ECLI:NL:RBOVE:2023:3840

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
10316694 \ CV EXPL 23-420
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buren geschil over schade aan beukenhaag en privacy

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft eiseres, een huurder, gedaagde, haar buurman, aangeklaagd voor schadevergoeding na het rigoureus snoeien van een gemeenschappelijke beukenhaag. De kantonrechter heeft op 26 september 2023 geoordeeld dat eiseres geen schade heeft geleden, omdat zij geen eigenaar is van de beukenhaag en haar privacy niet is geschonden. De vordering van eiseres tot betaling van de kosten voor reconstructie van de beukenhaag, ter hoogte van € 6.300,-, en een schadevergoeding van € 1.500,- wegens schending van de privacy, is afgewezen. Eiseres is bovendien veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 990,-.

De procedure begon met een tussenvonnis op 25 april 2023, gevolgd door een plaatsopneming op 22 augustus 2023. Tijdens deze plaatsopneming werd vastgesteld dat de beukenhaag, die als afscheiding tussen de percelen fungeert, onherstelbaar was beschadigd door gedaagde. De kantonrechter concludeerde dat de beukenhaag gemeenschappelijk eigendom is, en dat eiseres, als huurder, geen schade heeft geleden door de snoeiwerkzaamheden van gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat er geen schending van de privacy was, aangezien gedaagde geen zicht had op de tuin van eiseres door de aanwezigheid van een schuur en een schutting.

De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, met de verklaring dat deze kosten uitvoerbaar bij voorraad zijn. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.P. van Campen op 26 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10316694 \ CV EXPL 23-420
Vonnis van 26 september 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. G.E.J. Kornet,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.E. Wierenga, Stichting Univé Rechtshulp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 april 2023;
- het proces-verbaal van gerechtelijke plaatsopneming van 22 augustus 2023, te [plaats] aan het [adres 1] en de [adres 2] ;
- de aansluitend gehouden mondelinge behandeling van 22 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waar de spreekaantekeningen van mr. Wierenga zijn aangehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding en uitkomst

2.1.
Partijen zijn buren. [gedaagde] heeft de gemeenschappelijke beukenhaag tussen hun tuinen onherstelbaar beschadigd door deze te rigoureus te snoeien. De kantonrechter zal de vorderingen van [eiseres] toch afwijzen omdat [eiseres] , als huurder, geen eigenaar van de beukenhaag is en zij daarom zelf geen schade leidt. Ook is haar recht op privacy niet geschonden.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn (achter)buren van elkaar. [gedaagde] bewoont sinds 2002 de woning gelegen aan de [adres 2] in [plaats] . [eiseres] bewoont sinds 2005 de woning aan het [adres 1] in [plaats] , die zij huurt.
3.2.
In 2004 heeft [gedaagde] een schuur in de achtertuin gerealiseerd en in dat jaar is er een beukenhaag geplant ter afscheiding van het perceel van zijn achterburen. De achtertuin van [gedaagde] grenst aan de achtertuin van [eiseres] .
3.3.
In de zomer van 2022 heeft [gedaagde] de beukenhaag aan de bovenzijde en aan beide zijkanten van de beukenhaag rigoureus gesnoeid.
3.4.
De beukenhaag staat op de erfgrens van de twee percelen.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat - [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van de reconstructie van de beukenhaag begroot op een bedrag van € 6.300,-, en een bedrag van € 1.500,- vanwege schending van de privacy, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter heeft in voormeld tussenvonnis een plaatsopneming gelast. Deze plaatsopneming heeft op 22 augustus 2023 voorafgaand aan de mondelinge behandeling plaatsgevonden en de kantonrechter heeft zich die dag ter plaatse van de beukenhaag begeven. Van deze plaatsopneming is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Aan het proces-verbaal ontleent de kantonrechter de volgende gegevens:
- de beukenhaag bestaat uit een dubbele rij beuken, geschakeld geplant;
- een groot deel van de beukenstammen is alleen in de top dicht begroeid;
- enkele stammen hebben na de snoeiwerkzaamheden nagenoeg geen nieuwe uitlopers gekregen;
5.2.
De kantonrechter overweegt dat de beukenhaag dient als afscheiding tussen de twee percelen. Partijen zijn het er over eens dat de erfgrens onder het hart van de beukenhaag gelegen is. Daarmee is de beukenhaag op grond van artikel 5:62 BW gemeenschappelijk eigendom van de eigenaren van de percelen.
Onbetamelijk snoeien door [gedaagde]
5.3.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag een onrechtmatige daad gepleegd door [gedaagde] . Voor een succesvolle actie uit onrechtmatige daad moet aan meerdere criteria worden voldaan. Zo moet er, om te beginnen, sprake zijn van een onrechtmatige gedraging, als gevolg waarvan schade is geleden.
5.4.
Als uitgangspunt geldt dat degene die, opzettelijk of verwijtbaar, een aan een ander toebehorende zaak beschadigt, daarmee inbreuk maakt op diens eigendom. Een dergelijke inbreuk op het recht van de eigenaar levert in beginsel een onrechtmatige daad op, waarvan de door de eigenaar geleden schade vergoed dient te worden door de dader. Ook een handelen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, levert een onrechtmatige daad op.
5.5.
[gedaagde] heeft aanvankelijk gesteld dat hij ten behoeve van het gedane snoeiwerk niet in de tuin van [eiseres] te zijn geweest. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] echter verklaard dat hij de beukenhaag ook aan de zijde van [eiseres] heeft gesnoeid. Weliswaar niet door de tuin van [eiseres] te betreden, maar door vanaf zijn kant door de haag te steken met de snoeischaar. [gedaagde] heeft erkend dat te hebben gedaan zonder medeweten of toestemming van [eiseres] . Die gedragingen zijn naar het oordeel van de kantonrechter onbetamelijk. Door dit handelen heeft [gedaagde] ook schade aan de beukenhaag veroorzaakt. Tijdens de plaatsopneming is namelijk gebleken dat ruim een jaar na het snoeiwerk door [gedaagde] een aanzienlijk deel van de beukenhaag (nog steeds) niet is uitgelopen. [gedaagde] heeft daarom naar het oordeel van de kantonrechter te rigoureus gesnoeid, waardoor gedeeltelijk geen sprake van (voldoende) herstel door nieuwe uitlopers. De schade aan de beukenhaag is vooral zichtbaar van de kant van [eiseres] .
5.6.
Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat zij sinds 2005 de woning aan het [adres 1] huurt. Zij is geen eigenaar van de betreffende woning en de daarbij behorende tuin. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent dit dat de beukenhaag gemeenschappelijk eigendom is van [gedaagde] en de eigenaar van de woning en tuin aan het [adres 1] . Dat maakt dat, hoewel de beukenhaag door de onrechtmatige gedraging van [gedaagde] is beschadigd, [eiseres] daardoor zelf geen schade heeft geleden. Om die reden kan de kantonrechter de vordering van [eiseres] tot vergoeding van de kosten van de reconstructie van de beukenhaag niet toewijzen.
5.7.
[eiseres] heeft aan het einde van de mondelinge behandeling (bij wijze van slotopmerking) nog opgemerkt dat de huurovereenkomst die zij met de eigenaar van de woning heeft gesloten haar verplicht om, bij het einde van de huur, de tuin en de woning op te leveren in dezelfde staat als waarin deze zich bevonden bij het aangaan van de huurovereenkomst. Daarom zou zij bij de beëindiging van de huurovereenkomst kosten moeten maken om de beukenhaag in oorspronkelijk staat terug te brengen, aldus [eiseres] . Dat betoog kan naar het oordeel van de kantonrechter niet tot toewijzing van de vordering leiden. [eiseres] kan de beukenhaag hoe dan ook niet meer terugbrengen in de staat waarin deze zich in 2005 bevond, toen de beukenhaag pas één jaar was aangeplant. Bovendien heeft zij niet gesteld dat zij van plan is de huurovereenkomst te beëindigen. Het betoog van [eiseres] wordt daarom door de kantonrechter verworpen.
Geen schending van de privacy
5.8.
[eiseres] heeft betoogd dat haar privacy is geschonden doordat [gedaagde] de beukenhaag heeft gesnoeid en deze niet meer voldoende dicht begroeid is. Daardoor heeft zij niet meer het ongestoorde genot van het zwembad in haar tuin.
5.9.
[gedaagde] heeft daartegenover gesteld dat hij geen enkel zicht op de tuin van [eiseres] heeft omdat er op zijn perceel, vóór de beukenhaag, over een lengte van 15 meter een schuur staat en over de lengte van de overige 5 meter een schutting.
5.10.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel. De kantonrechter heeft tijdens de plaatsopneming waargenomen dat vanuit de tuin van [gedaagde] er geen enkel zicht op de tuin van [eiseres] is. Het zicht op de tuin wordt ontnomen door de schuur in de achtertuin en door de schutting. Daar waar zich in de schutting een smalle doorgang bevindt, is de beukenhaag dusdanig dicht begroeid dat ook daar geen direct zicht is op de achtertuin van [eiseres] . Het zwembad in de tuin van [eiseres] bleek tijdens de plaatsopneming bovendien buiten gebruik te zijn gesteld. Onder die omstandigheden is er naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken van een inbreuk op de privacy van [eiseres] . De kantonrechter zal deze vordering afwijzen.
Conclusie
5.11.
De kantonrechter zal de vorderingen van [eiseres] afwijzen.
5.12.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
990,00
(3,00 punten × € 330,00)
Totaal
990,00
6. De beslissing
De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 990,00,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023.