ECLI:NL:RBOVE:2023:3994

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
10216561 \ CV EXPL 22-2721
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vrijwaring en afwijzing van verzoek om afgifte van bescheiden in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een incident dat door Sinderon B.V. was ingesteld. Sinderon vorderde toestemming om haar medegedaagden, Zorghotel en Retraitehuis Zenderen B.V. en een andere partij, te dagvaarden voor een eis tot vrijwaring. De rechtbank oordeelde dat Sinderon voldoende heeft aangetoond dat zij een vrijwaring heeft van Zorghotel Zenderen en de andere partij voor alle aanspraken die voortvloeien uit de door de Stichting Huisvesting Zorg en Welzijn (SZW) gestelde huurovereenkomsten. De vordering tot vrijwaring werd dan ook toegewezen.

Daarnaast vorderde Sinderon afschrift van verschillende bescheiden op grond van artikel 843a Rv, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Sinderon niet voldoende heeft aangetoond dat zij een rechtmatig belang had bij het opvragen van de bescheiden en dat de gevraagde stukken niet noodzakelijk waren voor haar verdediging. De rechtbank benadrukte dat artikel 843a Rv geen algemeen inzagerecht biedt en dat Sinderon onvoldoende concrete feiten heeft gepresenteerd om haar verzoek te onderbouwen.

In het incident dat door Zorghotel Zenderen en de andere partij was ingesteld, werd ook toestemming verleend om dhr. [naam 4] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelde dat ook hier voldaan was aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 18 april 2023 weer op de rol komen voor het nemen van een conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10216561 \ CV EXPL 22-2721
Vonnis in incidenten van 21 maart 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING HUISVESTING ZORG EN WELZIJN,
gevestigd in Gemeente Coevorden en kantoorhoudend in Meppel,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in de incidenten,
hierna te noemen SZW,
gemachtigde: mrs. B. Martens en R.C. Verhoeff,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SINDERON B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend in Vriezenveen,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident tot oproeping in vrijwaring en tot afgifte van bescheiden,
hierna te noemen Sinderon,
gemachtigde: mr. J.A.M. Egberink,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZORGHOTEL EN RETRAITEHUIS ZENDEREN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend in Zenderen,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident tot oproeping in vrijwaring,
hierna te noemen Zorghotel Zenderen,
gemachtigde: mr. A.P. Macro,

3 [partij] ,wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident tot oproeping in vrijwaring,
hierna te noemen [partij] ,
gemachtigde: mr. A.P. Macro.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 november 2022,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en tot afschrift van bescheiden van de zijde van Sinderon van 24 januari 2023,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van Zorghotel Zenderen en [partij] van 24 januari 2023,
- de conclusie van antwoord in de incidenten van 21 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De beoordeling in de door Sinderon ingestelde incidenten

het incident tot vrijwaring
2.1.
Sinderon vordert dat haar wordt toegestaan haar medegedaagden Zorghotel Zenderen en [partij] te dagvaarden teneinde op de eis tot vrijwaring te antwoorden en verder te procederen.
2.2.
Sinderon legt daaraan ten grondslag dat zij beschikt over een vrijwaring van Zorghotel Zenderen en [partij] voor alle aanspraken jegens Sinderon die voortvloeien uit of samenhangen met de door SZW gestelde huurovereenkomsten met Sinderon.
2.3.
SZW refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
2.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoeker tot vrijwaring in geval van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding, een verhaalsrecht kan hebben op diegene die hij in vrijwaring op wenst te roepen. Het bestaan van de rechtsverhouding behoeft in dit vrijwaringsincident niet vast komen te staan. Of die rechtsverhouding daadwerkelijk bestaat is een onderwerp dat in de vrijwaringsprocedure aan de orde dient te worden gesteld.
2.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is zowel ten aanzien van Zorghotel Zenderen als ten aanzien van [partij] in beginsel voldaan aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring. Gelet op de door Sinderon ingenomen stellingen valt niet uit te sluiten dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, op grond van een rechtsverhouding geheel of gedeeltelijk verhaal heeft op Zorghotel Zenderen en/of [partij] . Dat Zorghotel Zenderen en [partij] medegedaagden zijn in de hoofdzaak doet hieraan niet af. Een veroordelend vonnis in de hoofdzaak regelt immers niet de interne draagplicht tussen de gedaagden in de hoofdzaak.
2.6.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter de door Sinderon gevorderde vrijwaring toewijzen.
het incident tot afgifte van bescheiden
2.7.
Sinderon vordert afschrift van verschillende bescheiden op grond van artikel 843a Rv. Mocht de kantonrechter afschrift van de bescheiden op grond van artikel 843a Rv niet toewijzen, dan verzoekt Sinderon de kantonrechter om SZW op grond van artikel 22 Rv te bevelen om de bescheiden alsnog aan Sinderon over te leggen.
2.8.
Daartoe voert Sinderon aan dat SZW de producties bij de dagvaarding onvolledig heeft overgelegd. Om adequaat verweer te kunnen voeren wenst Sinderon te beschikken over de volledige correspondentie respectievelijk overeenkomsten. Sinderon heeft rechtmatig belang bij afschrift van de bescheiden omdat de bescheiden relevant kunnen zijn voor de rechtspositie van Sinderon. Sinderon vordert daarom afschrift van de volgende (verkort weergegeven) documenten (randnummer 24):
Bijlage 1, 3 en 4 bij de overeenkomst die als productie 1 aan de dagvaarding is gehecht;
Alle bijlagen die in de huurovereenkomst worden genoemd die als productie 2 aan de dagvaarding is gehecht;
Alle bijlagen die in de huurovereenkomst worden genoemd die als productie 3 aan de dagvaarding is gehecht;
De volledige e-mailcorrespondentie tussen mr. Macro en mr. Verhoeff, waarvan een gedeelte is overgelegd als productie 7 bij de dagvaarding;
de in de e-mail van 18 november 2021 genoemde bijlage
‘ [bijlage naam] ’, welke e-mail is overgelegd als productie 11, 12 en 13 van de dagvaarding, de actuele informatie uit het handelsregister ten aanzien van Stichting WIJ en de historie van Stichting WIJ. En de huurovereenkomst met Stichting WIJ waarnaar in het hiervoor genoemde e-mail bericht van 18 november 2021 wordt verwezen;
Alle correspondentie die is gevoerd tussen SZW, dan wel dhr. [naam 1] , dhr. [naam 2] en/of dhr. [naam 3] , enerzijds en Zorghotel Zenderen en/of de heer [partij] anderzijds;
De resterende pagina’s van de intentieovereenkomst die is overgelegd als productie 1
bij de dagvaarding, waarop dhr. [naam 4] handgeschreven aantekeningen/opmerkingen heeft gemaakt;
De processtukken, inclusief producties, in de procedure over de overeenkomsten van opdracht, zoals genoemd in randnummer 1.4 van de dagvaarding;
De leningsovereenkomst waarnaar in randnummer 1.4 van de dagvaarding wordt verwezen.
2.9.
SZW voert verweer tegen de vordering tot afgifte van bescheiden. Zij voert aan dat Sinderon niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 843a Rv.
2.10.
De kantonrechter stelt het volgende voorop.
Aan de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv zijn de volgende cumulatieve voorwaarden verbonden: (i) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben en (ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij zijn. Bovendien (iv) dient de wederpartij over de bescheiden te beschikken of deze onder haar berusting te hebben. Ook indien aan al deze voorwaarden is voldaan, bestaat géén gehoudenheid tot overlegging indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder die gegevensverschaffing is gewaarborgd.
2.11.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een rechtmatig belang, komt het er in beginsel op aan of een partij onredelijk voordeel geniet dan wel of haar wederpartij onredelijk nadeel lijdt doordat een bepaald (bewijs)stuk in de procedure niet als bewijsmiddel ter beschikking komt. Het ligt op de weg van de partij die afschrift verlangt om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit een dergelijk belang blijkt. Voor de beoordeling van de aanwezigheid van het rechtmatig belang is voorts relevant of voldoende concreet is onderbouwd waarom juist de gevraagde stukken relevant zijn voor de onderbouwing van de vordering of het verweer van de partij die afgifte van stukken vordert.
2.12.
De kantonrechter benadrukt verder dat artikel 843a Rv geen algemeen inzagerecht schept en dat het niet de mogelijkheid biedt om documenten op te vragen waarvan slechts wordt vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan stellingen (ECLI:NL:GHARL:2014:9850).
2.13.
Sinderon voert ter onderbouwing van haar incidentele vordering enkel aan dat de stukken waarom wordt verzocht (mogelijk) van belang zijn voor haar rechtspositie. Ook bij de onderbouwing van ieder afzonderlijk gevorderd stuk (onder randnummer 24) blijft Sinderon bij algemeenheden, zoals dat SZW het betreffende stuk onvolledig in het geding heeft gebracht en dat het voor de rechtspositie van Sinderon van belang is/kan zijn.
Sinderon heeft echter onvoldoende aangetoond waaruit een concreet en rechtmatig belang bij inzage in de stukken blijkt en wat de relevantie is van de stukken met betrekking tot de vordering in de hoofdzaak, die is gebaseerd op door SZW gestelde huurovereenkomsten. Sinderon heeft bovendien onvoldoende gesteld waaruit blijkt dat zij, in de huidige stand van het geding, door (nog) niet over deze stukken te beschikken, zodanig in haar verdediging wordt geschaad, dat zij daardoor een onredelijk nadeel lijdt, of dat SZW onredelijk voordeel zou genieten indien zij deze stukken in het geheel niet, dan wel later in de procedure inbrengt. Dat sprake is van een rechtmatig belang heeft Sinderon dus onvoldoende gemotiveerd gesteld en is evenmin anders gebleken. Zoals in 2.12. reeds is overwogen biedt artikel 843a Rv niet de mogelijkheid om documenten op te vragen waarvan een partij, in dit geval Sinderon, slechts vermoedt dat zij wel eens van belang zouden kunnen zijn. De vordering in het incident op de voet van artikel 843a Rv zal daarom worden afgewezen. De overige voorwaarden van artikel 843 a Rv behoeven in dat licht geen verdere bespreking.
2.14.
Nu de kantonrechter de vordering op de voet van artikel 843a Rv afwijst, zal hij het verzoek van Sinderon met betrekking tot artikel 22 Rv bespreken.
In artikel 22 Rv is de bevoegdheid van de rechter neergelegd om partijen te bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bescheiden over te leggen. Partijen kunnen aan deze bepaling echter geen vorderingsrecht tot exhibitie ontlenen. In deze fase van de procedure, waarin Sinderon, Zorghotel Zenderen en [partij] nog geen conclusie van antwoord in de hoofdzaak hebben genomen, ziet de kantonrechter geen grond om SZW te bevelen stukken te overleggen of stellingen toe te lichten. Indien dit later in de procedure verandert, kan de kantonrechter alsnog gebruik maken van de in artikel 22 Rv neergelegde bevoegdheid.
2.15.
Sinderon zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van de incidenten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SZW worden tot op heden begroot op € 330,00 aan salaris gemachtigde (1 punt x tarief € 330,00).

3.De beoordeling in het door Zorghotel Zenderen en [partij] ingestelde incident

3.1.
Zorghotel Zenderen en [partij] vorderen dat hen wordt toegestaan om dhr. [naam 4] in vrijwaring op te roepen, kosten rechtens.
3.2.
Zorghotel Zenderen en [partij] voeren daartoe aan dat [naam 4] meerderheidsaandeelhouder en bestuurder is van Sinderon en dat [partij] , op verzoek van [naam 4] , een aantal overeenkomsten namens Sinderon heeft getekend. Zorghotel Zenderen en [partij] gingen er daarbij vanuit dat Sinderon daarmee gebonden zou zijn en niet [partij] zelf. Nu SZW in de hoofdzaak nakoming van die overeenkomsten vordert van Zorghotel Zenderen en [partij] en er dus vanuit lijkt te gaan dat ook Zorghotel Zenderen en [partij] gebonden werden door ondertekening door [partij] , wensen Zorghotel Zenderen en [partij] [naam 4] in vrijwaring op te roepen.
3.3.
SZW refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
3.4.
Zoals hiervoor is overwogen is een vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar indien voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoeker tot vrijwaring in geval van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding, een verhaalsrecht kan hebben op diegene die hij in vrijwaring op wenst te roepen. Het bestaan van de rechtsverhouding behoeft in dit vrijwaringsincident niet vast komen te staan. Of die rechtsverhouding daadwerkelijk bestaat is een onderwerp dat in de vrijwaringsprocedure aan de orde dient te worden gesteld.
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is ten aanzien van dhr. [naam 4] in beginsel voldaan aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring. Gelet op de door Zorghotel Zenderen en [partij] ingenomen stellingen valt niet uit te sluiten dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak voor hen nadelig zal uitvallen, op grond van een rechtsverhouding geheel of gedeeltelijk verhaal hebben op dhr. [naam 4] .
3.6.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter de door Zorghotel Zenderen en [partij] gevorderde vrijwaring toewijzen.
3.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan in dit incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
in de door Sinderon ingestelde incidenten
4.1.
staat Sinderon toe om Zorghotel en Retraitehuis Zenderen B.V., kantoorhoudende te [adres 2] aan het adres [adres 2] en de heer [partij] , wonende te [woonplaats] aan het adres [adres 1] , in vrijwaring op te roepen door te dagvaarden tegen de civiele rolzitting van de rechtbank Overijssel, afdeling civiel, team kanton en handelsrecht, locatie Almelo, op
dinsdag 18 april 2023 om 10:00 uur, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden,
4.2.
wijst de vordering tot het verstekken van bescheiden af,
4.3.
veroordeelt Sinderon in de kosten van het incident, aan de zijde van SZW tot op heden begroot op € 330,00,
4.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in het door Zorghotel Zenderen en [partij] ingestelde incident tot vrijwaring
4.5.
staat Zorghotel Zenderen en [partij] toe om dhr. [naam 4] in vrijwaring op te roepen door te dagvaarden tegen de civiele rolzitting van de rechtbank Overijssel, afdeling civiel, team kanton en handelsrecht, locatie Almelo, op
dinsdag 18 april 2023 om 10:00 uur, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden,
4.6.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.7.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
dinsdag 18 april 2023voor het nemen van een conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023. (ms)