ECLI:NL:RBOVE:2023:3641
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in aanrandingszaak
Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de aanranding van het slachtoffer. De zaak werd behandeld op een openbare terechtzitting op 29 augustus 2023, waar de officier van justitie, mr. M.J. Jager, de vordering indiende. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. Engels.
De tenlastelegging omvatte verschillende ontuchtige handelingen die de verdachte op of omstreeks 5 november 2021 in Hardenberg zou hebben gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, en verwees naar de verklaring van het slachtoffer, die als betrouwbaar werd beschouwd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende steun vond in ander bewijsmateriaal, zoals WhatsApp-berichten en de verklaring van een getuige.
De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat de verklaring van één getuige niet voldoende is voor een bewezenverklaring. Gezien het gebrek aan ondersteunend bewijs, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van het feit werd vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.