ECLI:NL:RBOVE:2023:3991

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
71.057051.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor drugshandel en wapenbezit

Op 11 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 21-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De man was beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk handelen in harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk harddrugs had uitgevoerd en verkocht, en dat hij in zijn woning een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en XTC-pillen had aangetroffen. Tijdens de rechtszaak werd het bewijs gepresenteerd, waaronder chatgesprekken en observaties die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel bevestigden. De rechtbank nam ook de verklaring van de medeverdachte in overweging, die bevestigde dat het vuurwapen dat in zijn woning was aangetroffen, van hem was. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd, en besloot tot een deels voorwaardelijke straf om recidive te voorkomen. De verdachte moet zich tijdens zijn proeftijd melden bij de reclassering en deelnemen aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.057051.22 (P)
Datum vonnis: 11 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Alphen, locatie Eikenlaan te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M. Jonk, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 14 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met (een) ander(en), opzettelijk, harddrugs heeft uitgevoerd;
feit 2:samen met (een) ander(en), opzettelijk harddrugs, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3:samen met (een) ander(en), 39 XTC pillen en 72,4 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 4:een pistool voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 6 juni 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA en/of n/of metamfetamine en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) zijnde cocaïne en/of MDMA en/of en/of metamfetamine en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een)
middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 6 juni 2022 te
Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, cocaïne en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N- ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA),zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
39, althans een of meer- XTC pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of ongeveer 72,4 gram cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (een) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart
2022 tot en met 31 maart 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van
categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5), voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 2 augustus 2021 is een verzoek tot overname strafvervolging uit België ontvangen met betrekking tot een onbekende, vermoedelijk in Nederland verblijvende, verdachte die twaalf soorten drugs aanbood via het telegramaccount met de naam “ [alias 1] ” en claimde drugs wereldwijd per post te versturen. Naar aanleiding van dit verzoek [1] werd onderzoek 26Hailsham opgestart.
In het proces-verbaal van het onderzoek 26Hailsham [2] waarin de verdenking tegen verdachte wordt omschreven, worden feiten en omstandigheden genoemd waaruit naar voren komt dat de medeverdachte [medeverdachte 1] in samenwerking met verdachte en [medeverdachte 2] , op grote schaal heeft gehandeld in verdovende middelen (en medicijnen). Verder komt naar voren dat de verdachten deze verdovende middelen hebben uitgevoerd naar het buitenland. Bij deze handel is gebruik gemaakt van de applicatie Telegram om te adverteren, maar ook over de apps Signal en Wickr zijn chatgesprekken gevoerd die wijzen op de handel in verdovende middelen en medicijnen. Er zijn postpakketten naar het buitenland gestuurd, Er zijn diverse verzendbewijzen van deze postpakketten tijdens de doorzoeking in de woningen van de verdachten aangetroffen. Ook werden afbeeldingen van deze verzendbewijzen op de in beslag genomen telefoons gevonden. Uit verschillende observaties is gebleken dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] drugs leveren en/of ophalen op verschillende plaatsen in Nederland. Er hebben twee pseudokopen plaatsgevonden, waarbij de eerste aankoop via de post werd verzonden naar de pseudokopers en de tweede aankoop werd afgeleverd door [verdachte] aan de pseudokoper. Tijdens doorzoekingen in de woningen van de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn verdovende middelen en/of geneesmiddelen aangetroffen. In de woning van verdachte [medeverdachte 1] zijn daarnaast een vuurwapen en munitie aangetroffen. Tijdens het onderzoek werden op de in beslag genomen mobiele telefoons foto’s aangetroffen waarop verdachte afgebeeld staat met één of meerdere (vuur)wapens.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 acht de officier van justitie bewezen dat verdachte deze feiten binnen de gehele ten laste gelegde periode zowel alleen als tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4 acht de officier van justitie mede redengevend de verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd in zijn eigen zaak ter terechtzitting op 27 september 2023, dat het wapen dat in zijn woning is aangetroffen zijn wapen was en dat dat het enige wapen was dat hij in zijn bezit heeft gehad. Het wapen is onderzocht en uit het onderzoek komt naar voren dat het een vuurwapen van categorie III betreft. Verdachte is (onder meer) gefotografeerd met een wapen in handen, waarbij hij heeft verklaard dat dit wapen in het huis van [medeverdachte 1] lag. Verdachte heeft beschikkingsmacht gehad over dat wapen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte betwist enig postpakket met verdovende middelen te hebben uitgevoerd. Hij stelt dat hij de communicatie met ene “ [alias 2] ” heeft verricht, terwijl de daadwerkelijke uitvoer (het versturen van het pakket) door [medeverdachte 1] is gedaan. Subsidiair, indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit, is ten hoogste sprake geweest van de uitvoer van vijf gram cocaïne terwijl er voor het overige geen betrokkenheid bij andere “uitvoermomenten” blijkt.
Ten aanzien van feit 2 wordt de beschuldiging op het onderdeel ‘medeplegen’ bestreden. Het handelen van verdachte als pleger wordt niet betwist. Verdachte had een eigen lijn waaraan niemand anders een significante bijdrage heeft geleverd. Uit het dossier blijken concrete omstandigheden die uitwijzen dat verdachte zich distantieert van medeverdachte [medeverdachte 1] , bijvoorbeeld bij de pseudokoop. De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de vermeende afnemers indien de rechtbank de ontmoetingen met hen als steunbewijs wenst te hanteren. Het criterium daarvoor is het verdedigingsbelang.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3 – indien en voor zover die voor bewezenverklaring in aanmerking komen – heeft de raadsman nog aangevoerd dat sprake is van een dermate verknochtheid dat deze feiten of als eendaadse samenloop moeten worden beschouwd, dan wel als voortgezette handeling.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet door een deskundige is vastgesteld dat de foto’s op pagina’s 70 en 71 van ZD WWM hetzelfde wapen tonen als het wapen dat in de woning van [medeverdachte 1] aangetroffen. Er is niet vastgesteld dat het wapen op de foto’s een vuurwapen is in de zin van de Wet wapens en munitie (hierna WWM). Hoogstens kan volgens de raadsman worden vastgesteld dat op een kortstondig moment een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand van verdachte heeft gezeten, namelijk voor een foto. De Hoge Raad heeft middels vaste jurisprudentie ruimte gecreëerd voor het feitelijk vasthouden van een vuurwapen, terwijl dat geen beschikkingsmacht oplevert. Hierbij betrekt de Hoge Raad onder meer als beoordelingsfactor de kortstondigheid van het vasthouden van een vuurwapen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Ten aanzien van feit 1
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens en datacommunicatie van de telefoons van [medeverdachte 1] en verdachte bevraagd. Verdachte maakte gebruik van de gebruikersnaam ' [alias 3] ' in combinatie met telefoonnummer [telefoonnummer] . Op de Iphone11 [3] van verdachte is een chat aangetroffen waarin ' [alias 3] ' chat met een tegencontact genaamd “ [alias 2] ”. [alias 2] koopt meerdere malen verdovende middelen bij verdachte en dit wordt door hem bezorgd in de omgeving van Amsterdam. Op 22 mei 2022 hebben verdachte en [alias 2] contact over het verzenden van de verdovende middelen naar Roemenië. [4] Verdachte geeft aan dat hij de verdovende middelen (5 gram coke) kan versturen. [verdachte] benoemt ook in de chats aan [alias 2] ‘maar we hebben al vaak verstuurd’, ‘Oekraïne, Roemenië, Letland’ en ‘nooit fout gegaan’. [5] Op 23 mei 2022 om 13.01 uur stuurt [verdachte] twee foto's door naar [alias 2] . Eén van de foto's is een weegschaal met daarop 5,09 gram vermoedelijke cocaïne. De andere foto betreft een doos. Verdachte geeft in een later chatgesprek aan dat het postpakket op 27 mei 2022 is afgeleverd op het adres in Roemenië.
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens van de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] opgevraagd. De verkregen verkeersgegevens zijn geanalyseerd en vergeleken met de ingeleverde poststukken. Op 23 mei 2022 omstreeks 13.33 uur bewogen de telefoons van [medeverdachte 1] en verdachte beide naar Badhoevedorp en tussen 14.05 uur en 14.19 uur maakte het telefoonnummer van verdachte verbinding met een basisstation in de nabije omgeving van de [adres 2] in Badhoevedorp.
Omstreeks ditzelfde tijdstip maakten de telefoons van [medeverdachte 1] ook verbinding met basisstations in de omgeving van Badhoevedorp, in de buurt van de basisstations waar ook de telefoon van verdachte verbinding mee maakte. Om 14.16 uur werd er een pakket met nummer [pakketnummer] ingeleverd op de [adres 2] te Badhoevedorp. Dit postpakketnummer komt overeen met het nummer op de foto van het verzendbewijs van het pakket dat [verdachte] verzond aan [alias 2] . [6]
Verdachte heeft verklaard [7] dat [alias 2] een klant van hem is aan wie hij vaker drugs leverde. [alias 2] bevond zich op 23 mei 2022 in Roemenië. Verdachte heeft bij een postpunt in Badhoevendorp het pakket met 5 gram cocaïne naar Roemenië verzonden. Hij was toen samen met [medeverdachte 1] , die ter terechtzitting heeft verklaard te hebben geweten dat in Badhoevedorp door [verdachte] cocaïne zou worden verzonden naar Roemenië.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte op 23 mei 2022 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] opzettelijk cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Voor het overige is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij andere “uitvoermomenten”.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan
3.4.2
Ten aanzien van feit 2
Niet betwiste onderdeel van de tenlastelegging (pleger)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde onderdeel dat hij “alleen opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd” op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) – ten aanzien van dit onderdeel volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [8]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
- Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon [verdachte] .01, blz. 821 t/m 898.
Het betwiste onderdeel van de tenlastelegging (tezamen en in vereniging)
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen.
Pseudokoop 29 maart 2022
Op 13 maart 2022 werd in het kader van een pseudokoop contact gelegd, door middel van de app Telegram, kanaal " [groepsnaam] " en een bestelling geplaatst voor 1.000 XTC pillen "Donkey Kong" van 280 mg voor de prijs van € 850,00. Op 29 maart 2022 omstreeks 16.20 uur vond de overdracht van de 1.000 pillen plaats op de parkeerplaats van Develstein 100 te Amsterdam. De pillen werden overgedragen door een licht getinte man, ongeveer 20-25 jaar oud met een donkere haarkleur. Een zakje met roze pillen werd vervolgens door deze man in het dashboard kastje van de auto gedaan. [9]
Op 29 maart 2022 heeft een observatie [10] plaatsgevonden van [medeverdachte 1] . Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van een technisch hulpmiddel, waarbij zicht was op de ingang van het wooncomplex aan de [adres 3] van [medeverdachte 1] . Omstreeks 15.41 uur wordt gezien dat [verdachte] [11] op de motorscooter, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , bij de woning van [medeverdachte 1] komt aanrijden. Deze motorscooter staat op naam van [medeverdachte 2] . [verdachte] gaat de woning binnen en komt ongeveer een uur later met [medeverdachte 1] naar buiten. Gezien wordt dat [medeverdachte 1] achterop de motorscooter stapt en samen met [verdachte] wegrijdt. Vervolgens wordt door het observatie team [12] gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] naar het parkeerterrein van World of Food, gelegen aan de Develstein 100 te Amsterdam rijden. Genoemd adres bevindt zich op een afstand van 300 meter van de woning van [medeverdachte 1] . Gezien wordt dat [medeverdachte 1] de McDonalds binnengaat; [verdachte] stapt in het voertuig van de pseudokoper. Korte tijd later stapt [verdachte] weer uit het voertuig met zijn rugtas en heeft hierna een ontmoeting met [medeverdachte 1] , die uit de McDonalds is gekomen. Beiden stappen weer op de motorscooter en rijden weg in de richting van het Amstelplein te Amsterdam.
Uit bovenstaande observatie kan opgemaakt worden dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bewust en nauw samenwerkten bij de verkoop van de 1000 pillen. [medeverdachte 1] heeft het beheer van het Telegram kanaal en account ( [alias 4] ), waar de afspraak met de pseudokoper is gemaakt, waarna [verdachte] de pillen feitelijk afleverde. Hij haalde de pillen uit een zwarte rugtas, die hij eerder, toen hij met de motorscooter bij [medeverdachte 1] arriveerde, al droeg. Hij noemde het overeengekomen bedrag en vroeg aan de pseudokoper of hij nog kon voorzien in andere producten. Bij het afscheid zei [verdachte] dat als hij (dus: de pseudokoper) nog iets nodig had, hij "hen" wist te vinden. [13] Aan de politiële pseudokoper werd een foto getoond van de verdachte [verdachte] . [14] Hij herkende de persoon op de foto als de persoon die hem de 1.000 pillen had overhandigd.
[medeverdachte 1] in Valencia (Spanje)
In de periode van 12 tot en met 17 april 2022 bevond [medeverdachte 1] zich in Valencia (Spanje). [15] Verdachte heeft ter terechtzitting op 27 september 2023 verklaard dat hij namens [medeverdachte 1] de drugszaken waarnam tijdens diens verblijf in Valencia. [16]
Dat beeldt wordt bevestigd door het dossier, waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] in die periode binnenkomende bestellingen van verdovende middelen doorgaf aan [verdachte] . [17]
In een chatgesprek van 13 april 2023 [18] stuurt [medeverdachte 1] aantallen en een tijd door. Verdacht reageert met "oui". Een paar uur later stuurt [medeverdachte 1] nog een berichtje wat mogelijk over de onderhandeling van prijzen gaat. Hierna zegt hij dat [verdachte] hun chatgesprek moet verwijderen.
Samenwerking met [medeverdachte 2]
De rechtbank stelt verder vast dat uit onderzoek in de Iphone 11 van [verdachte] [19] en de Iphone 11 van [medeverdachte 2] volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 2] vrijwel dagelijks chatgesprekken hadden over de handel in verdovende middelen. Op de telefoon van [verdachte] werd ook een advertentie aangetroffen van een persoon onder de naam " [alias 3] ". Onder deze naam werden verschillende types verdovende middelen aangeboden. [verdachte] is volgens zijn eigen verklaring de gebruiker van het account " [alias 3] ". [verdachte] verwerkte de bestellingen en [medeverdachte 2] leverde de bestellingen – bestaande uit pakketjes met pillen en cocaïne – af. Uit de chatgesprekken blijkt dat [verdachte] de locaties doorgaf aan [medeverdachte 2] , waarna [medeverdachte 2] vervolgens liet weten of de levering gelukt was.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van medeplegen met anderen, namelijk op 29 maart 2022 en in de periode 12 tot en met 17 april 2022 met [medeverdachte 1] , en daarnaast gedurende de gehele ten laste gelegde periode ook met [medeverdachte 2] . De verklaring van verdachte dat hij niet samen met anderen harddrugs heeft verkocht, wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Voorwaardelijk verzoek
De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van het voorwaardelijk verzoek tot het horen van de vermeende afnemers omdat de rechtbank voor wat betreft de bewijsconstructie geen gebruik maakt van de processen-verbaal van de ontmoetingen tussen verdachte en deze personen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder
2 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierna bewezen verklaard.
3.4.3.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat in de slaapkamer van verdachte in de woning aan de [adres 1] de volgende verdovende middelen zijn aangetroffen:
Gripzak wit poeder LI045.08.07.001 AAOW8459NL Cocaïne180 Gewicht: 57,51 gr
Gripzak wit poeder LI045.08.07.001 AAOW8458NL Cocaïne181 Gewicht: 2,42 gr
39 gleuftabletten LI045.08.03.001 AAOY6307NL MDMA183 Trump
Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat onder verdachte een hoeveelheid van 59,93 gram cocaïne is aangetroffen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [20]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte ;
- Een kennisgeving van inbeslagneming bladzijden 69 en 71 in het proces-verbaal van doorzoeking en beslag, zaak 26 Hailsham.
- Het proces-verbaal met onderzoeksnummer LERAG21009, blz. 70.
- Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, blz. 1351-1352.
- Het proces-verbaal van forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [adres 1] , blz. 1395.
- Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 13 juli 2022, zaaknummer 2022.02.15.060 (aanvraag 28) blz. 1359.
- Het deskundigenverslag van het NFI van 13 juli 2022, zaaknummer 2022.02.15.060 (aanvraag 29) blz. 1360.
- Het deskundigenverslag van het NFI van 12 juli 2022, zaaknummer 2022.02.15.060 (aanvraag 27) blz. 1478.
Geen eendaadse samenloop of voortgezette handeling feit 2 en 3
De raadsman heeft betoogd dat er met betrekking tot de feiten 2 en 3 sprake is van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling. De rechtbank volgt die redenering niet. De feiten hebben betrekking op verschillende handelingen waaraan uiteenlopende wilsbesluiten ten grondslag lagen en waarbij een andersoortig strafrechtelijk verwijt wordt gemaakt. Feit 2 betreft samen met anderen verkopen, vervoeren, verstrekken en afleveren van harddrugs. Feit 3 betreft het aanwezig hebben van harddrugs, zoals de doorzoeking in zijn woning aan het licht heeft gebracht. Deze drugs is juist (nog) niet verhandeld. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat er sprake is van meerdaadse samenloop.
3.4.4.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [21]
Tijdens de doorzoeking op 7 juni 2023 in de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 3] is een vuurwapen aangetroffen. [22] Dit wapen is onderzocht en uit het onderzoek kwam naar voren dat dit wapen een vuurwapen is van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (Glock/ 17 Gen 5). [23] [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting op 27 september 2023 [24] , waar diens zaak gelijktijdig, maar niet gevoegd werd behandeld, verklaard dat het wapen dat op 7 juni 2022 in zijn woning is aangetroffen van hem is en dat dit enige wapen is dat hij in zijn bezit heeft gehad.
Op de Iphone 11 van verdachte werden meerdere foto's van personen aangetroffen die een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthielden. Één van deze personen op de afbeeldingen is geïdentificeerd als [verdachte] . Uit de afbeeldingen blijkt dat [verdachte] op meerdere momenten een wapen voor handen heeft gehad, [25] te weten:
1. Afbeelding van [verdachte] met in zijn rechterhand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp..
14-3-2022 21 :59:56(UTC+1)
2. Afbeelding van [verdachte] , samen met [medeverdachte 3] , waarbij [verdachte] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthoudt.
27-3-2022 17:11:10UTC+2)
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op foto’s staat waarop te zien is dat hij een wapen in handen heeft. Het wapen lag in de woning van [medeverdachte 1] . De foto’s zijn gemaakt bij [medeverdachte 1] (de roepnaam van [medeverdachte 1] ) in de woning. Hij heeft geen verstand van wapens. [26]
Die foto’s maken onderdeel uit van het dossier en zijn ter terechtzitting besproken en bekeken. De verbalisant relateert dat het wapen dat verdachte op foto 1 in zijn hand vasthoudt, uiterlijk overeenkomt met het vuurwapen (Glock/17 Gen 5, ibn code DAR059.01.09.008) dat in beslag is genomen in genoemde woning op 7 juni 2022. [27] Op basis van haar eigen waarneming van die foto’s onderschrijft de rechtbank de conclusie van de verbalisant.
De rechtbank stelt op basis van het vorenstaande, in het bijzonder de verklaring van verdachte en de gegevens uit de telefoon van verdachte, in samenhang bezien met de verklaring van [medeverdachte 1] ter terechtzitting, vast dat het niet anders kan zijn dan dat het wapen dat verdachte vasthoudt op de foto het vuurwapen is dat in de woning van [medeverdachte 1] is aangetroffen. Daarmee staat ook vast dat het een echt vuurwapen betreft. Ook kan worden vastgesteld dat de verdachte gedurende enige tijd feitelijke macht en aldus beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad. Dat sprake was stoer doen en dat verdachte het pistool slechts kort in handen heeft gehad zoals door de raadsman is aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders. Er is geen sprake geweest van een uitzonderingssituatie waarbij verdachte het wapen zodanig onverhoeds of ongewild in handen kreeg dat niet van ”voorhanden hebben” in de zin van de WWM kan worden gesproken.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III zoals onder feit 4 is ten laste gelegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 6 juni 2022 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2
hij in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 6 juni 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, cocaïne en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N- ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 7 juni 2022 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
39, XTC pillen, bevattende MDMA en 59,93 gram cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 14 maart 2022 tot en met 31 maart 2022 te Amsterdam, een wapen van categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en 26 en 55 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat in geval van een veroordeling strafvermindering op zijn plaats is, omdat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv bij de aanhouding. Daartoe is aangevoerd dat de wijze van aanhouding dermate buitenproportioneel was dat niet kan worden volstaan met een enkele constatering van de onrechtmatigheid. Verdachte is door de aanhoudingseenheid van zijn scooter gereden en heeft daarbij knieletsel opgelopen.
Het nadeel is groot, namelijk mogelijk blijvend letsel bij verdachte. Verdachte heeft tot op heden (een jaar en drie maanden na zijn aanhouding) nog steeds last van de knie. Dit nadeel is gelet op de duur van het herstel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Door de verdachte is tegen de leden van de aanhoudingseenheid aangifte gedaan van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Tegen de weigering van de officier van justitie om tot vervolging over te gaan, loopt nog een procedure als bedoeld in artikel 12 Sv.
De raadsman heeft daarnaast betoogd dat er in het geval van verdachte zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zijn die zich verzetten tegen oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf, te weten huisvesting, familieband, opleiding, dagbesteding en de bereidheid om mee te werken aan diagnose en behandeling. De Reclassering ziet interventiemogelijkheden ter voorkoming van recidive.
De raadsman acht de oplegging van een gevangenisstraf van twaalf maanden passend. In geval van bewezenverklaring van feit 4, wordt subsidiair verzocht een gevangenisstraf van maximaal veertien maanden op te leggen. Indien de rechtbank meent dat de samenloopregeling zich niet tegen een volledige stapeling van de bewijsbare Opiumwetfeiten en feit 4 verzet, lijkt oplegging van een gevangenisstraf van maximaal achttien maanden gerechtvaardigd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van harddrugs. Hij heeft samen met anderen gedeald in harddrugs en hij heeft harddrugs aanwezig gehad. Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in deze verdovende middelen gaat bovendien gepaard met overlast in de samenleving en houdt vaak verband met andere vormen van criminaliteit
Verdachte heeft door zo te handelen bijgedragen aan de instandhouding van de (internationale) handel in harddrugs en onderdeel uitgemaakt van een keten van criminele activiteiten die de samenleving ontwricht.
Daarnaast heeft verdachte zich op meerdere momenten schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III (een pistool). Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kan leiden tot het gebruik ervan en dan dood en letsel veroorzaken. Ook brengt het onder burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en vormt aldus een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Gelet op het hoge gevaarzettende karakter van vuurwapenbezit, dient daartegen streng te worden opgetreden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 29 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens opzettelijk handelen in strijd met de artikelen 2 aanhef en onder B en 2 aanhef en onder C van de Opiumwet. Op 11 januari 2023 is verdachte voor deze feiten door de politierechter in de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een taakstraf en een geldboete. De rechtbank constateert dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van een over verdachte opgemaakt rapport van 28 maart 2023 van de Reclassering Nederland. Er worden door de reclassering risico’s geconstateerd op het gebied van sociaal netwerk, psychosociaal functioneren en houding. Ondanks dat verdachte aangeeft eigen, weloverwogen keuzes te hebben gemaakt betreffende de handel van drugs, lijkt hij pas te beseffen wat de consequenties zijn nu hij in detentie verblijft. Ondanks dat betrokkene geen hulpvraag heeft, acht de reclassering een interventie gericht op het maken van de juiste keuzes geïndiceerd, evenals het vervolgen van zijn opleiding. Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. Bij een veroordeling wordt geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, volgen van een opleiding, het zich inzetten voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en daarmee een stabiel inkomen, openheid van zaken geven over alle leefgebieden, en een open, gemotiveerde en meewerkende houding tonen.
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd meegedeeld dat hij bereid is om zich te houden aan eventuele bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf.
De rechtbank overweegt dat uit het proces-verbaal van aanhouding van verdachte naar voren komt dat verdachte als bestuurder op de motorscooter reed. Hij is met de motorscooter tegen een onopvallend politievoertuig aangereden en ten val gekomen met als gevolg schade aan beide voertuigen. De feitelijke situatie die de raadsman beschrijft, namelijk dat verdachte opzettelijk is aangereden door de politie tijdens zijn aanhouding, vindt geen steun in het dossier. De rechtbank acht de stelling van de raadsman op dit punt voorshands dan ook onvoldoende aannemelijk geworden, zodat daarin geen reden gelegen kan zijn voor strafvermindering.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In die oriëntatiepunten wordt voor wat betreft de (internationale) handel in harddrugs betreffende alle daders (zowel in- als uitvoer) waarbij geen sprake is van organisatie, uitgegaan van het gewicht van de verhandelde drugs. Voor het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat, geldt als aanknopingspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III in een woning wordt een gevangenisstraf van 4 maanden als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een vier ernstige strafbare feiten en de rechtbank rekent dit verdachte aan. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte zijn eigen drugslijn had die hij op professionele wijze runde. Hij heeft ook zijn jongere broer bij de handel in verdovende middelen betrokken. Verdachte was degene die de deals maakte en [medeverdachte 2] de bezorger. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur een passende strafrechtelijke reactie is.
De rechtbank kiest uit opportuniteitsoverwegingen evenwel niet voor een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De reden hiervoor is gelegen in de hiervoor vermelde persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder zijn jeugdige leeftijd. Daarnaast is niet vastgesteld welke hoeveelheden harddrugs er in totaal zijn verhandeld.
De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met oplegging van een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte gedurende langere tijd wordt begeleid. Het voorwaardelijk deel dient ook ter voorkoming van recidive.
Alles afwegende en rekening houdend met het bepaalde in artikel 63 Sr, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest passend en geboden.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
In het dossier bevindt zich een beslaglijst strafrechtelijk beslag van 26 september 2023.
Deze is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat een deel van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer of moeten worden verbeurd verklaard.
De officier heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van de verdovende middelen en de munitie die op de beslaglijst zijn genoemd omdat het voorwerpen betreft met betrekking tot welke het feit is begaan en/of met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid en van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de overige voorwerpen die op de beslaglijst zijn genoemd omdat met behulp daarvan de feiten zijn begaan of voorbereid. De officier van justitie heeft verder verbeurdverklaring gevorderd van het geldbedrag dat op de beslaglijst is genoemd, omdat dit een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort of dat hij geheel of ten dele te eigen bate kan aanwenden en dat geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten 1 en 2 zijn verkregen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen.
Beoordeling
De rechtbank dient op basis van een summiere beschrijving van het goed op de beslaglijst te beoordelen of dat goed verbeurd verklaard moet worden, het dient te worden onttrokken aan het verkeer, of het aan verdachte of een andere rechthebbende dient te worden geretourneerd.
De hierna te nemen beslissingen verwijzen steeds naar nummers zoals die op de beslaglijst zijn opgenomen, die als bijlage bij dit vonnis wordt gevoegd.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende op de beslaglijst vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan of voorbereid en/of en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang: 16, 17, 24, 28, 29, 30, 31, 32 en 43.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende op de beslaglijst vermelde goederen moeten worden verbeurd verklaard, omdat het steeds een voorwerp betreft met betrekking tot welke de feiten zijn begaan dan wel met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid, dan wel daartoe bestemd zijn: 15, 21, 22 en 23 .
De volgende goederen dienen te worden teruggeven aan verdachte: 1 tot en met 14, 18, 19, 20, 25, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42 en 44 aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
De rechtbank merkt hierbij op dat zij enkel het strafrechtelijke beslag opheft en tot teruggave concludeert, maar dat dat niet betekent dat verdachte al deze goederen ook daadwerkelijk terug krijgt. Het is namelijk mogelijk dat er op één of meer van deze voorwerpen conservatoir beslag rust, in verband met de aangekondigde ontnemingsmaatregel. Over conservatoir beslag kan de rechtbank in deze strafrechtelijke procedure niet beslissen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven, meermalen gepleegd;
Feit 3,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4,het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt zich op afspraak bij Reclassering Nederland, locatie Amsterdam en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zijn opleiding blijft volgen op de Hogeschool van Amsterdam of een soortgelijke instelling en/of verder gaat met zijn opleiding tot beroepschauffeur.
- zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en daarmee een stabiel inkomen;
- openheid van zaken toont over alle leefgebieden;
- een open, gemotiveerde en meewerkende houding toont;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te wetende op de beslaglijst
genoemde voorwerpen onder nummer:15, 21, 22 en 23;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers: 16, 17, 24, 28, 29, 30, 31, 32 en 43;
- gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers: 1 tot en met 14, 18, 19, 20, 25, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42 en 44;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag waarop het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen
Voorwerpen Waarde
1. EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723570 ibg 07-06-2022)
2 600 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723575 ibg 07-06-2022)
3 200 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723576 ibg 07-06-2022)
4 200 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723577 ibg 07-06-2022)
5 100 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723578 ibg 07-06-2022)
6 200 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723579 ibg 07-06-2022)
7 400 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723580 ibg 07-06-2022)
8 100 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723581 ib g 07-06-2022)
9 200 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723582 ibg 07-06-2022)
10 200 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723583 ibg 07-06-2022)
11 100 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723584 ibg 07-06-2022)
12 100 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723584 ibg 07-06-2022)
13 105100 EUR (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723586 ibg 07-06-2022)
14 435 EUR (Omschrijving: LERAG21009_723715)
15 1 STK GSM (Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723711, Apple)
16 1 STK soeplepel met wit moeder ind. Cocaïne
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724880)
17 1 STKtheelepel met wit poeder ind. cocaïne
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724881)
18 1 STK doosje leeg van munitie
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724875)
19 1 STK Tas
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724876, blauw)
20 1 STK doosje met latex handschoenen
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724878)
21 1 STK Zakje met lege envelopjes
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724879)
22 1 STK vouwblaadje pony pack
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724882)
23 1 STK gripzakje leeg
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724883)
24 1 STK Drugs beige brokken
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_724877)
25 1 STK Bankpas [rekeningnummer]
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723569)
26 1 STK Tas van Specsavers
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723587, wit)
27 1 STK Geldkist met sleutel
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723588)
28 1 STK kamagra pillen
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723589)
29 39 STK XTC tabletten afbeelding Trump
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723567)
30 1 STK Zakj met wit poeder
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723568)
31 1 STK Drugs
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723590)
32 1000 STK Drugs XTC tabletten
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_714702)
33 1 STK Bankpas
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723714)
34 1 STK Personenauto [kenteken 3]
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723785, wit, merk: Volkswagen)
35 1 STK Motorfiets
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723784, Yamaha)
36 6 STK Computer
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723562-3-4-5-6
PL2600-LERAG21009_723571)
37 1 STK Fototocamera
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723572)
38 2 STK USB-stick (memorykaart)
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723573-4)
39 1 STK Administratie Teruggeven
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723559, rood)
40 1 STK Administratie blauwe map met buitenlandse bankrekeningen
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723560, blauw)
41 1 STK Enveloppe met inhoud tnv [medeverdachte 2]
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723561)
42 2 STK Sleutel2 met bruine plastic hoes
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723557-8)
43 107 STK potjes met Snus Killa cold mint
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723556)
44 1 STK Personenauto [kenteken 2]
(Omschrijving: PL2600-LERAG21009_723783, zwart, merk: Toyota)

Voetnoten

1.LURIS-nummer [luris-nummer] , blz. 77 tm 248.
2.ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009
3.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon [verdachte] .01 blz 1121 tm 1123 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting op 27 september 2023.
4.Het proces-verbaal van im- export van verdovende middelen, bladzijde 1132.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, 13 september 2022 , ZD RLS IHZ/26HAILSHAM , blz. 1121
6.Proces-verbaal van bevindingen, 13 september 2022, ZD RLS IHZ/26HAILSHAM, blz. 1123
7.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009. Tenzij hierna anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
9.LERAG21009-431 (220329.1600) Proces-verbaal bevindingen aankoop 1.000 pillen
10.LERAG21009-451 Proces-verbaal van video-observatie
11.LERAG21009-238 /285 (220331.1000) Proces-verbaal bevindingen herkenning [verdachte]
12.2022 220329.N120.26Hailsham Proces-verbaal van observatie, dd 29 maart
13.LERAG21009-431 (220329.1600) Proces-verbaal van aankoop 1.000 pillen
14.LERAG21009-442 (220331.1000) Proces-verbaal van herkenning NN man
15.proces-verbaal [medeverdachte 1] in Valencia LERAG21009-389
16.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
17.PV onderzoek Apple iPhone [medeverdachte 1] .01 LERAG21009-791
18.PV onderzoek Apple iPhone [medeverdachte 1] .01 LERAG21009-791, blz 453
19.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon [verdachte] .01, blz 821 tm 898;
20.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid met nummer LERAG21009-757, documentcode ZD WWM HANIS03. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
22.Proces-verbaal van doorzoeking, blz. 12 en 13
23.Proces-verbaal onderzoek wapen en de fotobijlage blz. 16 en 20.
24.Proces-verbaal ter terechtzitting van verhoor [medeverdachte 1] : Ik word [medeverdachte 1] genoemd. Het wapen dat op 7 juni 2022 in mijn woning aan de [adres 3] is aangetroffen is van mij. Dit was het enige wapen dat ik in mijn bezit heb gehad.
25.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon [verdachte] .01, blz. 70 en 71.
26.Het proces-verbaal ter terechtzitting op 27 september 2023 inhoudende de verklaring van verdachte.
27.Het relaasproces-verbaal van 23 november 2022, ZD WWM HANIS03, blz. 7