ECLI:NL:RBOVE:2023:3933

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
10534289 \ CV EXPL 23-2134
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en wettelijke rente in het kader van een overeenkomst voor internetprestaties

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Proximedia Nederland B.V. en een gedaagde partij die onder de handelsnaam [bedrijf 1] opereert. Proximedia vorderde betaling van een bedrag van € 2.942,45, vermeerderd met wettelijke handelsrente, als gevolg van een overeenkomst die op 29 oktober 2020 was gesloten voor de levering van internetprestaties. De gedaagde had de overeenkomst opgezegd, maar Proximedia stelde dat zij haar verplichtingen was nagekomen en dat de gedaagde in gebreke was gebleven met het betalen van de facturen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst voor een periode van 24 maanden was aangegaan en dat deze niet tussentijds kon worden opgezegd. De gedaagde voerde aan dat zij onder druk had getekend en dat de verkoopcijfers door corona waren gedaald, maar de rechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst geldig was en dat de gedaagde haar verplichtingen moest nakomen. De vordering van Proximedia werd toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De rechter veroordeelde de gedaagde tot betaling van het totaalbedrag van € 2.942,45, te vermeerderen met rente, en stelde de proceskosten vast op € 1.193,55. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10534289 \ CV EXPL 23-2134
Vonnis van 3 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V., handelend onder de naam BeUp en MKB ClickService,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Proximedia,
gemachtigde: PUURNouta,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: JKP Jurisprudentie.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juni 2023;
- het bericht van 25 juli 2023 met producties van Proximedia;
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
Op 29 oktober 2020 hebben Proximedia en [gedaagde] een overeenkomst gesloten voor de levering van internetprestaties. [gedaagde] heeft de overeenkomst ondertekend onder de handelsnaam “ [bedrijf 1] ” waarbij als activiteit “kunstwinkel” vermeld staat.
2.2.
Op grond van deze overeenkomst zal Proximedia voor [gedaagde] vijf landingspagina’s ontwikkelen, een speciaal traceerbaar telefoonnummer leveren en een Search Engine Advertising campagne (hierna: SEA-campagne) aanmaken, beheren en opvolgen.
2.3.
De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 24 maanden. In de overeenkomst staat in artikel 2 en in artikel 8.2 vermeld dat dit een “niet reduceerbare en onherroepelijke termijn” is.
2.4.
Proximedia heeft voor [gedaagde] de landingspagina’s en het speciale traceerbare telefoonnummer ontwikkeld en een SEA-campagne aangemaakt bij Google AdWords.
2.5.
Op 20 augustus 2021 heeft [gedaagde] aan Proximedia een e-mailbericht gezonden, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Middels dit schrijven, wens ik mijn contract met MKB Click Service per ommegaande op te zeggen. Uw verkoper heeft mij benaderd en onder hoge druk, dit contract laten tekenen. Nadat gedane beloften in mijn optiek niet zijn nagekomen en ik meerdere berichten over uw organisatie op internet heb gelezen, kunt u zich voorstellen dat mijn vertrouwen in uw organisatie ernstig geschonden is. Tevens heb ik meerdere klachten gelezen en rechterlijke uitspraken gezien, waardoor ik van enige vorm van verdere samenwerking afzie. Daarnaast zijn de kosten van uw diensten buiten proportioneel.”
2.6.
Proximedia heeft op 8 september 2021 per e-mail gereageerd en meegedeeld dat de eerst mogelijke datum voor beëindiging van de overeenkomst 29 oktober 2022 is.
2.7.
[gedaagde] heeft vervolgens vanaf 31 augustus 2021 een deel van de facturen van Proximedia gestorneerd. In totaal heeft zij een bedrag van € 1.911,80 onbetaald gelaten.
2.8.
Op 8 april 2022 heeft Proximedia meegedeeld dat zij haar dienstverlening opschort.
2.9.
Op 23 augustus 2022 heeft Proximedia de vordering ter incasso uit handen gegeven en naast de openstaande termijnen ook de toekomstige maandtermijnen opgeëist, in totaal € 2.358,80.

3.Het geschil

Wat wil Proximedia?
3.1.
Proximedia vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.942,45, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Proximedia stelt dat zij haar verplichtingen heeft nagekomen en nooit door [gedaagde] in gebreke is gesteld. Daarom was er geen reden om akkoord te gaan met een tussentijdse opzegging. Proximedia stelt dat juist [gedaagde] in gebreke is gebleven met het voldoen van haar verplichtingen, omdat zij de opeisbare maandtermijnen niet op tijd heeft betaald. Daarom wil Proximedia dat [gedaagde] alsnog de overeenkomst nakomt en daarbovenop een bedrag aan wettelijke handelsrente betaalt. Verder stelt Proximedia dat zij ondanks aanmaningen geen betaling heeft gekregen en daarom de vordering ter incasso uit handen heeft moeten geven, waarvoor kosten zijn gemaakt.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Proximedia, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Proximedia.
3.4.
[gedaagde] stelt dat zij de overeenkomst heeft ondertekend voor de winkel Eigenwaar en Kunstwaar , omdat zij hoopte dat daardoor de verkoop omhoog zou gaan. Vervolgens moest zij zich vanwege corona houden aan lockdowns en kwam de verkoop niet op gang. Omdat haar verkoopcijfers niet verbeterden, was zij niet tevreden was met het geleverde resultaat. Met alleen haar AOW kon zij haar financiële verplichtingen niet meer nakomen. Om die redenen heeft zij de overeenkomst opgezegd. Zij stelt dat zij telefonisch aan Proximedia heeft gemeld dat zij door de tegenvallende inkomsten haar financiële verplichtingen niet meer kon nakomen en daarom een regeling wilde treffen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de reactie die [gedaagde] aan Proximedia heeft gestuurd, blijkt dat zij de overeenkomst wilde beëindigen vanwege de manier waarop de overeenkomst tot stand was gekomen (
“uw verkoper heeft mij onder hoge druk dit contract laten tekenen”) of vanwege het toerekenbaar tekortschieten van Proximedia (
“nadat gedane beloften in mijn optiek niet zijn nagekomen”).
De wijze van totstandkoming van de overeenkomst
4.2.
[gedaagde] wil het contract beëindigen, omdat zij het contract onder hoge druk heeft moeten tekenen. De kantonrechter begrijpt dat zij hiermee een beroep doet op misbruik van omstandigheden en stelt dat zij daarom niet langer aan de overeenkomst kan worden gehouden. Maar dit verweer slaagt niet, omdat [gedaagde] zich hier pas na bijna tien maanden over heeft beklaagd bij Proximedia. Tijdens de mondelinge behandeling gaf [gedaagde] aan dat zij aan het begin wel de hoop had dat de website tot hogere verkoopcijfers ging leiden, maar spijt kreeg toen zij te maken kreeg met winkelsluitingen door corona. Daaruit leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] in eerste instantie tevreden was met het sluiten van de overeenkomst en de dat zij de eerste tien maanden klaarblijkelijk geen aanleiding zag om de door haar nu ingenomen stelling dat zij de overeenkomst is aangegaan omdat zij onder druk zou zijn gezet door de verkoper, zelfs maar aan Proximedia kenbaar te maken. Bovendien niet heeft uitgelegd waaruit deze hoge druk heeft bestaan.
4.3.
Dat betekent dat de overeenkomst tot stand is gekomen en [gedaagde] gehouden is om de verplichtingen die zij op zich heeft genomen, na te komen.
4.4.
Partijen hebben met elkaar afgesproken dat de overeenkomst 24 maanden duurt en niet tussentijds kan worden opgezegd.
Toerekenbaar tekortschieten door Proximedia?
4.5.
Maar als vast zou komen te staan dat Proximedia de beloften aan [gedaagde] niet heeft nagekomen, dan zou dat een tekortkoming in de nakoming van haar verbintenis zijn. En dat zou betekenen dat [gedaagde] de bevoegdheid heeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW).
4.6.
Maar ook dit verweer slaagt niet. [gedaagde] heeft niet voldoende gesteld dat Proximedia is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Tussen partijen staat vast dat Proximedia de landingspagina’s en het speciale traceerbare telefoonnummer heeft ontwikkeld en een SEA-campagne heeft aangemaakt bij Google AdWords. Daarna zijn op verzoek van [gedaagde] nog enkele aanpassingen gedaan. [gedaagde] heeft niet gesteld dat en waarom Proximedia ondeugdelijk heeft gepresteerd of dat de tegenvallende verkoopcijfers een gevolg waren van slechte prestaties van Proximedia. Sterker nog, zij geeft zelf aan dat dit het gevolg was van de lockdowns vanwege corona. Daarom komt niet vast te staan dat Proximedia toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verbintenis en kon [gedaagde] om die reden de overeenkomst niet ontbinden.
Onvoorziene omstandigheden
4.7.
Dat [gedaagde] haar financiële verplichtingen niet kon nakomen als gevolg van de winkelsluitingen vanwege corona, heeft zij voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling gezegd. Dat is een heel andere reden om de overeenkomst op te zeggen, dan de redenen die zij aan Proximedia heeft gemeld.
4.8.
In de wet is (in artikel 6:258 BW) wel geregeld dat de rechter op vordering van een van de partijen de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk kan ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden. Deze onvoorziene omstandigheden – zoals verminderde omzet omdat de winkel door corona dicht moest – moeten dan zo zwaar wegen dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.
4.9.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] geen stukken heeft ingediend waaruit blijkt dat zij minder inkomsten had door corona en hoeveel haar omzet daardoor is verminderd. Los daarvan is voor een beroep op ontbinding vanwege onvoorziene omstandigheden niet genoeg dat [gedaagde] telefonisch kenbaar gemaakt zou hebben dat zij het maandbedrag niet langer kon betalen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] aan Proximedia telefonisch heeft aangegeven dat deze betalingsonmacht te maken had met de gevolgen van corona. Ook uit de e-mailberichten blijkt niet dat [gedaagde] hiervan melding heeft gemaakt.
4.10.
Dat betekent dat – voor zover [gedaagde] een beroep heeft willen doen op artikel 6:258 BW – dit verweer niet kan slagen.
4.11.
De overeenkomst is dus blijven bestaan en [gedaagde] moest haar financiële verplichtingen nakomen. Daarom wordt de vordering van Proximedia toegewezen.
De bijkomende kosten
4.12.
De door Proximedia gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan. De kantonrechter vindt de hoogte van de gevorderde vergoeding redelijk nu deze niet hoger is dan het forfaitaire tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt € 353,82 toegewezen.
4.13.
Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, moet zij ook de wettelijke rente betalen. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Het bedrag van € 229,83 aan wettelijke handelsrente tot 5 mei 2023 zal dan ook worden toegewezen, net als de wettelijke handelsrente vanaf 5 mei 2023 over de nog openstaande hoofdsom zoals hierna vermeld.
Het toe te wijzen bedrag
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- rente tot 5 mei 2023

2.358,80
229,83
- buitengerechtelijke incassokosten
353,82
+
Totaal
2.942,45
De proceskosten
4.15.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Proximedia als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
110,55
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
- nakosten
132,00
Totaal
1.193,55

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia te betalen een bedrag van € 2.942,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.358,80, met ingang van 5 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Proximedia tot dit vonnis vastgesteld op € 1.193,55, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.