Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende in [woonplaats] ,
MEBA BEVEILIGINGEN B.V.,
gevestigd in Dedemsvaart en kantoorhoudende in Leek,
1.De procedure
2.Inleiding
4.Het geschil
5.De beoordeling
“Betreft: Toekomstige aanvullende arbeidsvoorwaarden”.Daarin worden verschillende afspraken benoemd waarvan duidelijk is dat die niet eenmalig zijn of voor slechts één jaar zullen gelden (vermeld worden bijvoorbeeld overuren, toepassing van de cao en inschaling). De afspraak over een 13e maand staat daartussen en ook daaraan wordt geen specifiek jaar gekoppeld en geen voorwaarde gesteld (
“…wordt in december een 13e maand uitbetaald”en
“het vervolgjaar loopt dan van 1-januari tot 1januari.”). Daarmee wordt naar het oordeel van de kantonrechter een 13e maand als toekomstige aanvullende arbeidsvoorwaarde toegekend, zonder dat daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat er alleen recht bestaat op een 13e maand indien het ondernemingsresultaat daar aanleiding toe geeft. De 13e maand is vervolgens ook drie jaar lang uitbetaald. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is het standpunt van MEBA dat de uitbetaling van een 13e maand afhankelijk is van haar financiële situatie niet te begrijpen. Dat de voormalig eigenaar van MEBA [naam 1] in het kader van de bedrijfsovername heeft verzekerd dat de 13e maand alleen onder die voorwaarde werd uitbetaald, zegt onvoldoende over de vraag wat tussen MEBA en [Partij A] is overeengekomen. Ook het gegeven dat andere werknemers klaarblijkelijk niet om de bonus vragen is daarvoor niet voldoende. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de 13e maand zonder voorwaarden is toegekend. MEBA heeft de hoogte van het naar rato gevorderde deel van de 13e maand van 2020 niet betwist. De vordering tot betaling van een bedrag van € 2.842,80 (bruto) zal worden toegewezen.
€ 660,00(2 punten x liquidatietarief € 330,00)