ECLI:NL:RBOVE:2023:3618

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
71/302454-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak

Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij het Openbaar Ministerie een ontnemingsvordering had ingediend tegen de verdachte. De vordering was gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het OM het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte wilde vaststellen op een bedrag van € 23.550,00. Tijdens de openbare terechtzitting op 14 augustus 2023 heeft de officier van justitie, mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn, zijn vordering gehandhaafd, terwijl de raadsman van de verdachte, mr. H.J. Voors, pleitte voor vrijspraak en de afwijzing van de ontnemingsvordering. Hij stelde subsidiair dat, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, het wederrechtelijk verkregen voordeel maximaal € 7.500,00 zou bedragen. De rechtbank heeft op 8 september 2023 de verdachte vrijgesproken van het feit waarop de ontnemingsvordering was gegrond. Gezien deze vrijspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. Melaard als voorzitter en de rechters mr. Beljaars en mr. Miltenburg, in aanwezigheid van griffier mr. A.R. Mulder.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 71/302454-21 (P)
Datum vonnis : 8 september 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van de officier van justitie ten aanzien van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en
[verdachte] de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 23.550,00.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2023.
[verdachte], bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting van 14 augustus 2023 heeft de officier van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn zijn vordering gehandhaafd.
De raadsman heeft in de strafzaak vrijspraak bepleit en daarom primair verzocht om de ontnemingsvordering af te wijzen. Subsidiair, dus in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel maximaal € 7.500,00 bedraagt.

3.De beoordeling van de vordering

Nu verdachte bij vonnis van 8 september 2023 is vrijgesproken van het feit waarop de ontnemingsvordering van de officier van justitie is gegrond, dient het Openbaar Ministerie in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het
wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023.
Buiten staat
Mr. Beljaars en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.