Uitspraak
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
4.Het geschil
5.De beoordeling
eigengebruik gaat (beoogd wordt immers dat de zoon van [partij A] het gehuurde zal gebruiken), heeft [partij A] (desgevraagd) niet kunnen onderbouwen dat de situatie op dit moment dringend is. Weliswaar heeft zij een medische verklaring ingebracht waaruit blijkt dat zij een beroerte heeft gehad, maar die gebeurtenis heeft zich in 2007 voorgedaan. Dat de gezondheidssituatie van [partij A] op dit moment zo nijpend is dat [partij B] haar huurwoning uit moet, is niet gesteld. Daar komt bij dat [partij B] een groot belang heeft bij voortzetting van de huurovereenkomst. Zij heeft namelijk onbetwist gesteld dat er, gezien haar financiële positie en de krapte op de woningmarkt, op korte termijn geen vervangende woonruimte is. [partij A] heeft gesuggereerd dat [partij B] bij haar vriend kan intrekken, maar [partij B] heeft daartegen aangevoerd dat zijn woning nog niet klaar is voor bewoning en dat zij, los daarvan, ook niet gedwongen wil worden tot samenwonen. De kantonrechter acht de aanwezigheid van andere passende woonruimte onvoldoende aannemelijk.