12.2.Omdat het advies van de bezwarencommissie is uitgebracht met het oog op de behandeling van het bezwaar van eiseres, dit advies de motivering bevat en verweerder niet is afgeweken van dit advies, heeft verweerder kunnen volstaan met het integraal opnemen van dit advies in het bestreden besluit. Omdat het primaire besluit in bezwaar is gehandhaafd, is er geen sprake van het herroepen van dit besluit wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Een vergoeding van de proceskosten in bezwaar is daarmee uitgesloten.
Deze beroepsgronden slagen niet.
13. Eiseres stelt dat verweerder heeft geoordeeld dat een aantal gevraagde documenten niet onder de reikwijdte van het nieuwe Wob-verzoek vallen en daarom niet op de inventarislijst zijn opgenomen. De bezwarencommissie heeft hierover opgemerkt dat: “daardoor is het niet, althans zeer lastig om te controleren, of alle onder de reikwijdte van het wob verzoek, vallende documenten, zijn geïnventariseerd en beoordeeld.” Hierdoor kan de door verweerder opgestelde inventarislijst niet serieus worden genomen.
14. De rechtbank overweegt hierover allereerst dat er geen sprake is van een ‘nieuw’ Wob-verzoek maar van een en hetzelfde Wob-verzoek dat in etappes is gepreciseerd.
Verder constateert de rechtbank dat deze beroepsgrond is gebaseerd op een verkeerde lezing van het advies van de bezwarencommissie. In dit advies, pagina 3, kopje ‘Beoordeling van het bezwaar’, onder 1, staat dat de inventarislijst (de rechtbank leest: inventarislijsten) ziet op stukken die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen en dat de Wob niet verplicht tot het geven van inzicht in documenten die niet onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. De rechtbank voegt aan dit laatste toe dat een dergelijk overzicht ook volkomen onbegrensd en daarom zinledig is. De door eiseres geciteerde opmerking betref niet het standpunt van de bezwarencommissie maar dit betreft een weergave van een bezwaargrond, geformuleerd door de toenmalige gemachtigde van eiseres.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
15. Eiseres stelt dat zij (in haar bezwaarschrift) heeft aangegeven dat er documenten zijn die niet op de inventarisatielijst zijn vermeld, maar die wel onder de wobregeling (de rechtbank leest: binnen de reikwijdte van het Wob-verzoek) vallen. Dit heeft verweerder ook erkend. Eiseres stelt verder dat verweerder niet weet waar bepaalde, door eiseres gevraagde, documenten zijn gebleven en dat dit voor verweerder de reden is om deze bezwaargrond af te wijzen. Dit is volgens eiseres een drogredenering.
16. De rechtbank overweegt hierover dat deze bezwaargrond is besproken door de bezwarencommissie. Zie het advies, pag 3, kopje ‘Beoordeling van het bezwaar’, onder 2. Hier is aangegeven dat bij document A.4 van deelbesluit I zeven bijlagen horen en dat zes bijlagen openbaar zijn gemaakt. Eén bijlage is niet te achterhalen, ondanks dat verweerder hier naar heeft gezocht.
Eiseres heeft in haar beroepschrift niet aangegeven waarom de bespreking en weerlegging van deze bezwaargrond niet juist zou zijn. Ook heeft eiseres niet gesteld dat de zoekslag naar deze bijlage onvolledig is geweest en heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat deze bijlage wel bij verweerder berust.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
17. Eiseres stelt dat in het advies van de bezwarencommissie, onder 3, staat dat bepaalde gevraagde informatie niet hoeft te worden verstrekt (de rechtbank leest: openbaar gemaakt) omdat eiseres niet heeft gemotiveerd waarom zij deze informatie wil hebben. Dit is in strijd met artikelen 3 en 10 van de Wob.
18. De rechtbank constateert dat deze beroepsgrond is gebaseerd op een verkeerde lezing van het advies van de bezwarencommissie. De stelling die eiseres aanhaalt betreft een geciteerde bezwaargrond van de toenmalige gemachtigde van eiseres, en betreft niet het standpunt van de bezwarencommissie.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
19. Eiseres stelt dat de onderbouwing van verweerder waarom de gehanteerde weigeringsgronden van de Wob van toepassing zijn, niet deugdelijk is. Ook is niet deugdelijk onderbouwd waarom het openbaarheidsbelang ondergeschikt zou zijn aan de hierin opgenomen belangen.
20. De rechtbank overweegt hierover het volgende.