten, met vermelding van e-mailadressen en telefoonnummers. Wil één partij een online mondelinge behandeling, dan kan die partij daar gemotiveerd om vragen, met vermelding van het standpunt van de andere partij daarover. In alle gevallen beslist de rechter.
4.10.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij op de mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen -ook in het nadeel van die partij -kan maken die zij geraden zal achten.
4.11.
Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
In het incident
5.1.
wijst de vordering in incident van [partij C 1] en [partij C 2] af;
5.2.
veroordeelt [partij C 1] en [partij C 2] in de kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [partij A] begroot en vastgesteld op € 598,00 voor salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze uitspraak voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
5.4.
beveelt een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 87 Rv;
5.5.
partijen moeten in persoon, bijgestaan door hun advocaten, verschijnen op de mondelinge behandeling in het gerechtsgebouw te Zwolle aan de Schuurmanstraat 2 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd;
5.6.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 13 september 2023voor het
opgeven van verhinderdataen het bepalen van de dag en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Partijen hoeven niet aanwezig te zijn bij deze rolzitting. Partijen kunnen schriftelijk 20 verhinderdata (of 40 verhinderingsdagdelen) opgeven voor de drie volledige maanden die volgen na (de maand van) deze rolzitting;
5.7.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen, alsmede dat bij de planning geen rekening zal worden gehouden met de verhinderingen van een partij die meer verhinderingen heeft opgegeven dan hiervoor genoemd;
5.8.
bepaalt dat de mondelinge behandeling in beginsel niet zal worden uitgesteld nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
5.9.
wijst partijen er op, dat voor de mondelinge behandeling twee uren zullen worden uitgetrokken;
5.10.
wijst partijen er op dat zij eventuele nadere stukken ten behoeve van de mondelinge behandeling tot uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling in het geding kunnen brengen;
5.11.
bepaalt dat de zaak wordt verwezen naar de rol van
woensdag 18 oktober 2023voor het nemen van de
conclusie van antwoord in reconventiedoor [partij A] ;
5.12.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken
op 6 september 2023. (ap)