Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 1], voormalig vennoot van de ontbonden vennootschap onder firma [bedrijf],
[gedaagde 2], voormalig vennoot van de ontbonden vennootschap onder firma [bedrijf],
1.De procedure
2.De inleiding: waar de zaak over gaat
3.De feiten
25 september 2020 is met (één van deze) kaarten een reisproduct afgenomen.
4.Het geschil
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag te betalen van € 7.595,87 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 april 2023 over € 6.877,02 tot de dag van volledige betaling. Tevens vordert NS Reizigers hoofdelijke veroordeling in betaling van de proceskosten.
5.De beoordeling
€ 2.500,00 per keer dat van de dienst gebruik wordt gemaakt, niet wordt overschreden. Het beroep van [gedaagde 2] op de beperkende bepaling gaat daarom niet op.
- explootkosten € 107,22
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 660,00 (2 x een punt tarief € 330,00)
- nakosten
€ 132,00totaal: € 1.413,22