4.10.De rechtbank is voornemens de volgende vraag aan de deskundige te stellen.
I. Wat is de waarde van het door [partij B] verrichtte werk aan de woning van [partij A] ?
Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
1. [partij B] heeft in elk geval de volgende werkzaamheden verricht:
- fundering (storten vloeren)
- metselen binnenmuren
- metselen buitenmuren
- maken dakconstructie
- alle extra werkzaamheden die bij de tweede omgevingsvergunningzijn vergund ten opzicht van de eerste omgevingsvergunning.
2. Wat betreft de prijzen voor de werkzaamheden mag gerekend worden met de volgende bedragen (r.o. 3.56 van het tussenvonnis van 12 april 2023):
- fundering: € 20,00 per m²
- binnenmuren: € 21,50 per m²
- schoonmetselwerk buitenmuur handvorm steen: € 55,00 per m²
- voegwerk: € 14,00 per m² (meteen meevoegen kost € 8,00 per m²).
3. Als niet duidelijk is of het [partij B] was die bepaald werk heeft uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de werkzaamheden aan de kelder, dan verzoekt de rechtbank de deskundige om dat te benoemen en de waarde van dit onderdeel van het werk als aparte post op te nemen. De rechtbank zal dan beoordelen of de bewuste onderdelen van het werk in de begroting van de redelijke prijs moeten worden meegenomen.
4. Als u werk van [partij B] tegenkomt dat niet goed is uitgevoerd, verzoekt de rechtbank de deskundige om dat te benoemen en de kosten voor herstel van dit werk te berekenen of in te schatten.
5. Als niet duidelijk is of bepaald werk dat u als niet goed uitgevoerd beoordeelt, al dan niet in opdracht of met medeweten van [partij A] op die manier is uitgevoerd, verzoekt de rechtbank de deskundige om dan twee prijzen te noemen: ten eerste de prijs voor het verrichtte werk en ten tweede de kosten voor herstel. De rechtbank zal dan beoordelen of de kosten voor herstel moeten worden meegenomen.
6. De rechtbank verzoekt de deskundige te benoemen welk werk niet beoordeeld kan worden, bijvoorbeeld omdat het inmiddels door derden is vernieuwd. Voor zover zulk werk op enige wijze toch wel beoordeeld kan worden (bijvoorbeeld aan de hand van foto’s) of er een onderbouwde schatting gemaakt kan worden, verneemt de rechtbank dat graag.
II. Geeft uw onderzoek nog aanleiding voor het maken van opmerkingen die u voor de beoordeling van de zaak door de rechtbank van belang acht?