ECLI:NL:RBOVE:2023:4070

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
10635300 \ CV EXPL 23-1716
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning door betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Woningstichting Reggewoon en een gedaagde huurder. De Woningstichting vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van €1.861,89. De gedaagde huurder erkende de betalingsachterstand, maar voerde aan dat hij inmiddels de achterstand had voldaan en dat hij in de toekomst tijdig de huur zou betalen, met hulp van zijn broer.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de Woningstichting haar vordering tot ontbinding en ontruiming handhaafde, de omstandigheden van het geval, waaronder het feit dat de huurachterstand inmiddels was voldaan en de gedaagde hulp ontving, maakten dat een onvoorwaardelijke ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd waren. De kantonrechter wees de onvoorwaardelijke ontbinding en ontruiming af, maar stelde wel voorwaarden voor een voorwaardelijke ontbinding. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurprijs van €641,48 per maand vanaf 1 oktober 2023 tot het moment van eventuele ontruiming.

De beslissing houdt in dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde moet ontruimen, indien hij binnen een jaar na het vonnis in gebreke blijft met de huurbetalingen. De kantonrechter benadrukte dat herhaalde wanprestatie kan leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10635300 \ CV EXPL 23-1716
Vonnis van 17 oktober 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING REGGEWOON,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal,
eisende partij, hierna te noemen: de Woningstichting,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 juli 2023;
- de conclusie van antwoord op de rolzitting van 8 augustus 2023;
- de e-mail van de Woningstichting van 4 september 2023;
- de akte van [gedaagde] van 5 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van de Woningstichting de woning gelegen aan
[adres] te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] tegen een huurprijs van op dit moment € 641,48 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Ten tijde van de dagvaarding is er een achterstand in de huurbetalingen van €1.861,89, berekend tot en met juli 2023.

3.Het geschil

3.1.
De Woningstichting vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt de Woningstichting ten grondslag dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
De Woningstichting heeft bij e-mail van 4 september 2023 laten weten dat [gedaagde] de achterstand inmiddels volledig heeft betaald en dat er geen bedrag meer openstaat, maar dat de Woningstichting haar vordering van ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning handhaaft.
3.3.
[gedaagde] erkent de betalingsachterstand maar is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. Vanwege persoonlijke en financiële omstandigheden is hij tijdelijk niet in staat geweest de huur te betalen. Inmiddels heeft hij een contract heeft getekend bij de kapperszaak van zijn broer en kon hij een voorschot op zijn salaris krijgen waarmee hij de gehele vordering heeft betaald inclusief de kosten. Daarnaast is de huur voor de maand augustus 2023 inmiddels ook betaald, aldus [gedaagde] .
Zijn broer zal in het vervolg zorgdragen de huur aan de Woningstichting betalen en dat bedragn inhouden op het salaris van [gedaagde] .

4.De beoordeling

De huurachterstand, bijkomende kosten en proceskosten

4.1.
Nu Woningstichting heeft bevestigd dat zij van [gedaagde] niets meer te vorderen heeft, hoeft de kantonrechter hierover niet meer te beslissen. Dat [gedaagde] voortaan de huur tijdig moet voldoen vloeit voort uit de huurovereenkomst.
De ontbinding en ontruiming.
4.2.
De Woningstichting heeft haar vordering met betrekking tot de ontbinding van de huuroverkomst en ontruiming van het gehuurde gehandhaafd. De kantonrechter moet daarom in deze procedure alleen nog de vraag beantwoorden of de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde op dit moment gerechtvaardigd is.
4.3.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.4.
Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder het concrete woonbelang van [gedaagde] , dat [gedaagde] van zijn broer hulp ontvangt voor zijn financiële problemen en meer in het bijzonder de omstandigheid dat de huurachterstand inmiddels volledig is voldaan, is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval de onvoorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde niet gerechtvaardigd is.
4.5.
De kantonrechter zal de gevorderde onvoorwaardelijke ontbinding en ontruiming en aanverwante vorderingen afwijzen. De kantonrechter ziet echter, gelet op de omstandigheid dat er al vaker huurachterstanden zijn geweest (herhaalde wanprestatie), wel aanleiding om de ontbinding
voorwaardelijktoe te wijzen. [gedaagde] dient zich daarbij goed te realiseren dat overtreding van de voorwaarden door hem automatisch met zich meebrengt dat hij de woning dan moet ontruimen. Er van uitgaande dat het vonnis wordt betekend als [gedaagde] niet aan de voorwaarden zoals hierna vermeld onder 5.2. voldoen, zal de termijn voor ontruiming op 14 dagen na betekening van het vonnis worden gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de Woningstichting van € 641,48 per maand, althans de geldende huurprijs per maand, voor iedere ingegane maand vanaf
1 oktober 2023 tot het tijdstip van (een mogelijke) ontruiming;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan [adres] te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ( [postcode] ) en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevindt en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van de Woningstichting te stellen,
indien en zodra aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- [gedaagde] is binnen één jaar na dit vonnis in gebreke met de
tijdigevoldoening van enige termijn van de maandelijkse huur zoals vermeld onder 5.1.;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023. (ak)